copyright Koen Broos |
1. Waarom
necrofilie als thema?
Als schrijver ben je ook een
beetje een acteur. Je probeert in het hoofd te kruipen van je personages en hoe
verder die karakters verwijderd zijn van je eigen ik, hoe boeiender het
natuurlijk wordt.
Al jaren vroeg
ik me af of ik mij zou kunnen verplaatsen in het personage van een perverse
geest: iemand wiens ethische en esthetische opvattingen extreem ver van de onze
liggen. Je hoort wel eens over dergelijke figuren in de media. Moordenaars die
hun slachtoffers op gruwelijke wijze om het leven brengen, pedofielen die
onschuldige kinderen mishandelen, et cetera. Zelf ben ik een bijzonder brave
jongen die wegrent van enige vorm van agressie en van het kleinste spatje
bloed, maar ik vroeg mij af: hoe gaat dat in zijn werk?
Ik bedoel daar
niet mee dat ik dergelijke misdadigers wil begrijpen of begrip voor hun daden
wil opbrengen. Integendeel. Maar ik was ervan overtuigd dat er ergens in zo’n
brein een redenering plaatsvindt die, althans voor hen, logisch is.
Je hoort vaak
uitspraken als ‘dat zijn monsters’ en ‘dat valt niet te begrijpen’ maar dat is
gemakkelijk gezegd. Dergelijke opmerkinge zijn er vooral om je als individu te
onderscheiden van zulke criminelen. Tijdens het schrijven van ‘Engelenlust’ heb
ik geleerd dat de grenzen tussen mens en monster, en een gezonde geest en
waanzin in werkelijkheid veel dunner en makkelijker te doorbreken zijn dan wij
willen aannemen.
Dus, om
antwoorden te vinden op al die vragen heb ik voor necrofilie gekozen omdat het
extreem is, waardoor de lezer en ik het erover eens konden zijn dat er niets
goeds over het onderwerp valt te vertellen. En ik heb dan die grijze zone
trachten te creëren.
2. Waar
komt je "voorliefde" voor dit thema vandaan?
Necrofilie sluit natuurlijk aan
bij mijn vorige boeken, waarin de dood en het duistere een voorname rol spelen.
Wat ik daarnet zei: het is onderwerp waar niemand iets positiefs in kan herkennen.
Er valt niets moois over te schrijven, maar het is wel ongemeen boeiend. In boeken
en films gaat het er soms over, maar meestal zijn het dan eenzame en
romantische personages waar je als lezer en kijker sympathie voor krijgt, zoals
de seriemoordenaar in de tv-reeks ‘Dexter’. De werkelijkheid zit echter
helemaal anders in elkaar en om een antwoord op mijn vragen te krijgen, moest
ik ‘Engelenlust’ zo realistisch mogelijk maken.
3. Hoe
diep heb je je verdiept in de materie?
Heel
erg diep. Misschien wel té diep. Ik heb mij eerst geconcentreerd op de fictie
en daarna ben ik begonnen met het bekijken van interviews met criminelen zoals
Ted Bundy, de legendarische seriemoordenaar uit de jaren zeventig die meer dan
dertig jonge vrouwen om het leven bracht en tot lang na hun dood gemeenschap
met hun lichamen had. Bundy was uiteraard een uitzonderlijk geval, want de
meeste necrofielen zijn helemaal geen moordenaars. Ten slotte ben ik in de
schaarse vakliteratuur op zoek gegaan naar gevalstudies. Hoewel lezers mij
vertellen dat het boek erg gruwelijk is, is de waarheid nog veel erger, want
tachtig procent van wat ik tijdens mijn onderzoek heb gelezen was simpelweg
onbruikbaar vanwege té ongeloofwaardig. Dat is het vervelende aan de
werkelijkheid. Literatuur moet het namelijk van waarachtigheid hebben en niet
van werkelijkheid. Vandaar de uitdrukking stranger
than fiction.
4. We
gaan geen gruwelijke vragen stellen, maar heb je nachtmerries gehad over je
research materiaal?
Nee, geen nachtmerries. Maar tegen het einde van het schrijfproces heb ik
het met sommige passages wel moeilijk gehad. Dat had te maken met
nieuwsberichten die op dat moment niet te negeren vielen en die gelijkenissen
vertoonden met bepaalde gebeurtenissen in het boek waar ik toen aan werkte. Op
dat moment kwam de werkelijkheid net iets te dichtbij voor mij, vooral omdat ik
mij dus in het hoofd van de misdadiger poogde te verplaatsen.
5. Heb
je ooit zelf gedroomd over necrofilie?
Gelukkig niet, want dan zou ik mezelf een necrofiel moeten noemen.
Professor Anil Aggrawal publiceerde enkele jaren geleden een boek waarin hij
necrofielen in verschillende categorieën onderverdeelt. De ergste soort is de
necrofiel die een levend slachtoffer verkracht, het vervolgens vermoord, met
het lichaam seks heeft, het aan stukken snijdt of verminkt en het ten slotte
kannibaliseert. Dergelijke gevallen zijn gekend.
De eerste categorie die hij aanstipt is echter de dromer:
het individu dat fantaseert over gemeenschap met lijken. De tweede categorie is
de rollenspeler: iemand die van zijn bedpartner verlangt dat hij of zij voor
dood speelt. Naar het schijnt bestaan er bordelen die zich daarin
specialiseren. De Oostenrijker Josef Fritzl, die zijn dochter vierentwintig
jaar gevangenhield en bij haar verschillende kinderen verwekte, was naar
verluid een klant in dergelijke bordelen. Dus, nee, nee, en nog eens nee: ik
heb er nooit over gedroomd. J
6. Waarom
heeft je hoofdpersonage ros haar?
Geen idee, eerlijk gezegd. Het is een vreemde vraag, vooral omdat ze mij
al meerdere keren is gesteld. Ik moet waarschijnlijk gedacht hebben dat ik eens
wat anders wou dan zwart als ebbenhout en kastanjebruin. Ik vermoed dat
sommigen het verband willen leggen met mijn eigen haarkleur, maar ik beweer bij
hoog en laag dat ik blond ben, hoewel daar andere, compleet irrelevante
meningen over bestaan. Overigens heb ik helemaal niets tegen ros haar.
Integendeel. J
7. Hoeveel
keer heb je al "ewww" gekregen als reactie toen ze hoorden dat het
over dit thema ging?
Vaak.
Heel vaak. Reacties als ‘nu ga je te ver’, en ‘zulke zaken vallen niet te
begrijpen’ waren legio. Maar evengoed waren er mensen die het boeiend vonden en
de pieren uit mijn neus probeerden te halen. Ik merk als boekhandelaar wel dat
veel potentiële lezers het boek vastnemen en het dan met opgetrokken neus weer
neerleggen wanneer ze lezen waar het over gaat. Maar degenen die de stap wél
wagen, zijn unaniem enthousiast.
8. Heb
je mails gehad van sympathiserende necrofielen?
Voorlopig nog niet en dat wil ik graag zo houden. Hoewel necrofilie
juridisch gezien niet strafbaar is, vermoed ik dat de meeste necrofielen zich
niet zo gemakkelijk kenbaar zullen maken. Bovendien is het een bijzonder
zeldzaam fenomeen.
Er was onlangs wel een begrafenisondernemer die het
boek had gelezen en het met een brede grijns aan zijn collega’s heeft
aangeraden. Het is nu eenmaal een feit dat necrofielen graag een baan zoeken
waarin ze makkelijk in contact kunnen komen met hun subjecten: grafdelvers,
begrafenisondernemers, et cetera. Maar nogmaals, het is een heel erg zeldzaam
fenomeen.
9. Ga
je je na dit boek laten cremeren (en de mensen die je liefhebt ook?)
Goeie
vraag. Daar heb ik al over nagedacht, maar niet naar aanleiding van
‘Engelenlust’. Cremeren vind ik eigenlijk een beetje saai. Ik zie mezelf niet
in een potje terechtkomen of uitgestrooid worden op een grasperkje. Bovendien
is het niet meteen milieuvriendelijk, maar dat is een gewone begrafenis
natuurlijk ook niet. Ik ben eerlijk gezegd wel te vinden voor nieuwe concepten,
zoals begrafenisbossen. In Engeland zijn er zo al een paar. Je wordt dan
begraven in een papieren kist en daarbovenop wordt een boom geplant. Ik vind
dat een mooi symbolisch gebaar en ecologisch is het ook verantwoord. Alleen zal
ik het op die manier wel zonder een grootse Victoriaanse graftombe moeten
stellen, waar ik bij volle maan kan uitkruipen om op het bloed jonge deernen te
jagen. Maar een mens kan niet alles hebben.
10. Gaat
je volgende boek ook over een dergelijk gruwelijk thema?
Het
volgende boek wordt een vervolg op ‘Blackwell’. De eerste versie van het
manuscript is voor drievierde klaar en het is de bedoeling dat het boek in het
najaar van 2020 verschijnt. Het boek zal — primeur! — ‘Scarlington’ heten en
zal gaan over Blackwells zoektocht naar de waarheid over de dood van zijn
vrouw. Hoewel het boek een duistere gothic novel zal worden, zal het zeker niet
zo gruwelijk als ‘Engelenlust’ worden. Ik zal mij koest proberen te houden,
ofschoon dat niet altijd lukt. Mea culpa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten