donderdag 23 juli 2020

Jos Pierreux ondervraagd

foto van Stephan van Fleteren


Welkom Jos bij Thrillerlezers!. Kan je je kort voorstellen aan de leden en bezoekers van Thrillerlezers!?
Toen de zakenman opgebrand geraakte, stond de schrijver als een feniks uit de asse op en ging in het decor van zijn eigen boeken wonen.
Voor de feiten: zie Wikipedia.

·         Gefeliciteerd met het verschijnen van ‘Het tweede skelet’.  Wat onmiddellijk opvalt is de mooie cover van het boek.  Bedankt. Heb je een rol gespeeld in de keuze ervan? Ja, absoluut. Boekcovers zijn vaak saai, vind ik. Voorspelbaar ook. Dat wil ik doorbreken door het coverbeeld ahw in de inhoud te integreren. Ik discuteer ook over lettertypes, de inkt en het papier... Ja, ik heb enige moeite met delegeren. Vrijdag gunt mij die vrijheid. Op dat vlak is het voor een auteur een droom van een uitgeverij.

·         Had je onder het schrijven van het boek vrijwel onmiddellijk deze cover in je hoofd? De 'kever' is een werk van Luc Claessens, die met recyclagemateriaal een eigen, nieuwe insectenwereld creëert. Op de covers van 'Rot Fruit' en 'Niets erger dan spijt' gebruikte ik al werk van dezelfde artiest. Jaren geleden zag ik een expositie en was meteen verkocht. Dit werk stond al vijf jaar op mijn laptop te wachten op het gepaste boek. Onbewust kan het me derhalve zelfs geholpen hebben aan inspiratie voor 'Het Tweede Skelet'. 

·         Waar ligt de kiem voor het verhaal van ‘Het tweede skelet’? Het was mijn bedoeling om een gevoelig maar niet politiek correct boek te schrijven. Meer kan ik niet uitleggen zonder de plot en de essentie van het verhaal te verklappen.

·         Had je bij aanvang van het schrijven van dit boek ook onmiddellijk het hele verloop van het verhaal en de ontknoping in gedachten? Ik vertrek altijd van een idee, een onderwerp, een thema. In dit geval: migratie. Het einde van het boek staat op voorhand vast en naar dat einde schrijf ik dan toe – maar wat er onderweg gebeurt, hangt in grote mate af van mijn persoonlijk leven. Er sluipt heel wat ‘Jos Pierreux’ in mijn werk. In ‘Niets erger dan spijt’ bijvoorbeeld, verwerkte ik het verhaal van de euthanasie van mijn eigen moeder. Wie bang is om zich bloot te geven, kan mijns inziens geen goed en/of interessant schrijver zijn. (Waarmee ik niet wil claimen dat ik een van beide ben. Ik doe wat ik kan, dat wel.)
Hoewel ik min of meer met een vast team werk, durft het hoofdpersonage nogal eens wijzigen. Vaak is Luk Borré numero uno – maar in dit boek is het Daniël Pisters die met de meeste aandacht gaat lopen. Eerder waren dat al eens Theofiel Mangels, Mariëtte en Stefaan Athenus. Een ander hoofdpersonage staat meteen garant voor een andere stijl/sfeer. Ook schrijf ik sommige boeken in de tegenwoordige en andere in de verleden tijd. Omwille van de dynamiek.

·         Hoe verloopt voor jou doorgaans de wording van een boek? Ik schrijf niet, ik puzzel. Waarmee ik bedoel dat ik niet zelden aan meerdere hoofdstukken tegelijk aan het werk ben, delen bij elkaar breng, dialogen schrijf waar ik naderhand de geschikte plek voor zoek enzoverder. Vaak ben ik zelfs met meerdere boeken tegelijk bezig. Die ik dan achteraf toch weer in elkaar brei. Het is een bizar proces en ik ken geen collega die op dezelfde wijze werkt. Dan constateer ik op een bepaald moment tot mijn eigen verbazing dat… het boek af is. Zoals een schilder die merkt dat er genoeg strepen op zijn doek staan, wordt elke zin vanaf dan er eentje teveel. De definitieve versie is eerder een kwestie van schrappen dan van toevoegen.

·         In het boek komt het reilen en zeilen van de Knokse gemeenschap of bepaalde delen ervan aan bod.  Er zijn de ‘echte’ Knokkenaren en de aangespoelde.  Waar in de gemeenschap situeer je jezelf? Een aangespoelde – zoals de meeste inwoners van Knokke. Wij zijn ruimschoots in de meerderheid en hebben de geboren en getogen Knokkenaren verdrongen.

·         Is dat onderscheid ook echt voelbaar in het leven van elke dag in Knokke?
Wat er nog overblijft aan geboren Knokkenaren zijn meestal zelfstandigen en vrije beroepen. Die zien de toeristen en de aangespoelden natuurlijk graag komen. Ook zijn er nog een paar authentieke plekken en cafeetjes. Ik persoonlijk heb mij altijd welkom gevoeld – overal en bij iedereen. Maar ik heb natuurlijk het voordeel van mijn relatieve bekendheid – en ik leg ‘makkelijk contact. Ik ben zo’n kerel met veel blahblahblah.

·         Luk Borré en zijn echtgenote verblijven wegens verbouwingswerken op hotel.  Is dat iets wat je voor jou en jouw gezin ook zou in overweging willen nemen, op vakantie in eigen stad? Nee. Hoewel: ik heb een soort lat-relatie met huizen. ‘t Is te zeggen: ik pendel tussen een appartement aan zee en een huis in Vlaams-Brabant en dat bevalt mij zeer. Is dat een vorm van vakantie? Misschien wel.
Mocht ik geen partner hebben, zou ik wél op hotel kunnen wonen. (Ik ben namelijk geen ‘nieuwe man’: een ei koken is een onmogelijke opdracht, de microgolfoven heeft veel geheimen en stofzuigen heb ik nog nooit gedaan.)

·         Er komen heel wat namen van winkels, hotels, eetgelegenheden voorbij.  Mooi meegenomen als publiciteit.  Zijn de lokale zakenmensen op de hoogte van die vermelding in jouw boek?  Absoluut. Krijg je daar reactie op? Men is best fier, heb ik de indruk. Af en toe zijn er zelfs lui die ‘solliciteren’. Maar zo werkt het niet. Ik geef geen vermelding voor de vermelding. Het moet passen in de sfeer of in het verhaal. En het moet juist zijn. Boenk erop. Als ik een bestaand persoon typeer, wil ik dat men hem in de papieren versie herkent. En ik pas ervoor om mijn (relatieve) macht te misbruiken door met iemand (of een firma) ‘af te rekenen’.

·         Ook bouwprojecten en –ontwikkelaars krijgen aandacht in je boek.  Stoor je jezelf aan de veranderingen die zij teweeg brengen in de kuststeden? Ach, storen... Af en toe denk ik: “Moet dat zo hoog en zo druk?” Maar wat is het alternatief? Dat enkel de aller, allerrijksten zich een appartement kunnen permitteren? We zijn met veel teveel. Deal with it of doe er iets aan.

·         Graaf Burgemeester Lippens is niet alleen een bekende in zijn eigen Knokke.  Zowat iedereen die het boek leest, heeft ooit over hem horen praten of heeft hem gezien op TV.  Kreeg je al een reactie van hem?  We (her- en er-) kennen elkaar. Hij werkt me niet tegen, integendeel. Ik krijg van de gemeente altijd de informatie waarnaar ik op zoek ben. Maar meneer Lippens zoekt geen toenadering en dat begrijp ik. We zijn allebei een beetje ‘excentriek’, ieder op zijn manier en hij meer dan ik. Maar onderschat de man niet. Hij is sluw én slim. Bij de laatste verkiezingen haalde hij weer een ruime meerderheid van de stemmen – en die kreeg hij niet omdat Knokke slecht beheerd wordt. Zijn politiek is een wisselwerking: hij is beter geworden van Knokke en de Knokkenaren werden beter van hem. Denk je dat hij jouw boeken leest? De GB is een stripliefhebber. Maar iemand houdt hem op de hoogte van de inhoud, vermoed ik ten zeerste. Leopold Lippens is wél sterk in delegeren.

·         Daniël Pisters en zijn vrouw dragen een groot verlies met zich mee.  De manier waarop je hen en hun relatie in beeld brengt is heel treffend. Dank je, want het cuckolding gedeelte vond ik een gewaagde zet. Heb je ooit zelf te maken gekregen met een dergelijke pijn? Iedereen heeft een vat leed om uit te putten. Maar ik heb, gelukkig, geen kind verloren. Houden zo!
(En, mocht je het niet durven vragen, cuckolding is mijn afwijking niet.)

·         Luk Borré gaat gebukt onder de last van administratie en budgetbeheersing?  Een last waar jij ooit zelf het hoofd hebt aan moeten bieden? Absoluut. In onze maatschappij kan je je vrijheid kopen. Mij heeft het letterlijk de helft van mijn actief leven gekost. 25 jaar heb ik hoogstens 1 week verlof/jaar genomen, 6 dagen op 7 gewerkt, a rato van minimum 14 uur per dag. No regrets!

·         In ‘Het tweede skelet’ toon je je ook begaan met Thaise vrouwen die in de hoop op een beter leven naar België komen om te huwen met een Belgische man en die have en goed moeten achterlaten om nooit meer terug te keren.  Vanwaar het idee om dit thema te integreren in het boek?
Omdat de Thai (vooral vrouwen), hoewel goed vertegenwoordigd, weinig bekend zijn in België. Toen het idee rijpte, dacht ik dat verscheidene van die dames hun belevenissen op papier zouden hebben gezet. Hoewel ik intensief zocht, vond ik geen enkel relaas. Dus ben ik met een paar van hen gaan praten. (Ook dat bracht weinig zoden aan de dijk. Ze glimlachen weliswaar de hele tijd maar zijn zeer gesloten.)


·         Je citeert bij monde van Kim en Ratana veelvuldig Boeddha.  Zijn zijn uitspraken ook van invloed op jouw persoonlijke leven?
Hoewel ik, voorzichtig gezegd, geen voorstander ben van godsdiensten (ik heb mij bijvoorbeeld laten ontdopen), is Boeddha van invloed op ieders leven. De gebruikte uitspraken zie ik als filosofisch – eerder dan godsdienstig.

·         Je vernoemt Voltaire, een filosoof van de Verlichting.  Hou je van filosoferen?
Ik hou vooral van discussies met mensen die filosoferen. JP is zo iemand die niet stopt eer anderen overtuigd zijn van zijn vanzelfsprekend gelijk.

·         Will Tura, Willy Sommers, de Kreuners zijn in jouw boek terug te vinden in de vorm van tekstfragmenten uit hun repertoire.  Heb je een boon voor Vlaamse artiesten?  Absoluut niet, maar… Van Vlaamse artiesten houden is intellectueel gezien ‘not done’. Zeer cultureel incorrect. De artistieke(rige) elite kijkt erop neer – net zoals de literaire elite neerkijkt op ons, misdaadauteurs. Totaal ten onrechte, vind ik: er worden goede én slechte boeken geschreven in elk genre. Zit daar een bedoeling achter? Ja. Steun. Herkenbaarheid. Relativering. Humor. Ook herinneren de Vlaamse schlagers aan een voorbije tijd van onderdrukte seksualiteit en gebroken harten.

·         Welke muziek mag steeds op voor jou? Jaren 60 en 70. Maar slechts met mate. Ik hoor slecht en heb last van tinnitus. Sommige tonen/stemmen hoor ik niet langer of kan ik niet meer verdragen. Van songs die mij onbekend zijn, vat ik vaak de structuur niet meer. (terwijl ik 7 jaar muziekschool volgde!) Jammer, maar het is niet anders.

·         Je bent een groot taalliefhebber.  De ene na de andere rake one-liner flitst voorbij.  Meestal is er een link met de zee.  Jij bent de eerste die het zegt – terwijl die link met het water opvalt, vind ik. Dat doe ik natuurlijk voor de sfeer. Waar haal je de inspiratie?  Oefenen en niet te snel tevreden zijn. (Niet te snel = nooit) Is dat een vorm van parate kennis? Nee. Het is ambacht, stielkennis, een vorm van wroetend ploeteren. Deftig en niet te voorspelbaar schrijven is mijn job. 

·         Spreek jij eigenlijk Knoks, West-Vlaams of hou je het liever bij het Algemeen Nederlands? West-Vlaams is verschrikkelijk moeilijk aan te leren – en het Knoks is een complexe variant ervan. Ik hou het bij AN.

·         En dan tot slot een vraagje uit puur eigenbelang: moeten we nog lang wachten op een nieuwe Jos Pierreux of is er al een begin gemaakt met een nieuw boek? Ik heb veel gebreken maar te weinig discipline is er géén van. Het nieuwe boek (werktitel: Russische poppetjes) vordert goed en zou voorjaar 2021 op de markt komen. Vingers gekruist!
·         Jos, dank je wel voor jouw uitgebreide en best heel persoonlijke antwoorden op de vragen.  We wachten met ongeduld de publicatie van jouw volgende boek af en wensen jou ondertussen veel schrijfplezier!

Bedankt voor de interesse. Schrijven is een eenzame bezigheid en zoals een lamp werkt op elektriciteit, gloeit de auteur die met aandacht gevoed wordt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten