Posts tonen met het label Engelenlust. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Engelenlust. Alle posts tonen

donderdag 20 januari 2022

Engelenlust van K.R. (Kevin) Valgaeren

 


Het boek Engelenlust begint met een brief gericht aan RavenGirl, een pseudoniem van een vrouw, gevonden via de donkere krochten van internet. Zij heeft dezelfde duistere passie als de ik-persoon van het boek en hij ziet in haar zijn lang gezochte zielsverwant. Hij besluit aan haar zijn memoires te schrijven.

De ik-persoon groeit op als enig kind met liefdevolle ouders maar al op zeer jonge leeftijd wordt zijn moeder door een dodelijke ziekte getroffen en blijft de vader diep ontredderd en ontroostbaar achter. Vanaf dat moment is er nog weinig aandacht voor hem. Introvert als hij is, klein en tenger met een wat vrouwelijke uitstraling, wordt hij direct het pispaaltje van menig klasgenootje die zich bovendien door hun betere sociale status ver boven hem verheven voelen. Een situatie waar de leerkrachten zich stiekem om verkneukelen. Alleen de jonge juffrouw Sandra is hierop een uitzondering. Onbegrepen als hij zich voelt trekt hij zich steeds meer terug in de boeken van zijn vader en later ook in die van de bibliotheek voor volwassenen.


‘Iedereen scheen mij te haten en niemand scheen mij lief te hebben, want de grootste vijand van de bourgeoisie is altijd de eenvoudige arbeider geweest. En de grootste angst van de bourgeoisie is een onnozele boerenjongen die doordringt tot hun rangen.’

De hoofdpersoon neemt je als lezer bij de hand mee over zijn duistere levenspad, al was jezelf voor even RavenGirl.

Ervaar zijn schaamte op het schoolplein, bij het getreiter van zijn zich superieur voelende klasgenootjes.

Voel net als hij de wens ter plekke door het beton te zakken, op te lossen, simpelweg te verdwijnen.

Merk de warmte op die de jonge juffrouw Sandra uitstraalt wanneer ze met haar zachte dijen iets te dicht naast hem plaats neemt.

Beleef zijn allereerste hevige verliefdheid op het allermooiste wezen. En voel dan de totale ontreddering diep in zijn ziel snijden wanneer de jongen, voor het oog van zijn muze, tot het bot wordt vernederd en hij merkt dat hij niets maar dan ook werkelijk helemaal niets betekent voor het beeldschone meisje.

‘Vanuit mijn positie kon ik Zoë naar mij zien kijken als een hond naar zijn eigen drol.’

Vanaf hier neemt het leven van de ik-persoon een drastische wending en als een waar opportunist wacht hij zijn kans menig keer af als stond hij in de duisternis van de coulissen, klaar om het podium te betreden zodra de kans en de omstandigheden dat toelieten.

Dit zal het moment zijn waarop veel mensen even moeten slikken, en laat ik eerlijk zijn ik heb ook meermaals even geslikt, even het boek weggelegd om vervolgens weer heel snel verder te lezen.

Maar verder lezen doe je en het einde heeft nog een hele grote verassing in petto! Wat is dit een mooie duistere parel die eenzaam schittert op grote hoogte.

Kevin Valgaren werd geïnspireerd door het lezen en zien van interviews met Ted Bundy, die in zijn misdaden en denkbeelden heel wat verder ging dan de ik-persoon uit zijn ‘Engelenlust.’

Verder heeft Kevin gedegen onderzoek gedaan naar tal van necrofielen en seriemoordenaars door de geschiedenis heen. Sommige zijn als fragmenten terug te vinden in het boek en vormen de informatie die de ik-persoon verricht naar soortgenoten met dezelfde passie om zo een verklaring, ja zelfs enige mate van begrip of rechtvaardiging te vinden, voor zijn duistere behoefte.

Voor mij persoonlijk leverde dat de meest gruwelijke fragmenten op, want de werkelijkheid ontstijgt vaak elke fictie.

Kevin zelf vindt dit zijn meest geslaagde boek, en ik kan het daar alleen maar volmondig mee eens zijn al vind ik persoonlijk al zijn boeken wonderlijk mooi en ze zijn ook allemaal erg spannend.

‘Engelenlust’ is een waar hoogstandje van taalvirtuositeit en nimmer las ik een boek dat zo bloemrijk en beeldend het leven en vooral de dood omschreef en dat, ondanks het zware onderwerp van necrofilie, toch vrij luchtig blijft en zo vol van een heerlijk soort cynische zwarte humor is.

Was er ooit een groter genot voor het lezend oog? Zal er ooit nog zo’n genot komen dat dit geweldige boek kan evenaren, ja misschien zelfs kan overstijgen? Een mens mag blijven hopen, niet waar?

Het staat bij mij zelf op nr. 1 van mijn persoonlijke top 50 met de andere 49 op flinke achterstand.

Ik geef het 5 wel verdiende en hele vette Kraaien, omdat ik er niet meer geven mag!

Karin K.

maandag 10 februari 2020

Engelenlust van Kevin Valgaeren


Titel: Engelenlust
Auteur: K.R. Valgaeren
Uitgeverij: Houtekiet
Publicatiedatum: oktober 2019
Recensie door: Tamara
Kraaien: 4

Beste RavenGirl,
Dit is het verhaal van het dode lichaam dat jij straks zal begeren. Maak kennis met een jongeman die verlangt naar het koude vlees van zijn overleden geliefde. Leer over zijn nachtelijke avonturen in het mortuarium. Leef mee met de gruwelijke vergissing die hij beging. Huiver met zijn beproeving. Juich met zijn wederopstanding. Huil wanneer je zijn allergrootste geheim ontdekt. Dit is mijn verhaal. Ik hoop dat je bent voorbereid.

“En likte met het puntje van haar tong aan mijn paddenstoel.”

Dit boek is totaal anders dan alle andere boeken die ik gelezen heb. Ondanks het morbide onderwerp was het erg aangenaam lezen. Mede door zijn schrijfstijl als de humor (ik heb een paar keer goed hard moeten lachen om zijn beschrijvingen. Zoals die hierboven. Hoe kom je erop om een geslachtsdeel een paddenstoel te noemen?!?!)

Ondanks dat het verhaal erg origineel is, goed en duidelijk beschreven, miste ik toch een beetje de magie die Blackwell bevatte. Dat boek sloeg je open en je waande je meteen in een heel andere wereld. Deze had dat niet. Niet dat ik het boek saai wil noemen, maar echt spanning en de magie bevatte het niet en dat vond ik toch wel erg jammer.

Het verhaal gaat over een naamloze man die zijn verhaal verteld over hoe hij de liefde bedrijft met overleden mensen. Voor sommige passages moet je wel over een sterke maag beschikken, want hij pakt niet alleen verse lijken. Je leest hoe hij zijn loopbaan verloopt, oude geliefden opzoekt en wanneer hij zijn lichaam beschikbaar stelt aan RavenGirl. Het is meer gruwelijk en bijzonder dan echt spannend. En toch bleef ik doorlezen.
Soms vroeg ik mij echt af wie er nu zieker is, diegene die dit verhaal verzonnen heeft of ik die het verhaal rustig zit te lezen zonder dat het mij wat doet....

Toch merk ik wel dat ik zijn manier van schrijven bij Blackwell beduidend beter vond. Maar zijn manier van schrijven is en blijft toch poëtisch.
Toch kent dit boek geen langdradige stukken of herhaling. Het onderwerp wordt makkelijk verteld alsof het om iets simpels gaat zoals kaas maken. En dat moet je als auteur maar kunnen en hij heeft het weer geflikt. Chapeau!!!

Dit boek is niet echt een boek om “gezellig” bij een open haard te gaan lezen, daarvoor is het onderwerp toch iets macaber. Wel kan ik eerlijk zeggen, dat ik nu elke begrafenis anders zal beleven, wetend dat dit voor kan komen. Dit boek zal nog lang in mijn geheugen gegrift staan en of dat nu zo positief is.... Ja en nee.

Spanning: 3
Originaliteit: 5
Psychologische ontwikkeling personages: 4
Leesplezier: 4
Schrijfstijl: 4
Plot: 3

zondag 2 februari 2020

De bekentenissen van een boekhandelaar


Digitaal of anaal (1)

Ik moet beginnen met de klant te bedanken die mij het onderwerp voor deze column in de schoot wierp, toen hij vorige week de boekhandel bezocht en mij vroeg waar de e-boeken stonden.
     E-boeken. De een is voor de ander is tegen. Of, om het met de gevleugelde woorden van een andere klant te illustreren: 'Ik moet niets van digitaal weten. Ik zweer bij anaal!' Ik durfde haar niet corrigeren.
     Maar wat vind ik van digitale boeken en e-readers? Is er iemand geïnteresseerd? Mijn boeken zijn immers ook digitaal beschikbaar en daar heb ik op het eerste gezicht niets op tegen, alleen verdien je er nauwelijks iets mee en worden ze vaak gekopieerd. Dat neemt niet weg dat ik soms ook digitaal lees, vooral wanneer ik op reis ben en wanneer ik een boek wil lezen dat niet meer 'anaal' te verkrijgen is. Meestal zijn het dan oude, obscure teksten die enkel nog in een schaduwrijke hoek van het internet te vinden zijn. Vooral dat laatste vind ik een verrijking voor deze eeuwige student.
     Bij de introductie van e-readers schreeuwden de media en puriteinse opiniemakers moord en brand. Het tijdperk van het papieren boek was voorbij. Boekenkasten zouden vervangen worden door één karakterloos toestel. Boekhandels zouden overbodig worden en de duimen moeten leggen voor de servercomputer van een onlinewinkel. Bibliotheken zouden hun deuren moeten sluiten, et cetera. Much ado about nothing was dat, om het met de woorden van Shakespeare te zeggen, die doorgaans gevleugeld zijn. Ondertussen is de verkoop van e-boeken gestagneerd en hebben we geleerd dat digitaal lezen een mooie aanvulling is op 'anaal' lezen.     De grote Brit – ook letterlijk – Stephen Fry wist het nog het best te omschrijven: 'Het papieren boek verhoudt zich tot het e-boek, zoals de trap zich verhoudt tot de lift.' Bij mijn weten bestaat de trap nog steeds en ik raad iedereen aan om die zo veel mogelijk te gebruiken, want dat is gezond.
     Digitaal lezen heeft voordelen – je kan duizenden boeken meenemen in een toestel dat nog geen tweehonderd gram weegt, voor mensen die anderstalige literatuur lezen, verschijnt er met het aanraken van een woord een verklaring van dat woord, er is een lettertype voor mensen met dyslexie en de slechtzienden kunnen de grootte van het lettertype naar believen aanpassen – maar een papieren boek heeft meer voordelen: de batterij gaat eindeloos lang mee, een vaste bladspiegel is volgens wetenschappers bevorderlijk voor het geheugen, het ruikt lekker, je kan er gemakkelijk aan tekeningen in maken, je kan het laten signeren, het staat mooi in de boekenkast, en ga zo maar verder, ga zo maar door. Maar...
     Jawel, er is een maar. Volgens mij is het dringend tijd om het boek als object te opwaarderen en dat is de taak van de uitgevers. Sommigen doen dat goed, anderen falen spectaculair. Het probleem valt te vergelijken met wat er in de muziekindustrie is gebeurd. Terwijl cd's nog steeds verpakt worden in breekbare plastic doosjes en de meeste muziek tegenwoordig ook digitaal wordt aangeboden of simpelweg wordt gestreamd, is er al enige tijd een niet te onderschatten tegenbeweging aan de gang. Een steeds groter wordende groep – waar ook ik lid van ben – koopt muziek op vinyl. De goede, oude lp is terug van nooit helemaal weggeweest. Muziek wordt op die manier terug tastbaar, de luisterervaring is helemaal anders, platen en platenspelers zijn bijzonder mooie voorwerpen en bovendien moet de geluidskwaliteit van vinyl helemaal niet onderdoen voor die van een cd – wie had dat ooit gedacht? Oké, het kost doorgaans iets meer, maar je krijgt er ook veel meer voor in de plaats.
     Boeken zouden baat hebben bij een dergelijk opwaardering. En dan heb ik het vooral over leesboeken, want er worden wel degelijk prachtige salontafelboeken en prentenboeken gemaakt in de Lage Landen. Mijn uitgever Lannoo is daar bijvoorbeeld erg goed in.
     Maar het leesboek – of het nu een roman, een thriller of een historisch werk is – wordt te vaak over het hoofd gezien. In de Lage Landen zijn we niet altijd even goed in het ontwerpen van covers. Vaak gaat de uitgever op zoek naar een passende stockfoto, worden er wat letters over geplakt en klaar is Kees. Kees komt namelijk in de Nederlandse taal vaak klaar. Het gebeurt echter zelden dat er een illustrator aan de slag gaat met een cover, zoals dat wel vaak gebeurt in de Angelsaksische wereld en dat is jammer. En wat te zeggen van een ingenaaid boekblok met een leeslint en een harde kaft in de plaats van gelijmde pagina's in een slappe kaft? Dat zijn allemaal zaken die de leesbevordering wel degelijk bevorderen.
     Veel heeft te maken met het feit dat uitgevers al twintig jaar krampachtig proberen vast te houden aan het idee dat een boek niet meer dan twintig euro mag kosten. Dat is onzin natuurlijk, want als boekhandelaar zie ik duurdere boeken even gemakkelijk over de toonbank gaan. Kijk maar naar de prachtige editie van Pfeijffers Grand Hotel Europa: ingenaaid, harde kaft, leeslint, sterke cover, mooi binnenwerk, uitstekend boek. Prijs: achtentwintig euro. En het staat al meer dan een jaar in de Top 10 en De Bestseller 60.
     Het grootste slachtoffer van het krampachtig vasthouden aan die twintig euro is echter het binnenwerk van een boek. Het credo van veel uitgevers lijkt te zijn dat er zo veel mogelijk tekst op een pagina moet staan, wat vaak resulteert in te kleine letters, te smalle marges en een te krappe interlinie. Bijzonder vervelend is dat, niet alleen voor mensen die een bril nodig hebben om te lezen, maar ook voor mensen, zoals ik, die vinden dat het oog ook weleens gestreeld mag worden. Het oog – ook dat van u – vindt namelijk dat de witruimte op een bladzijde even belangrijk is dan de tekst. Marges moeten breed genoeg zijn en er moet voldoende wit tussen de regels zijn. Het lettertype is ook belangrijk, minstens even belangrijk dan de witruimte.
C Koen Broos

Wordt vervolgd…

K.R. Valgaeren
www.krvalgaeren.com


woensdag 25 december 2019

Het leesjaar van Martijn

Martijn bij open dag asiel

Dit is mijn eerste jaar dat ik boeken heb gelezen voor Thrillerlezers, een hele prettige ervaring! Lezen is altijd al een passie van me geweest, maar tot voor kort maakte ik er nauwelijks tijd voor. Dit jaar is daar dus verandering in gekomen. Dank daarvoor!

Ik kreeg de vraag welke titels me dit jaar zijn bijgebleven. Ik heb nog vele andere boeken gelezen buiten deze recensie-exemplaren om, maar vandaag heb ik een selectie gemaakt met de twee boeken die me het meeste zijn bijgebleven, zowel positief als negatief.

Als toppers van dit jaar kies ik voor Het Instituut van Stephen King, een uitstekend vertaald boek waar ik ontzettend van genoten heb. Andere King-boeken die ik dit jaar las waren Gwendy’s Knoppendoos en De Verlichting, beiden novelles en al even memorabel. King is en blijft “the king”.

Van Nederlandstalige bodem koos ik voor Engelenlust, een boek dat ik net heb uitgelezen en dat al dagenlang in mijn hoofd zit. Ik koos het niet voor het heftige thema, maar vooral omdat K.R. Valgaeren (Kevin dus) een toptalent is waar we hopelijk nog heel veel van zullen horen. Nooit gedacht dat een boek over necrofilie me zo zou kunnen bezighouden.

Het minste boek van dit jaar is ongetwijfeld Mack Dime van Hans Breucker. Dit verhaal lag me absoluut niet, het was over the top en – hoewel ongetwijfeld grappig bedoeld – bijna kolder. Nochtans lees ik best graag spionage- en actieboeken, maar het voelde zo gemaakt en kinderlijk aan, dat het me helemaal niet meehad. Jammer.

zaterdag 21 december 2019

Win 1 van de 3 Engelenlustboeken! GESLOTEN

Beste RavenGirl,
Dit is het verhaal van het dode lichaam dat jij straks zal begeren. Maak kennis met een jongeman die verlangt naar het koude vlees van zijn overleden geliefde. Leer over zijn nachtelijke avonturen in het mortuarium. Leef mee met de gruwelijke vergissing die hij beging. Huiver met zijn beproeving. Juich met zijn wederopstanding. Huil wanneer je zijn allergrootste geheim ontdekt. Dit is mijn verhaal. Ik hoop dat je bent voorbereid.

K.R. Valgaeren schreef met Engelenlust een originele en beklemmende roman, met donkere onthullingen en scherpe humor, geschreven in een beeldende stijl die door lezers en critici wordt geprezen.
Engelenlust is een duistere parel over een doodgewone man met een dodelijke passie.

Een bijzonder verhaal en dan zeg ik het heel netjes. Ik durfde het niet aan en liet onze recensent Lisa het boek lezen. Ik kreeg regelmatig apjes, maar de hoofdmoot was, dat ik dit boek echt moest gaan lezen. Haar recensie stond afgelopen donderdag online. Daar kan je vinden hoeveel kraaien zij Engelenlust gaf. Dat is namelijk gelijk het antwoord op de prijsvraag dit keer.

Wij verloten drie exemplaren!

Stuur jouw antwoord naar Thrillerlezersblog@gmail.com ovv Engelenlust

Kevin Valgaeren over Engelenlust

copyright Koen Broos

    1.  Waarom necrofilie als thema?

Als schrijver ben je ook een beetje een acteur. Je probeert in het hoofd te kruipen van je personages en hoe verder die karakters verwijderd zijn van je eigen ik, hoe boeiender het natuurlijk wordt.
Al jaren vroeg ik me af of ik mij zou kunnen verplaatsen in het personage van een perverse geest: iemand wiens ethische en esthetische opvattingen extreem ver van de onze liggen. Je hoort wel eens over dergelijke figuren in de media. Moordenaars die hun slachtoffers op gruwelijke wijze om het leven brengen, pedofielen die onschuldige kinderen mishandelen, et cetera. Zelf ben ik een bijzonder brave jongen die wegrent van enige vorm van agressie en van het kleinste spatje bloed, maar ik vroeg mij af: hoe gaat dat in zijn werk?
Ik bedoel daar niet mee dat ik dergelijke misdadigers wil begrijpen of begrip voor hun daden wil opbrengen. Integendeel. Maar ik was ervan overtuigd dat er ergens in zo’n brein een redenering plaatsvindt die, althans voor hen, logisch is.
Je hoort vaak uitspraken als ‘dat zijn monsters’ en ‘dat valt niet te begrijpen’ maar dat is gemakkelijk gezegd. Dergelijke opmerkinge zijn er vooral om je als individu te onderscheiden van zulke criminelen. Tijdens het schrijven van ‘Engelenlust’ heb ik geleerd dat de grenzen tussen mens en monster, en een gezonde geest en waanzin in werkelijkheid veel dunner en makkelijker te doorbreken zijn dan wij willen aannemen.
Dus, om antwoorden te vinden op al die vragen heb ik voor necrofilie gekozen omdat het extreem is, waardoor de lezer en ik het erover eens konden zijn dat er niets goeds over het onderwerp valt te vertellen. En ik heb dan die grijze zone trachten te creëren.

2.  Waar komt je "voorliefde" voor dit thema vandaan?

Necrofilie sluit natuurlijk aan bij mijn vorige boeken, waarin de dood en het duistere een voorname rol spelen. Wat ik daarnet zei: het is onderwerp waar niemand iets positiefs in kan herkennen. Er valt niets moois over te schrijven, maar het is wel ongemeen boeiend. In boeken en films gaat het er soms over, maar meestal zijn het dan eenzame en romantische personages waar je als lezer en kijker sympathie voor krijgt, zoals de seriemoordenaar in de tv-reeks ‘Dexter’. De werkelijkheid zit echter helemaal anders in elkaar en om een antwoord op mijn vragen te krijgen, moest ik ‘Engelenlust’ zo realistisch mogelijk maken.

3.  Hoe diep heb je je verdiept in de materie?

Heel erg diep. Misschien wel té diep. Ik heb mij eerst geconcentreerd op de fictie en daarna ben ik begonnen met het bekijken van interviews met criminelen zoals Ted Bundy, de legendarische seriemoordenaar uit de jaren zeventig die meer dan dertig jonge vrouwen om het leven bracht en tot lang na hun dood gemeenschap met hun lichamen had. Bundy was uiteraard een uitzonderlijk geval, want de meeste necrofielen zijn helemaal geen moordenaars. Ten slotte ben ik in de schaarse vakliteratuur op zoek gegaan naar gevalstudies. Hoewel lezers mij vertellen dat het boek erg gruwelijk is, is de waarheid nog veel erger, want tachtig procent van wat ik tijdens mijn onderzoek heb gelezen was simpelweg onbruikbaar vanwege té ongeloofwaardig. Dat is het vervelende aan de werkelijkheid. Literatuur moet het namelijk van waarachtigheid hebben en niet van werkelijkheid. Vandaar de uitdrukking stranger than fiction.

4.  We gaan geen gruwelijke vragen stellen, maar heb je nachtmerries gehad over je research materiaal?

Nee, geen nachtmerries. Maar tegen het einde van het schrijfproces heb ik het met sommige passages wel moeilijk gehad. Dat had te maken met nieuwsberichten die op dat moment niet te negeren vielen en die gelijkenissen vertoonden met bepaalde gebeurtenissen in het boek waar ik toen aan werkte. Op dat moment kwam de werkelijkheid net iets te dichtbij voor mij, vooral omdat ik mij dus in het hoofd van de misdadiger poogde te verplaatsen.

5.  Heb je ooit zelf gedroomd over necrofilie?

Gelukkig niet, want dan zou ik mezelf een necrofiel moeten noemen. Professor Anil Aggrawal publiceerde enkele jaren geleden een boek waarin hij necrofielen in verschillende categorieën onderverdeelt. De ergste soort is de necrofiel die een levend slachtoffer verkracht, het vervolgens vermoord, met het lichaam seks heeft, het aan stukken snijdt of verminkt en het ten slotte kannibaliseert. Dergelijke gevallen zijn gekend.
De eerste categorie die hij aanstipt is echter de dromer: het individu dat fantaseert over gemeenschap met lijken. De tweede categorie is de rollenspeler: iemand die van zijn bedpartner verlangt dat hij of zij voor dood speelt. Naar het schijnt bestaan er bordelen die zich daarin specialiseren. De Oostenrijker Josef Fritzl, die zijn dochter vierentwintig jaar gevangenhield en bij haar verschillende kinderen verwekte, was naar verluid een klant in dergelijke bordelen. Dus, nee, nee, en nog eens nee: ik heb er nooit over gedroomd. J

6.  Waarom heeft je hoofdpersonage ros haar?

Geen idee, eerlijk gezegd. Het is een vreemde vraag, vooral omdat ze mij al meerdere keren is gesteld. Ik moet waarschijnlijk gedacht hebben dat ik eens wat anders wou dan zwart als ebbenhout en kastanjebruin. Ik vermoed dat sommigen het verband willen leggen met mijn eigen haarkleur, maar ik beweer bij hoog en laag dat ik blond ben, hoewel daar andere, compleet irrelevante meningen over bestaan. Overigens heb ik helemaal niets tegen ros haar. Integendeel. J


7.  Hoeveel keer heb je al "ewww" gekregen als reactie toen ze hoorden dat het over dit thema ging?

Vaak. Heel vaak. Reacties als ‘nu ga je te ver’, en ‘zulke zaken vallen niet te begrijpen’ waren legio. Maar evengoed waren er mensen die het boeiend vonden en de pieren uit mijn neus probeerden te halen. Ik merk als boekhandelaar wel dat veel potentiële lezers het boek vastnemen en het dan met opgetrokken neus weer neerleggen wanneer ze lezen waar het over gaat. Maar degenen die de stap wél wagen, zijn unaniem enthousiast.

8.  Heb je mails gehad van sympathiserende necrofielen?

Voorlopig nog niet en dat wil ik graag zo houden. Hoewel necrofilie juridisch gezien niet strafbaar is, vermoed ik dat de meeste necrofielen zich niet zo gemakkelijk kenbaar zullen maken. Bovendien is het een bijzonder zeldzaam fenomeen.
Er was onlangs wel een begrafenisondernemer die het boek had gelezen en het met een brede grijns aan zijn collega’s heeft aangeraden. Het is nu eenmaal een feit dat necrofielen graag een baan zoeken waarin ze makkelijk in contact kunnen komen met hun subjecten: grafdelvers, begrafenisondernemers, et cetera. Maar nogmaals, het is een heel erg zeldzaam fenomeen.


9.  Ga je je na dit boek laten cremeren (en de mensen die je liefhebt ook?)

Goeie vraag. Daar heb ik al over nagedacht, maar niet naar aanleiding van ‘Engelenlust’. Cremeren vind ik eigenlijk een beetje saai. Ik zie mezelf niet in een potje terechtkomen of uitgestrooid worden op een grasperkje. Bovendien is het niet meteen milieuvriendelijk, maar dat is een gewone begrafenis natuurlijk ook niet. Ik ben eerlijk gezegd wel te vinden voor nieuwe concepten, zoals begrafenisbossen. In Engeland zijn er zo al een paar. Je wordt dan begraven in een papieren kist en daarbovenop wordt een boom geplant. Ik vind dat een mooi symbolisch gebaar en ecologisch is het ook verantwoord. Alleen zal ik het op die manier wel zonder een grootse Victoriaanse graftombe moeten stellen, waar ik bij volle maan kan uitkruipen om op het bloed jonge deernen te jagen. Maar een mens kan niet alles hebben.

10. Gaat je volgende boek ook over een dergelijk gruwelijk thema?

Het volgende boek wordt een vervolg op ‘Blackwell’. De eerste versie van het manuscript is voor drievierde klaar en het is de bedoeling dat het boek in het najaar van 2020 verschijnt. Het boek zal — primeur! — ‘Scarlington’ heten en zal gaan over Blackwells zoektocht naar de waarheid over de dood van zijn vrouw. Hoewel het boek een duistere gothic novel zal worden, zal het zeker niet zo gruwelijk als ‘Engelenlust’ worden. Ik zal mij koest proberen te houden, ofschoon dat niet altijd lukt. Mea culpa.

donderdag 19 december 2019

Engelenlust van K.R. Valgaeren


Titel: Engelenlust
Auteur: K.R. Valgaeren
Uitgeverij: Houtekiet
Publicatiedatum: oktober 2019
Recensie door Martijn
Waardering vijf kraaien

Beste AnnabeLee, dit is het verhaal van het dode lichaam dat jij straks zal begeren. Maak kennis met een jongeman die verlangt naar het koude vlees van zijn overleden geliefde. Leer over zijn nachtelijke avonturen in het mortuarium. Leef mee met de gruwelijke vergissing die hij beging. Huiver met zijn beproeving. Juich met zijn wederopstanding. Huil wanneer je zijn allergrootste geheim ontdekt. Dit is mijn verhaal.

Opgelet: dit boek gaat over een heel heftig thema (Necrofilie), dus wees gewaarschuwd als je deze recensie leest.

Toen ik via Thrillerlezers de vraag kreeg om Engelenlust te lezen om er vervolgens een recensie over te schrijven, heb ik niet lang moeten nadenken. Kevin Valgaeren staat vooral bekend om zijn gotische romans/thrillers. Zijn laatste werk, Blackwell, werd genomineerd voor de Hercules Poirotprijs 2018 en zijn voorgaande boeken zoals o.a. Séance, waren stuk voor stuk sterke verhalen die je urenlang bezighielden.

Engelenlust is echter hele andere koek. Het verhaal speelt zich deze keer niet af in de typische Sherlock Holmes-achtige sfeer die Blackwell zo bijzonder maakte, maar vandaag. Het is het levensverhaal van een naamloze verteller, in de vorm van een lang relaas, gericht aan een onbekende jonge vrouw die vermoedelijk zijn voorliefde voor necrofilie met hem deelt.

Het hoofdpersonage neemt ons mee doorheen zijn prille jeugd, met een moeder die vroeg overleden is en een vader die hem zowat verwaarloosde en klasgenoten die hem meedogenloos pestten, tot zijn leven als student, zijn eerste stappen in de werkwereld van een begrafenisondernemer, tot op het moment dat alles omgegooid wordt.

Wat dit boek zo bijzonder maakt is het feit dat dit eigenlijk een zeer luguber, onderhuids psychotisch en vooral zeer onrustwekkend verhaal is. Het gaat immers over necrofiel, over een man die zichzelf vergoelijkt dat hij zich vergrijpt aan de doden. Het is zo grafisch en vaak zo intens geschreven dat ik meermaals het boek opzij heb moeten leggen omdat ik niet meer kon verder lezen. Vandaar ook de waarschuwing aan het begin van mijn recensie. De eigenlijke daden – de talrijke momenten dat de naamloze verteller zijn lusten uitwerkt op zijn overleden slachtoffers – zijn gedetailleerd beschreven, waardoor je haast over de schouder van het personage meekijkt wanneer die aan de slag is.

Ook zijn er een aantal scènes die me bijgebleven zijn met walging, maar ook bewondering voor de manier waarop Valgaeren ze omschreven heeft. Een bepaalde gebeurtenis die het leven van het personage heeft omgegooid in zijn prille jeugd met een juf die, onbewust, meegewerkt heeft aan de definitie van zijn verdere bestaan, is me bijgebleven. De allereerste kennismaking in het mortuarium met het vak van begrafenisondernemer was zo technisch beschreven dat het wel leek of je mee in die kille ruimte stond. De allereerste keer dat hij “de daad” deed, deed elk haartje op mijn lijf rechtop staan. Eén van de laatste scènes deed me vol verwarring het boek dichtklappen en me luidop afvragen wat ik in godsnaam zonet gelezen had.

Het is dankzij Valgaerens ongelofelijk sterke vertelstijl dat ik ben blijven lezen. Deze man kan schrijven, laat daar geen twijfel over bestaan. Hij vertelt het met het gemak alsof het over het weer gaat, maar het onderwerp is zo heftig, hard en zwaar, dat je ook achterblijft met het idee dat je dringend iets lichts moet gaan lezen.

Engelenlust is absoluut geen boek voor iedereen, het zal enkel een nichemarkt aanspreken en vooral mensen die op zoek naar literair werk waarover ze nog lang willen nadenken. Dit boek kruipt onder je huid, het neemt je mee naar plekken die je (hopelijk!) nooit in het echte leven zal bezoeken. Het hoofdpersonage kent geen wroeging of spijt, enkel over het feit dat hij onbegrepen is en zich achtergesteld voelt. Hij is een dader, geen slachtoffer, en iemand die totaal geen geweten heeft of gevoelens kent over wat hij doet. Hij is ziek.

Dat alles werd door Valgaeren zo in detail en zo realistisch geschreven, dat ik na het dichtklappen van het boek me realiseerde dat ik nog nooit een boek als dit heb gelezen en het wellicht ook nooit meer zal doen. Een verhaal dat je doet walgen, maar je toch meesleurt in een duistere, diepe wereld die je weer afsluit na dat dichtklappen.

Valgaeren krijgt van mij zijn vijf kraaien, omwille van zijn genialiteit en de kracht waarmee hij Engelenlust heeft geschreven en de manier waarop hij je laat meekijken in de duistere geest van een ziek man. Respect.

5 kraaien

zondag 1 december 2019

Kevin Valgaeren in december 2019


Niet Slovenië

Midden augustus. Iedereen verkeert in vakantiestemming, behalve deze boekhandelaar die zo nodig al zijn vrije dagen in het voorjaar moest inzetten. Het is rustig in de winkel: een tiental snuisterende klanten op de eerste verdieping, een kind op de gelijkvloerse verdieping dat begint te huilen omdat het zijn zin niet krijgt, een dame met een Brusselse wafel die niet doorheeft dat ze vlokjes poedersuiker op onze koopwaar laat dwarrelen. Allen vinden ze in de kunstmatige verkoeling van onze boekhandel beschutting tegen de verschroeiende recordtemperaturen. Ik overweeg om de vrouw met de wafel erop attent te maken dat het niet beleefd is om al smikkelend en smakkend een winkel te bezoeken, wanneer ik word benaderd door een man van gezegende leeftijd met twee landkaarten van verschillende merken in zijn handen.

     ‘Kan u mij uitleggen wat het verschil is?’ vraagt hij enigszins verlegen.
     Zonder te kijken wat er precies op de kaarten staat, zeg ik hem dat de rode van Michelin is en de groene van Freytag & Berndt. Het zijn beide uitstekende merken, hoewel ik een persoonlijke voorkeur koester voor het laatste.

     ‘Ik bedoel waarom er op de ene kaart Slovenië staat en op de andere Slowakije.’
     Ik knipper verrast met mijn ogen en probeer te begrijpen wat hij wil zeggen.
     ‘Omdat de ene kaart van Slovenië is en de andere van Slowakije,’ zeg ik voorzichtig, hopend dat ik hem niet in verlegenheid breng.
     ‘Maar dat is een het hetzelfde land,’ beweert hij.

     Er valt een stilte waarin ik op zoek ga naar mijn kluts en waarin ik mij de bedenking maak dat dit incident mogelijk nieuw materiaal is voor een column. De stilte wordt pas doorbroken nadat de man met zijn vingers door de resterende haren van zijn kapsel heeft gekamd en zich nader begint te verklaren. Zijn exposé getuigt van een degelijke kennis op gebied van de Europese geschiedenis, op één belangrijk detail na.

     ‘Slovenië is het oude Slowakije,’ beweert hij. ‘Het grondgebied heeft lang deel uitgemaakt van Tsjecho-Slowakije tot de val van de Sovjet-Unie. Na de Fluwelen Revolutie heeft het zich in 1993 afgesplitst van Tsjechië en is het verder gegaan als Slovenië.’
     ‘Dat klopt,’ zeg ik, ‘maar het heet nog steeds Slowakije. Slovenië is een ander land. Het ligt zuidelijker op de kaart.’

     ‘Dat lijkt mij erg onwaarschijnlijk. Ik vrees dat de kaart waar ze het Slowakije noemen hopeloos verouderd is.’

     ‘Wacht,’ zeg ik. ‘Ik zal het u laten zien,’ en open Google Maps: een prachtig stukje software waar mijn museumstuk van een computer echter moeilijk mee overweg kan.
Anderhalve minuut duurt het vooraleer ik naar de betreffende plek op de kaart kan scrollen.
     ‘Kijk, hier ligt Slowakije. Naast Tsjechië. Onder Slowakije hebben we Oostenrijk en Hongarije. En daaronder, gekneld tussen Italië en Kroatië ligt Slovenië. Als ik mij niet vergis, maakte het vroeger deel uit van Joegoslavië.’

     De man drukt zijn bril zo hoog mogelijk op zijn neus; een neus die vervolgens met overbodige argwaan mijn computerscherm nadert.
     ‘Oh, nee,’ kermt hij na enkele beladen seconden. ‘U heeft gelijk.’
     Natuurlijk heb ik gelijk, maar ik begrijp niet wat hij daar zo erg aan vindt. Ik zie hoe het bloed uit zijn hoofd wegtrekt en hoe de kaarten die hij vastheeft uit zijn handen dreigen te vallen.
     ‘Ik vertrek volgende week met het vliegtuig op vakantie,’ zegt hij, en hoewel dat heuglijk nieuws is, klinkt hij angstig. ‘Ik heb altijd al eens naar Slo… Slowakije willen gaan. En nu ik het nog kan, dacht ik…’

     Dat is het moment waarop ik besef dat dit wel degelijk het onderwerp van mijn volgende column zal worden.

     ‘Oh, nee,’ herhaalt hij. Hij laat de kaarten op mijn veel te kleine bureau vallen en brengt zijn rechterhand voor zijn mond. ‘En ik dacht nog: waarom vliegen we niet rechtstreeks naar Bratislava?’
     ‘Waar landt uw vliegtuig dan?’
     ‘In Ljubljana,’ zegt hij, ofschoon hij de naam uitspreekt als Loebana, wat wel eens correct kan zijn.
     ‘Ljubljana is de hoofdstad van Slovenië,’ zeg ik, met mijn vinger op de betreffende plaats in Google Maps. ‘Ik vrees dat u een reis naar Slovenië heeft geboekt in plaats van naar Slowakije.’
     ‘Godverdomme,’ zegt hij, nu met beide handen voor zijn mond. ‘Dat is dertienhonderd euro in de prullenmand.’

     ‘Oei,’ zeg ik, want ik kom niet meteen op de juiste troostende woorden.
     Dat komt omdat de situatie in wezen iets dolkomisch heeft. Alleen ligt de prijs van de grap aan de hoge kant, waardoor ik niet in lachen kan uitbarsten. Ik probeer het dan maar met: ‘Slovenië schijnt ook mooi te zijn.’

     ‘Ja,’ zegt hij, terwijl ik merk dat zijn ogen vochtig worden. ‘Dat moet dan maar.’
     Hij plukt met trillende handen de kaart van Slovenië van mijn bureau. Ik beeld mij in dat er een smiley op de hoes staat gedrukt: eentje dat zijn tanden bloot lacht en tranen in de ooghoeken heeft bengelen.

     Ik wil hem nog zeggen dat hij van geluk mag spreken dat zijn vergissing op tijd aan het licht is gekomen en dat hij na zijn aankomst in Ljubljana geen taxi naar Bratislava heeft besteld. Gelukkig weet ik mij tijdig in te houden.

     De man druipt moedeloos af en ik word overmeesterd door een vlaag van medelijden, hoewel ik tegelijk blij ben dat ik dit heb mogen meemaken.

K.R. Valgaeren

Copyright Koen Broos





    
    


zondag 3 november 2019

Kevin Valgarens column


Boeken over boeken

Copyright Koen Broos
Ik moet beginnen met een verontschuldiging. De afgelopen maanden werd mijn tijd gekaapt door het afwerken van mijn nieuwe boek dat sinds enkele weken in de winkels ligt. Het heet Engelenlust en het is een spannende roman geworden over een man met een duistere perversie. Het zware werk is achter de rug. De komende maanden zal ik met de glimlach hier en daar een publieke verschijning maken om het boek te promoten en stiekem de voorbereidingen aanvangen voor het vervolg op Blackwell. Ergo, mijn excuses voor mijn langdurige afwezigheid op deze website.
     Tot zover deze boodschap van algemeen nut.

     Ik ben een boekhandelaar en een schrijver, maar bovenal ben ik, net als u, een lezer. Eentje die niet alleen thrillers leest, maar ook literaire romans, historische verhalen, wetenschappelijke werken, geschiedkundige overzichten, verbeeldingsliteratuur, biografieën, en ga zo maar door. Als u ook zo’n omnivoor van een lezer bent, maar ook als u niet graag over het genremuurtje gluurt om te zien wat de buren zoal bekokstoven, dan nog zal u al wel gehoord hebben van het soort boek waarin het gaat over andere boeken.

     Onlangs heb ik erg veel plezier beleefd aan Lezen in tijden van Netflix. Het is een essay van Felicitas von Lovenberg dat oorspronkelijk in het Duits werd gepubliceerd met de meer aantrekkelijke titel Gebrauksanweisüng fürs Lesen. De Nederlandse vertaling verscheen eerder dit jaar bij Uitgeverij Cossee en werd door Jet Steinz voorzien van een voorwoord dat niets toevoegt aan het essay en dat u om die reden kan overslaan zonder zich schuldig te hoeven voelen. De overige honderd bladzijden zijn echter een must voor elke liefhebber van het geschreven woord.

     Het opstel bestaat uit drie hoofdstukken waarin mevrouw von Lovenberg het respectievelijk heeft over het waarom, het hoe en het wat van het lezen. Deels puurt ze uit haar ervaringen, maar waar nodig haalt ze boeiend cijfermateriaal tevoorschijn, vertelt ze een passende anekdote of citeert ze uit een academisch artikel.

     Net zoals de populariteit van het volkstheater bezweek onder de concurrentie van radio, film en televisie, zo lijkt het boek de laatste tien jaar te kreunen onder het succes van tablets, smartphones, videogames en het tanende vermogen van de mens om zich voor langere tijd ergens op te kunnen concentreren. Kijk maar naar de horrorberichten die ons attenderen op het beschamend ondermaatse leesvermogen van onze jongeren en de gestaag afnemende verkoop van boeken. (Persoonlijk stel ik mij vragen bij die alarmerende berichten: het theater bestaat nog steeds en ondanks al die nieuwe media worden er nog steeds veel films, boeken en televisieprogramma’s gemaakt, om het maar niet te hebben over het aantal radiostations waar we in deze digitale tijden toegang tot hebben. Ik heb veeleer de indruk dat al die concurrerende media ervoor gezorgd hebben dat er méér van alles ter beschikking is. En dat is toch goed, niet?) Enerzijds is de schrijfster zich er geheel van bewust dat ze preekt voor de eigen parochie en dat ze haar boodschap beter in de vorm van een vlog op YouTube had gezwierd om het juiste publiek te bereiken. Anderzijds is het heerlijk om te lezen hoe geweldig u en ik wel niet zijn en over welke meerwaarde wij als mens beschikken in vergelijking met onze arme, niet-lezende broeders en zusters. Wij lijken wel uitverkorenen! ‘Lezen vormt, vermaakt en informeert. Het maakt ons empathischer, bevordert onze evenwichtigheid, vergroot onze woordenschat en stimuleert het kritisch denken,’ schrijft von Lovenberg. Kortom, het zijn voordelen waarvoor de meest gecompliceerde gezondheidsapp de duimen moet leggen. Anders gezegd, de wereld zal een betere plek worden, moesten we vanaf morgen met z’n allen onze gelezen bladzijden beginnen te tellen in plaats van als een idioot rond de eettafel te wandelen om toch maar aan onze tienduizend stappen per dag te geraken; een resultaat dat we vervolgens trots op ons digitale profiel kunnen delen.

     Dat is natuurlijk enigszins overdreven, al is het maar omdat geestelijke gezondheid iets anders is dan fitheid, maar toch… In een maatschappij waarin iedereen middelen gebruikt om een mening op de publieke ruimte los te laten, maar slechts weinigen over de kennis beschikken om die mening op een degelijke manier te onderbouwen, is de boodschap van de schrijfster meer dan welkom.
     Von Lovenberg windt er echter geen doekjes om: lezen heeft ook ernstige bijwerkingen. Lezers mogen empathischer zijn, ze kunnen ook asociaal zijn en hebben doorgaans een chronisch gebrek aan slaap. Ze hechten meer belang aan de rangschikking van hun boekenkasten dan aan de verjaardag van hun naasten en, om terug te komen op het tekort aan nachtrust, ze houden ook vaak hun bedpartner wakker met van die felle leeslampjes die ze op de kaft van hun boek klemmen wanneer het heksenuur al enige tijd verstreken is.

     Von Lovenberg gaat zo nog even door. Ze heeft het over de voordelen van papieren boeken en de nadelen van digitaal lezen, over het leestempo (Ik ben een trage lezer — tot groot jolijt van mijn vrouw die een Russische klassieker op twee dagen soldaat kan maken — en het deed dan ook deugd dat von Lovenberg mijn tempo verkiest boven dat van mijn vrouw.) over de beste plek om te lezen — hint: het bed komt volgens de statistieken pas op de tweede plaats — en over hoe belangrijk het is om het juiste boek te kiezen voor de juiste gelegenheid.

     Ik merk dat deze column een grote reclameboodschap is geworden voor Lezen in tijden van Netflix: een beminnelijk kleinood dat u eraan zal herinneren waarom wij het zo graag doen. Lezen, bedoel ik dan. Een aanradertje, dus, al is het maar omdat een boek dat geschreven werd door iemand met een naam als Felicitas von Lovenberg simpelweg niet slecht kan zijn.

K.R. Valgaeren