Twee driesterrenrecensies
voor David Koepps Koelcel (HarperCollins,
vertaald door Tasio Ferrand). Dat verbaasde me. Tuurlijk, smaken verschillen,
maar het leek of de betreffende recensenten deze thriller enkel beoordeelden op
zijn spanningswaarde.
Dat ik
het boek briljant vond, kwam door wat er tússen de actie- en spannende scènes
gebeurt; door hoe Koepp zijn personages tot leven brengt, psychologisch
fileert, op de hak neemt en laat ontroeren. Door hoe hij zelfs een schimmel(!)
tot leven brengt (in de derde persoon). En door hoe hij me zowel kippenvel als een
klein aha-moment bezorgde.
Zo heb je Mike, die de verwachtingen van zijn diep christelijke gezin niet waar heeft kunnen maken en die gebukt gaat onder een gigantisch schuldgevoel.
Mike was een
paar maanden geleden teruggekomen naar Atchison, was als held onthaald en
opnieuw tegen de verstikkende boezem van zijn familie gedrukt. Hij had er bijna
direct al spijt van gekregen dat hij was teruggekomen, zodra hij hun betraande
en veroordelende ogen op zich voelde, ogen waaruit sprak dat ze hem alles
hadden vergeven; zijn zwakte, zijn lafheid, zijn totale gebrek aan artistieke
kwaliteiten.
In
bovenstaande alinea gaat het mij om ‘vergeven’. Anderen hun zonden vergeven
heeft dus een schaduwzijde waar ik nooit eerder bij stilgestaan heb: het kan hen
confronteren mét die zonden (als je het niet waarmaken van verwachtingen al een
zonde mag noemen) en dus averechts werken.
En je
hebt Teacake, die een oogje heeft op Naomi, die bij
dezelfde opslagunits werkt, en die haar gevolgd is naar haar huis, waar hij
haar vanuit zijn auto observeert.
Teacake
liet zijn raam wat zakken, een klein stukje maar. Hij was net dichtbij genoeg
om een paar woorden op te vangen. Niet die van het kleine meisje – haar
ratelende kleine-meisjesstem klonk zacht en gedempt vanuit de auto – maar hij
kon horen hoe Naomi reageerde op het moment dat haar dochter even pauzeerde om
adem te halen. ‘Ik begrijp je, lieverd. Dat is goed waardeloos.’ En daarna
sloot ze het portier.
Dat had hem zo ontzettend diep geraakt. Het was niet: ‘O, kom op, zo erg is het
vast niet,’ of: ‘Schatje, alsjeblieft, we komen te laat,’ of: ‘Dat is stomme
achterlijke bullshit, je moet je kop eens houden wanneer je met mensen praat.’
Het was: ‘Ik begrijp je, dat is goed waardeloos.’ Dat was het enige, echt het
enige wat hij van mensen wilde wanneer hij met ze sprak. Gehoord worden. En dat
gaf deze vrouw zelfs al aan een vierjarig kind, nadat ze de hele nacht op was
geweest.
Goed,
als dit niets bij je doet resoneren, kun je het boek óók nog gewoon lezen voor
de spanning. Maar echt, lees je enkel dáárom thrillers?
Rob Steijger is
veellezer en freelance redacteur. Zijn website: www.fzeven.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten