zondag 2 februari 2020

De bekentenissen van een boekhandelaar


Digitaal of anaal (1)

Ik moet beginnen met de klant te bedanken die mij het onderwerp voor deze column in de schoot wierp, toen hij vorige week de boekhandel bezocht en mij vroeg waar de e-boeken stonden.
     E-boeken. De een is voor de ander is tegen. Of, om het met de gevleugelde woorden van een andere klant te illustreren: 'Ik moet niets van digitaal weten. Ik zweer bij anaal!' Ik durfde haar niet corrigeren.
     Maar wat vind ik van digitale boeken en e-readers? Is er iemand geïnteresseerd? Mijn boeken zijn immers ook digitaal beschikbaar en daar heb ik op het eerste gezicht niets op tegen, alleen verdien je er nauwelijks iets mee en worden ze vaak gekopieerd. Dat neemt niet weg dat ik soms ook digitaal lees, vooral wanneer ik op reis ben en wanneer ik een boek wil lezen dat niet meer 'anaal' te verkrijgen is. Meestal zijn het dan oude, obscure teksten die enkel nog in een schaduwrijke hoek van het internet te vinden zijn. Vooral dat laatste vind ik een verrijking voor deze eeuwige student.
     Bij de introductie van e-readers schreeuwden de media en puriteinse opiniemakers moord en brand. Het tijdperk van het papieren boek was voorbij. Boekenkasten zouden vervangen worden door één karakterloos toestel. Boekhandels zouden overbodig worden en de duimen moeten leggen voor de servercomputer van een onlinewinkel. Bibliotheken zouden hun deuren moeten sluiten, et cetera. Much ado about nothing was dat, om het met de woorden van Shakespeare te zeggen, die doorgaans gevleugeld zijn. Ondertussen is de verkoop van e-boeken gestagneerd en hebben we geleerd dat digitaal lezen een mooie aanvulling is op 'anaal' lezen.     De grote Brit – ook letterlijk – Stephen Fry wist het nog het best te omschrijven: 'Het papieren boek verhoudt zich tot het e-boek, zoals de trap zich verhoudt tot de lift.' Bij mijn weten bestaat de trap nog steeds en ik raad iedereen aan om die zo veel mogelijk te gebruiken, want dat is gezond.
     Digitaal lezen heeft voordelen – je kan duizenden boeken meenemen in een toestel dat nog geen tweehonderd gram weegt, voor mensen die anderstalige literatuur lezen, verschijnt er met het aanraken van een woord een verklaring van dat woord, er is een lettertype voor mensen met dyslexie en de slechtzienden kunnen de grootte van het lettertype naar believen aanpassen – maar een papieren boek heeft meer voordelen: de batterij gaat eindeloos lang mee, een vaste bladspiegel is volgens wetenschappers bevorderlijk voor het geheugen, het ruikt lekker, je kan er gemakkelijk aan tekeningen in maken, je kan het laten signeren, het staat mooi in de boekenkast, en ga zo maar verder, ga zo maar door. Maar...
     Jawel, er is een maar. Volgens mij is het dringend tijd om het boek als object te opwaarderen en dat is de taak van de uitgevers. Sommigen doen dat goed, anderen falen spectaculair. Het probleem valt te vergelijken met wat er in de muziekindustrie is gebeurd. Terwijl cd's nog steeds verpakt worden in breekbare plastic doosjes en de meeste muziek tegenwoordig ook digitaal wordt aangeboden of simpelweg wordt gestreamd, is er al enige tijd een niet te onderschatten tegenbeweging aan de gang. Een steeds groter wordende groep – waar ook ik lid van ben – koopt muziek op vinyl. De goede, oude lp is terug van nooit helemaal weggeweest. Muziek wordt op die manier terug tastbaar, de luisterervaring is helemaal anders, platen en platenspelers zijn bijzonder mooie voorwerpen en bovendien moet de geluidskwaliteit van vinyl helemaal niet onderdoen voor die van een cd – wie had dat ooit gedacht? Oké, het kost doorgaans iets meer, maar je krijgt er ook veel meer voor in de plaats.
     Boeken zouden baat hebben bij een dergelijk opwaardering. En dan heb ik het vooral over leesboeken, want er worden wel degelijk prachtige salontafelboeken en prentenboeken gemaakt in de Lage Landen. Mijn uitgever Lannoo is daar bijvoorbeeld erg goed in.
     Maar het leesboek – of het nu een roman, een thriller of een historisch werk is – wordt te vaak over het hoofd gezien. In de Lage Landen zijn we niet altijd even goed in het ontwerpen van covers. Vaak gaat de uitgever op zoek naar een passende stockfoto, worden er wat letters over geplakt en klaar is Kees. Kees komt namelijk in de Nederlandse taal vaak klaar. Het gebeurt echter zelden dat er een illustrator aan de slag gaat met een cover, zoals dat wel vaak gebeurt in de Angelsaksische wereld en dat is jammer. En wat te zeggen van een ingenaaid boekblok met een leeslint en een harde kaft in de plaats van gelijmde pagina's in een slappe kaft? Dat zijn allemaal zaken die de leesbevordering wel degelijk bevorderen.
     Veel heeft te maken met het feit dat uitgevers al twintig jaar krampachtig proberen vast te houden aan het idee dat een boek niet meer dan twintig euro mag kosten. Dat is onzin natuurlijk, want als boekhandelaar zie ik duurdere boeken even gemakkelijk over de toonbank gaan. Kijk maar naar de prachtige editie van Pfeijffers Grand Hotel Europa: ingenaaid, harde kaft, leeslint, sterke cover, mooi binnenwerk, uitstekend boek. Prijs: achtentwintig euro. En het staat al meer dan een jaar in de Top 10 en De Bestseller 60.
     Het grootste slachtoffer van het krampachtig vasthouden aan die twintig euro is echter het binnenwerk van een boek. Het credo van veel uitgevers lijkt te zijn dat er zo veel mogelijk tekst op een pagina moet staan, wat vaak resulteert in te kleine letters, te smalle marges en een te krappe interlinie. Bijzonder vervelend is dat, niet alleen voor mensen die een bril nodig hebben om te lezen, maar ook voor mensen, zoals ik, die vinden dat het oog ook weleens gestreeld mag worden. Het oog – ook dat van u – vindt namelijk dat de witruimte op een bladzijde even belangrijk is dan de tekst. Marges moeten breed genoeg zijn en er moet voldoende wit tussen de regels zijn. Het lettertype is ook belangrijk, minstens even belangrijk dan de witruimte.
C Koen Broos

Wordt vervolgd…

K.R. Valgaeren
www.krvalgaeren.com


Geen opmerkingen:

Een reactie posten