zaterdag 21 december 2019

Kevin Valgaeren over Engelenlust

copyright Koen Broos

    1.  Waarom necrofilie als thema?

Als schrijver ben je ook een beetje een acteur. Je probeert in het hoofd te kruipen van je personages en hoe verder die karakters verwijderd zijn van je eigen ik, hoe boeiender het natuurlijk wordt.
Al jaren vroeg ik me af of ik mij zou kunnen verplaatsen in het personage van een perverse geest: iemand wiens ethische en esthetische opvattingen extreem ver van de onze liggen. Je hoort wel eens over dergelijke figuren in de media. Moordenaars die hun slachtoffers op gruwelijke wijze om het leven brengen, pedofielen die onschuldige kinderen mishandelen, et cetera. Zelf ben ik een bijzonder brave jongen die wegrent van enige vorm van agressie en van het kleinste spatje bloed, maar ik vroeg mij af: hoe gaat dat in zijn werk?
Ik bedoel daar niet mee dat ik dergelijke misdadigers wil begrijpen of begrip voor hun daden wil opbrengen. Integendeel. Maar ik was ervan overtuigd dat er ergens in zo’n brein een redenering plaatsvindt die, althans voor hen, logisch is.
Je hoort vaak uitspraken als ‘dat zijn monsters’ en ‘dat valt niet te begrijpen’ maar dat is gemakkelijk gezegd. Dergelijke opmerkinge zijn er vooral om je als individu te onderscheiden van zulke criminelen. Tijdens het schrijven van ‘Engelenlust’ heb ik geleerd dat de grenzen tussen mens en monster, en een gezonde geest en waanzin in werkelijkheid veel dunner en makkelijker te doorbreken zijn dan wij willen aannemen.
Dus, om antwoorden te vinden op al die vragen heb ik voor necrofilie gekozen omdat het extreem is, waardoor de lezer en ik het erover eens konden zijn dat er niets goeds over het onderwerp valt te vertellen. En ik heb dan die grijze zone trachten te creëren.

2.  Waar komt je "voorliefde" voor dit thema vandaan?

Necrofilie sluit natuurlijk aan bij mijn vorige boeken, waarin de dood en het duistere een voorname rol spelen. Wat ik daarnet zei: het is onderwerp waar niemand iets positiefs in kan herkennen. Er valt niets moois over te schrijven, maar het is wel ongemeen boeiend. In boeken en films gaat het er soms over, maar meestal zijn het dan eenzame en romantische personages waar je als lezer en kijker sympathie voor krijgt, zoals de seriemoordenaar in de tv-reeks ‘Dexter’. De werkelijkheid zit echter helemaal anders in elkaar en om een antwoord op mijn vragen te krijgen, moest ik ‘Engelenlust’ zo realistisch mogelijk maken.

3.  Hoe diep heb je je verdiept in de materie?

Heel erg diep. Misschien wel té diep. Ik heb mij eerst geconcentreerd op de fictie en daarna ben ik begonnen met het bekijken van interviews met criminelen zoals Ted Bundy, de legendarische seriemoordenaar uit de jaren zeventig die meer dan dertig jonge vrouwen om het leven bracht en tot lang na hun dood gemeenschap met hun lichamen had. Bundy was uiteraard een uitzonderlijk geval, want de meeste necrofielen zijn helemaal geen moordenaars. Ten slotte ben ik in de schaarse vakliteratuur op zoek gegaan naar gevalstudies. Hoewel lezers mij vertellen dat het boek erg gruwelijk is, is de waarheid nog veel erger, want tachtig procent van wat ik tijdens mijn onderzoek heb gelezen was simpelweg onbruikbaar vanwege té ongeloofwaardig. Dat is het vervelende aan de werkelijkheid. Literatuur moet het namelijk van waarachtigheid hebben en niet van werkelijkheid. Vandaar de uitdrukking stranger than fiction.

4.  We gaan geen gruwelijke vragen stellen, maar heb je nachtmerries gehad over je research materiaal?

Nee, geen nachtmerries. Maar tegen het einde van het schrijfproces heb ik het met sommige passages wel moeilijk gehad. Dat had te maken met nieuwsberichten die op dat moment niet te negeren vielen en die gelijkenissen vertoonden met bepaalde gebeurtenissen in het boek waar ik toen aan werkte. Op dat moment kwam de werkelijkheid net iets te dichtbij voor mij, vooral omdat ik mij dus in het hoofd van de misdadiger poogde te verplaatsen.

5.  Heb je ooit zelf gedroomd over necrofilie?

Gelukkig niet, want dan zou ik mezelf een necrofiel moeten noemen. Professor Anil Aggrawal publiceerde enkele jaren geleden een boek waarin hij necrofielen in verschillende categorieën onderverdeelt. De ergste soort is de necrofiel die een levend slachtoffer verkracht, het vervolgens vermoord, met het lichaam seks heeft, het aan stukken snijdt of verminkt en het ten slotte kannibaliseert. Dergelijke gevallen zijn gekend.
De eerste categorie die hij aanstipt is echter de dromer: het individu dat fantaseert over gemeenschap met lijken. De tweede categorie is de rollenspeler: iemand die van zijn bedpartner verlangt dat hij of zij voor dood speelt. Naar het schijnt bestaan er bordelen die zich daarin specialiseren. De Oostenrijker Josef Fritzl, die zijn dochter vierentwintig jaar gevangenhield en bij haar verschillende kinderen verwekte, was naar verluid een klant in dergelijke bordelen. Dus, nee, nee, en nog eens nee: ik heb er nooit over gedroomd. J

6.  Waarom heeft je hoofdpersonage ros haar?

Geen idee, eerlijk gezegd. Het is een vreemde vraag, vooral omdat ze mij al meerdere keren is gesteld. Ik moet waarschijnlijk gedacht hebben dat ik eens wat anders wou dan zwart als ebbenhout en kastanjebruin. Ik vermoed dat sommigen het verband willen leggen met mijn eigen haarkleur, maar ik beweer bij hoog en laag dat ik blond ben, hoewel daar andere, compleet irrelevante meningen over bestaan. Overigens heb ik helemaal niets tegen ros haar. Integendeel. J


7.  Hoeveel keer heb je al "ewww" gekregen als reactie toen ze hoorden dat het over dit thema ging?

Vaak. Heel vaak. Reacties als ‘nu ga je te ver’, en ‘zulke zaken vallen niet te begrijpen’ waren legio. Maar evengoed waren er mensen die het boeiend vonden en de pieren uit mijn neus probeerden te halen. Ik merk als boekhandelaar wel dat veel potentiële lezers het boek vastnemen en het dan met opgetrokken neus weer neerleggen wanneer ze lezen waar het over gaat. Maar degenen die de stap wél wagen, zijn unaniem enthousiast.

8.  Heb je mails gehad van sympathiserende necrofielen?

Voorlopig nog niet en dat wil ik graag zo houden. Hoewel necrofilie juridisch gezien niet strafbaar is, vermoed ik dat de meeste necrofielen zich niet zo gemakkelijk kenbaar zullen maken. Bovendien is het een bijzonder zeldzaam fenomeen.
Er was onlangs wel een begrafenisondernemer die het boek had gelezen en het met een brede grijns aan zijn collega’s heeft aangeraden. Het is nu eenmaal een feit dat necrofielen graag een baan zoeken waarin ze makkelijk in contact kunnen komen met hun subjecten: grafdelvers, begrafenisondernemers, et cetera. Maar nogmaals, het is een heel erg zeldzaam fenomeen.


9.  Ga je je na dit boek laten cremeren (en de mensen die je liefhebt ook?)

Goeie vraag. Daar heb ik al over nagedacht, maar niet naar aanleiding van ‘Engelenlust’. Cremeren vind ik eigenlijk een beetje saai. Ik zie mezelf niet in een potje terechtkomen of uitgestrooid worden op een grasperkje. Bovendien is het niet meteen milieuvriendelijk, maar dat is een gewone begrafenis natuurlijk ook niet. Ik ben eerlijk gezegd wel te vinden voor nieuwe concepten, zoals begrafenisbossen. In Engeland zijn er zo al een paar. Je wordt dan begraven in een papieren kist en daarbovenop wordt een boom geplant. Ik vind dat een mooi symbolisch gebaar en ecologisch is het ook verantwoord. Alleen zal ik het op die manier wel zonder een grootse Victoriaanse graftombe moeten stellen, waar ik bij volle maan kan uitkruipen om op het bloed jonge deernen te jagen. Maar een mens kan niet alles hebben.

10. Gaat je volgende boek ook over een dergelijk gruwelijk thema?

Het volgende boek wordt een vervolg op ‘Blackwell’. De eerste versie van het manuscript is voor drievierde klaar en het is de bedoeling dat het boek in het najaar van 2020 verschijnt. Het boek zal — primeur! — ‘Scarlington’ heten en zal gaan over Blackwells zoektocht naar de waarheid over de dood van zijn vrouw. Hoewel het boek een duistere gothic novel zal worden, zal het zeker niet zo gruwelijk als ‘Engelenlust’ worden. Ik zal mij koest proberen te houden, ofschoon dat niet altijd lukt. Mea culpa.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten