Niet Slovenië
Midden augustus. Iedereen verkeert in vakantiestemming,
behalve deze boekhandelaar die zo nodig al zijn vrije dagen in het voorjaar
moest inzetten. Het is rustig in de winkel: een tiental snuisterende klanten op
de eerste verdieping, een kind op de gelijkvloerse verdieping dat begint te
huilen omdat het zijn zin niet krijgt, een dame met een Brusselse wafel die
niet doorheeft dat ze vlokjes poedersuiker op onze koopwaar laat dwarrelen.
Allen vinden ze in de kunstmatige verkoeling van onze boekhandel beschutting tegen
de verschroeiende recordtemperaturen. Ik overweeg om de vrouw met de wafel erop
attent te maken dat het niet beleefd is om al smikkelend en smakkend een winkel
te bezoeken, wanneer ik word benaderd door een man van gezegende leeftijd met
twee landkaarten van verschillende merken in zijn handen.
‘Kan u mij
uitleggen wat het verschil is?’ vraagt hij enigszins verlegen.
Zonder te kijken
wat er precies op de kaarten staat, zeg ik hem dat de rode van Michelin is en de
groene van Freytag & Berndt. Het zijn beide uitstekende merken, hoewel ik
een persoonlijke voorkeur koester voor het laatste.
‘Ik bedoel waarom
er op de ene kaart Slovenië staat en op de andere Slowakije.’
Ik knipper verrast
met mijn ogen en probeer te begrijpen wat hij wil zeggen.
‘Omdat de ene
kaart van Slovenië is en de andere van Slowakije,’ zeg ik voorzichtig, hopend
dat ik hem niet in verlegenheid breng.
‘Maar dat is een
het hetzelfde land,’ beweert hij.
Er valt een stilte
waarin ik op zoek ga naar mijn kluts en waarin ik mij de bedenking maak dat dit
incident mogelijk nieuw materiaal is voor een column. De stilte wordt pas
doorbroken nadat de man met zijn vingers door de resterende haren van zijn
kapsel heeft gekamd en zich nader begint te verklaren. Zijn exposé getuigt van
een degelijke kennis op gebied van de Europese geschiedenis, op één belangrijk
detail na.
‘Slovenië is het
oude Slowakije,’ beweert hij. ‘Het grondgebied heeft lang deel uitgemaakt van
Tsjecho-Slowakije tot de val van de Sovjet-Unie. Na de Fluwelen Revolutie heeft
het zich in 1993 afgesplitst van Tsjechië en is het verder gegaan als
Slovenië.’
‘Dat klopt,’ zeg
ik, ‘maar het heet nog steeds Slowakije. Slovenië is een ander land. Het ligt
zuidelijker op de kaart.’
‘Dat lijkt mij erg
onwaarschijnlijk. Ik vrees dat de kaart waar ze het Slowakije noemen hopeloos
verouderd is.’
‘Wacht,’ zeg ik.
‘Ik zal het u laten zien,’ en open Google Maps: een prachtig stukje software
waar mijn museumstuk van een computer echter moeilijk mee overweg kan.
Anderhalve minuut duurt het
vooraleer ik naar de betreffende plek op de kaart kan scrollen.
‘Kijk, hier ligt
Slowakije. Naast Tsjechië. Onder Slowakije hebben we Oostenrijk en Hongarije.
En daaronder, gekneld tussen Italië en Kroatië ligt Slovenië. Als ik mij niet
vergis, maakte het vroeger deel uit van Joegoslavië.’
De man drukt zijn
bril zo hoog mogelijk op zijn neus; een neus die vervolgens met overbodige
argwaan mijn computerscherm nadert.
‘Oh, nee,’ kermt
hij na enkele beladen seconden. ‘U heeft gelijk.’
Natuurlijk heb ik
gelijk, maar ik begrijp niet wat hij daar zo erg aan vindt. Ik zie hoe het
bloed uit zijn hoofd wegtrekt en hoe de kaarten die hij vastheeft uit zijn
handen dreigen te vallen.
‘Ik vertrek
volgende week met het vliegtuig op vakantie,’ zegt hij, en hoewel dat heuglijk
nieuws is, klinkt hij angstig. ‘Ik heb altijd al eens naar Slo… Slowakije
willen gaan. En nu ik het nog kan, dacht ik…’
Dat is het moment
waarop ik besef dat dit wel degelijk het onderwerp van mijn volgende column zal
worden.
‘Oh, nee,’
herhaalt hij. Hij laat de kaarten op mijn veel te kleine bureau vallen en
brengt zijn rechterhand voor zijn mond. ‘En ik dacht nog: waarom vliegen we
niet rechtstreeks naar Bratislava?’
‘Waar landt uw
vliegtuig dan?’
‘In Ljubljana,’
zegt hij, ofschoon hij de naam uitspreekt als Loebana, wat wel eens correct kan
zijn.
‘Ljubljana is de
hoofdstad van Slovenië,’ zeg ik, met mijn vinger op de betreffende plaats in
Google Maps. ‘Ik vrees dat u een reis naar Slovenië heeft geboekt in plaats van
naar Slowakije.’
‘Godverdomme,’
zegt hij, nu met beide handen voor zijn mond. ‘Dat is dertienhonderd euro in de
prullenmand.’
‘Oei,’ zeg ik,
want ik kom niet meteen op de juiste troostende woorden.
Dat komt omdat de
situatie in wezen iets dolkomisch heeft. Alleen ligt de prijs van de grap aan
de hoge kant, waardoor ik niet in lachen kan uitbarsten. Ik probeer het dan
maar met: ‘Slovenië schijnt ook mooi te zijn.’
‘Ja,’ zegt hij,
terwijl ik merk dat zijn ogen vochtig worden. ‘Dat moet dan maar.’
Hij plukt met
trillende handen de kaart van Slovenië van mijn bureau. Ik beeld mij in dat er
een smiley op de hoes staat gedrukt: eentje dat zijn tanden bloot lacht en
tranen in de ooghoeken heeft bengelen.
Ik wil hem nog
zeggen dat hij van geluk mag spreken dat zijn vergissing op tijd aan het licht
is gekomen en dat hij na zijn aankomst in Ljubljana geen taxi naar Bratislava
heeft besteld. Gelukkig weet ik mij tijdig in te houden.
De man druipt
moedeloos af en ik word overmeesterd door een vlaag van medelijden, hoewel ik
tegelijk blij ben dat ik dit heb mogen meemaken.
K.R. Valgaeren
Copyright Koen Broos |
Haha: “...en dat hij na zijn aankomst in Ljubljana geen taxi naar Bratislava heeft besteld”
BeantwoordenVerwijderen