Posts tonen met het label Benny Baudewyns. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Benny Baudewyns. Alle posts tonen

vrijdag 27 december 2024

Top 3 van 2024 van Anita

 


2024 was een goed leesjaar. De boeken die ik kreeg toegewezen om te recenseren of die ik zelf uitkoos stelden zelden teleur. De meeste vond ik goed tot zeer goed.

Kiezen is verliezen, maar ziehier mijn top drie:

Op de derde plaats met brons ‘De Chisinau Expres’ van Benny Baudewyns.

Deze thriller brengt een fictief verhaal vol actie in een zorgvuldig en  realistisch uitgewerkte nieuwe historische context: van de protesten tegen Ceaucescu en de terreur door de Stasi eind vorige eeuw,  tot de Russische kanonnen van Poetin die nu bulderen aan de grenzen met Moldavië. Een verhaal over corruptie, smokkel, wraak, moord en echte vriendschap en het hoofdpersonage Sorin Dumitresco dat meer dan eens door het oog van de naald kruipt. De voortdurende actie gepaard met veel cliffhangers en plottwists maken dat het boek boeit van begin tot eind.

Op de tweede plaats met zilver ‘Verklooide levens’ van Jos Pierreux.

In Duinbergen (Knokke) lijkt het alsof het team uit de Van Steenestraat te maken krijgt met het werk van de duivel himself. Jos Pierreux schetst een goed portret van Luk Borré, de doorgaans stuurse, stoere, weinig toegankelijke flik die in deze misdaadroman als witte man van middelbare leeftijd kampt met de twijfel over zijn positie in de maatschappij en het leven. Originele one-liners en mooie beeldende taal waarin de zee nooit ver weg is leveren de heel eigen Pierreuxvibe.

Op plaats één met goud ‘Harde regen’ van Wouter Dehairs.

In dit vierde boek met privédetectives Keller Brik en Gwen Van Meer kiest Wouter Dehairs er resoluut voor om het verhaal van Keller een jaar na de aanslag op zijn leven verder uit te werken. Het voelt alsof je constant met Keller meeloopt en je dezelfde lucht als hij inademt. Zo dicht bij een personage komen is echt wel uniek. Zijn cynisme, zijn zwartgalligheid en die koppigheid waardoor hij zichzelf voortdurend in levensgevaar brengt zijn van een aantrekkelijkheid dat je het boek niet kan opzijleggen. Keller is een magneet die me meezuigt in zijn verhaal en waar ik voorlopig niet genoeg van krijg. De cliffhangers en het spannende einde alsook zijn speciale band met Brussel zijn daarbij mooi meegenomen.  

vrijdag 16 december 2022

Het Buchinsky Incident van Benny Baudewyns

 


Een spoor van dood en vernieling

1935.  Oost Pruisen, Angersburg.  In de tuin van de verlaten woning van Buchinsky wordt het lijk gevonden van een klein meisje zonder papieren.  Van bij het begin is duidelijk dat niemand geïnteresseerd is in wat het meisje is overkomen.  Het onderzoek ingesteld door Thomas Erder strandt nog voor het goed is begonnen. 

Joyce Horner, Gill Hayers, Aras Petrauskas alias Henry Peters, Ohtman Gellhaus, Franz Moeller en Thomas Erder zijn de personages die de koers van de 696 bladzijden tellende plot sturen.  Spilfiguur in het boek is Othman Gellhaus die alles en iedereen, tot familie toe, ondergeschikt maakt aan de idealen van het derde rijk en aan eigen gewin.

Al van bij aanvang is de sfeer in ‘Het Buchinsky Incident’ grimmig.  Het nazisme klopt op de voorgrond en in de achtergrond; de impact van de communisten die op het einde van WO II zijn opgerukt tot in het oostelijke deel van Brussel is debet aan de grijsheid van het decor.  Alles wordt filmisch beschreven.  Regelmatig voedt de plot het gevoel van claustrofobie.  Hoewel het een fictief verhaal in een nieuwe historische context is, herinneren de namen van historische figuren die in ons collectieve geheugen gebeiteld zitten aan een gruwelijke periode die nog niet zo ver achter ons ligt. Het verhaal komt dan ook heel geloofwaardig over.   

Korte hoofdstukken, regelmatig voorafgegaan door de naam van het hoofdpersonage op dat moment, drijven het tempo op.  De lezer belandt in een rollercoaster aan gebeurtenissen.  Met elk hoofdstuk loopt de spanning hoger op wat resulteert in een climax op het einde van elk deel.

Met elk deel wisselt ook de focus op de personages.  Zij begeesteren. Zelfs zij die even naar de achtergrond verdwijnen, blijven in je hoofd rondspoken, benieuwd als je bent om te weten hoe het hen verder vergaat.  De dialogen zijn op maat van de personages en in overeenstemming met de situaties.  Dat de auteur een belangrijke rol heeft toegekend aan twee vrouwen streelt niet alleen mijn feministische kantje, maar belicht ook het belang van vrouwen in gebeurtenissen op wereldniveau.

Het verhaal doet je bloeddruk stijgen wanneer acties faliekant dreigen af te lopen en dat valt echt meer dan eens voor!  Gelukkig brengt de typische Baudewyns humor af en toe verlichting en een voorzichtige smile op het gezicht, want ‘Het Buchinsky Incident is en blijft één groot hachelijk avontuur.  De finale is ongemeen spannend en houdt de aandacht vast tot op het laatste moment.

Benny Baudewyns levert met ‘Het Buchinsky Incident’ een omvangrijk, vlot en goed uitgewerkt plot af waarin hij heel wat ballen hoog in de lucht houdt.  Met gepaste aandacht voor detail schetst hij een levensecht decor en omstandigheden die je doen geloven in wat er gebeurt. 

‘Het Buchinsky Incident’ is een boek dat je meeneemt vanaf de eerste bladzijde.  Het boek is duidelijk met heel veel passie geschreven.  Aan alles voel je dat de auteur er zijn ziel en zaligheid heeft ingelegd. Het is een klepper van een boek, maar je hebt het in no time uit!  Een absolute aanrader!


5 kraaien

Anita

woensdag 14 december 2022

Interview met Benny Baudewyns

 


Benny Baudewyns is een Vlaamse auteur die al heel wat boeken op zijn palmares heeft staan.  Hij debuteerde met 'Het Zwartbergplan' (2000). Met zijn  volgende thriller, 'De Emerson Locomotief', won hij De Diamanten Kogel (2002).  De VN-thrillergids beloonde oa ‘Mazzelaar’ (2020) met vier sterren. In oktober 2022 bracht hij zijn nieuwste thriller 'Het Buchinsky Incident' uit. Tegenwoordig verdeelt de schrijver zijn tijd tussen Spanje en Belgiê. 

Benny!  Leuk dat je tijd vrijmaakt voor Thrillerlezers!.

  Jouw nieuwste boek ‘Het Buchinsky Incident ligt in de boekhandel.  Wat betekent dit voor de geestelijke vader ervan? 

De geestelijke vader is moe, maar wel bijzonder fier dat het uiteindelijk toch is gelukt om het boek te laten verschijnen. Het was een beetje een lijdensweg. Eens het manuscript klaar was, bleek mijn vorige uitgever te vallen over de omvang van het boek. Geen slecht woord over het verhaal zelf of de stijl, maar de omvang maakte het te duur in productie. Aangezien ik maar beperkte oplages verkoop van elke titel, viel de rekensom in mijn nadeel uit. Het boek zou er niet komen wegens te duur en wegens te veel kans op verlies bij de uiteindelijke balans.

Na bijna 20 jaar met dezelfde mensen te hebben gewerkt, moest ik op zoek naar een andere uitgever. Wat ettelijke maanden in beslag nam. Blauwtje opgelopen hier, wandelen gestuurd ginds. Gelukkig kwam ik op een goede dag bij StoryLand Uitgeverij terecht, die meteen hevige interesse toonde. En zie, enkele maanden later ligt hij er al!

  Is het boek in lijn met de boeken die je eerder schreef?  Zoniet, waarin verschilt het van je ander werk?

We moeten even terug in de tijd. Zoals je zelf aanhaalde: mijn debuut dateert van 2000. Tot en met mijn zesde boek schreef ik vrij omvangrijke, internationale thrillers (De Emerson Locomotief, Het von Staussen Complex, De Walpurgis Nachtmerrie). Verhaallijnen over vele jaren en continenten verspreid. Daar kreeg ik vrij goede respons op, toch nam de verkoop titel na titel af. Nu weet ik dat dit een algemene trend was en is, toen dacht ik dat het aan het genre lag dat ik schreef. Daarom begon ik mijn verhalen eenvoudiger te houden en ook dichter bij huis (Hartenvreter, Mazzelaar, Moordgriet). Opnieuw goeie respons, opnieuw slabakkende verkoop. Daarom heb ik besloten om mijn eigen weg te houden en terug te grijpen naar mijn oorspronkelijke werken. Lekker internationaal, lekker omvangrijk. En lekker spannend om te schrijven.

  696 bladzijden!  Was het een werk van lange adem?

Twee jaar heeft het gekost. Al moet je rekening houden met een pauze van enkele maanden, een pauze tijdens dewelke ik Moordgriet heb geschreven.

  Mag ik ‘Het Buchinsky Incident’ een dik boek noemen?  Denk je dat het aantal pagina’s mede bepalend is in de keuze van een boek?  Lees jij eerder een dun of een dik boek?

Ik weet dat sommige lezers afhaken als ze het volume zien. Anderen (zoals mezelf) grijpen juist naar zo’n kleppers. Gelukkig is er voor elk wat wils op de markt.

  Zo veel bladzijden!  Hoe bewaak je dat het verhaal niet verzandt in de valkuil van de langdradigheid?

Daar heb ik een goede methode voor gevonden. Zoals ik vroeger al vertelde: ik werk zonder plan. Ik begin en laat het verhaal zijn eigen weg kiezen. Dat resulteert in een eerste versie die nogal rudimentair is, ik moet immers eerst de plot helemaal op papier krijgen. Daarna komt er een tweede versie waarbij ik het verhaal aankleed. Beter uitgewerkte scènes en personages, mooiere zinnen, meer duiding bij sommige passages. Sinds enkele boeken maak ik nu ook een derde versie, waarbij ik zoveel mogelijk overtolligheid schrap. Zo worden hoofdstukken korter en snediger.

Om te verduidelijken even wat cijfers. Een boek van normale lengte telt zo’n 50 à 70.000 woorden. Wat, afhankelijk van de druk, uitkomt op 200 à 350 bladzijden. De tweede versie van Het Buchinsky Incident telde 230.000 woorden. Bij de derde versie bleven er daar 180.000 van over. Ik heb dus bijna een heel boek geschrapt.

  Hoe pak je het schrijven van zo’n dik boek praktisch goed aan?

Ik moet bij het schrijven van de eerste versie alles goed noteren in een schriftje: nummering van de hoofdstukken, korte inhoud, namen van personages en plaatsen. Voor Buchinsky heb ik een dikker schriftje gekocht, met kleuraanduidingen voor de verschillende periodes en het bijhouden van de lijst met personages. Een boekwerk op zich!

  Lagen alle plotlijnen en -wendingen van tevoren vast of volgde de plot op een bepaald moment zijn eigen koers?


Niets lag vast. Toen de proloog klaar was, heb ik uiteenlopende personages bedacht en die een leven gegeven. Grote uitdaging was om die levenslopen bij elkaar te krijgen, want dat was mijn bedoeling: iedereen moest iets te maken hebben met de proloog en moest meewerken in de finale.

  Het decor strekt zich uit van Oost-Pruisen tot in de VS.  Ging je op studiebezoek in voorbereiding op dit boek?

Nee, het is eerder omgekeerd. Ik reis nogal veel en die indrukken blijven hangen. Die pas ik dan in in het verhaal. Al ben ik niet overal geweest waar het boek zich afspeelt. Ik ben bijvoorbeeld nooit in Zanesville, Ohio geweest, noch in Litouwen. Maar dan schiet goede vriend Google Maps wel ter hulp.

  In ‘Het Buchinsky Incident’ creëer je een nieuwe historische context voor gebeurtenissen die akelig bekend voorkomen.  Waarom koos je voor een nieuwe context?

Het idee is niet nieuw. Er zijn al soortgelijke verhalen verschenen. Maar het leek me een leuk idee om de gruwelen van de Koude Oorlog naar onze contreien te brengen. Ik betrapte me er zelf op dat het soms de ver-van-mijn-bed-show was wat er in Berlijn in die periode gebeurde. Door het naar Brussel te brengen kwam het akelig dichtbij. Te kunnen fantaseren dat de Grote Markt een desolate plek was geworden en dat het beeldje van Manneke Pis werd vervangen door een buste van Chroetsjov gaf me enorme voldoening.

  In die nieuwe context passeren regelmatig namen van historische personages en plaatsen.  Dit ten bate van de geloofwaardigheid?  De herkenning?

Ja, maar ook ten bate van het plezier van het schrijven. Die bekende mensen eens naar jouw pijpen laten dansen is bijzonder leuk. 

  Ben je geïnteresseerd in geschiedenis en in het bijzonder in WOII ?

Zeker. Alhoewel ik de oorlog nooit heb meegemaakt, heeft het me altijd gefascineerd hoeveel slecht er toen in de mensen naar boven kwam. Ongeacht in welk kamp ze zaten. Ik begrijp het nog steeds niet hoe dit allemaal is kunnen gebeuren.

  Las je er vooraf geschiedenisboeken op na of sprak je met ooggetuigen uit de Tweede Wereldoorlog?

Die geschiedenisboeken las ik jaren geleden al, ook de documentaires bekeek ik allemaal. Nu moest ik enkel de zaken wat opfrissen en checken.

  Hoe overtuig je de thrillerlezer dat hij/zij ‘Het Buchinsky Incident’ moet lezen?

Omdat ik ervan overtuigd ben dat het een steengoed, samenhangend verhaal is. Ondanks de omvang heeft bijna elke gebeurtenis zijn belang in de ontwikkeling van de finale.

  Welke thema’s zou je willen dat de lezer opmerkt in het boek?

Moeilijke vraag. Ik bepaal niet vooraf welk thema in mijn boek moet naar voren komen. Dat doet het verhaal wel, naarmate het groeit. In dit geval, zoals in zovele verhalen, de strijd van goed tegen kwaad. En dat vrouwen hierin ook een zeer belangrijke rol kunnen spelen.

  Elk boek begint met een idee.  Welk idee ligt aan de basis van dit boek?

Mijn bezoek, jaren geleden, aan het eiland Rügen, in de Oostzee, tegen de Poolse grens. En meer bepaald het gigantische gebouw dat de nazi’s daar hebben gebouwd en waarover ik een documentaire zag op National Geographic. Ik wist meteen dat dit het decor voor de finale van een boek moest worden.


  In ‘Het Buchinsky Incident’ treden heel wat personages aan.  Othman Gellhaus is een hoofdpersonage dat in alle delen van het boek heel aanwezig is.  Is hij gebaseerd op een historisch personage?

Nee. Hij is compleet aan mijn fantasie ontsproten.

  Zou je met hem door één deur kunnen?

Nog niet in hetzelfde huis vertoeven met hem. Hij is het meest walgelijke personage dat ik ooit heb gecreëerd.

  Je hebt je boek uiteraard zelf herlezen.  Hoe kwam hij jou over?  Is hij een product van zijn tijd en milieu?  Is hij geworden wie jij wou dat hij werd?

Ja. Ik wilde een door en door slecht mens. Maar wel iemand die, toch in het begin, een bepaald ideaal volgde. In de loop van het verhaal evolueert hij naar een nietsontziende narcist.

  Joyce en Gill treden ook in de schijnwerpers.  Twee vrouwen die van wanten weten en die volop deel mogen uitmaken van de actie.  Geen evidentie in de tijdsgeest van toen en toch wou je hen erbij?

Absoluut. Ik kan me niet voorstellen dat zomaar elke vrouw toen makkelijk in het gareel liep. WOII leek me een ideale omgeving om hen dat stoere imago mee te geven. En het gaf me ook de gelegenheid om hun ontgoocheling na de oorlog gestalte te geven, toen mannen ervanuit gingen dat vrouwen hun oude plekje aan de haard opnieuw zouden innemen. Wat me dan weer in staat stelde om hen lekker te laten revolteren. Ik hou van personages die niet volgens het boekje werken.

  Zou je je boek graag verfilmd zien?  Zijn er al plannen in die richting? Opteer je dan voor een film of een serie?  Waarom?

Wie wil er nu geen verfilming? Wat voor Buchinsky compleet onrealiseerbaar is. Als er al voor sommigen geen budget was om het boek uit te geven, wat moet een verfilming dan wel niet kosten? Tenzij er een Hollywood-pippo is die, ten eerste Nederlandstalig is, ten tweede op miraculeuze wijze dit boek in handen krijgt, en er ten derde wat centjes voor overheeft.

Maak er dan maar een serie van. Netflix, here I come!

  Welke rol zie je eventueel weggelegd voor jezelf?  Wie zou jouw gedroomde tegenspeler/-speelster zijn?

Gezien mijn leeftijd zal het een van de oudere personages moeten zijn. De verachtelijke Emil Lampe met zijn nazi-theorieën, of Samuel Feldstein, de nazi-jager. En mocht hij nog leven dan had ik graag Klaus Kinsky gehad in de rol van Othman Gellhaus.

  Tot slot.  ‘Het Buchinsky Incident’ is een echte klepper.  Heb je de smaak om dikke boeken te schrijven nu te pakken?  Komt er nog zo’n boek van jouw hand, denk je?  Waarover zou dat gaan?

Ja, ik ga het opnieuw doen. Deze keer waarschijnlijk wel iets minder omvangrijk. Wel opnieuw in een nieuwe historische context. Wat zou je ervan vinden mochten de Russen, nadat ze heel Oekraïne hebben veroverd, ook Moldavië binnen zouden vallen? En laat daar nu net een Antwerpse Roemeen wat duistere zaakjes hebben en zo in grote moeilijkheden terechtkomen. Met een vreemde rol voor de nachttrein vanuit Boekarest. Titel: De Chisinau Express.

Opgelet: work in progress. Verschijningsdatum onbekend.

Wat ik ervan zou vinden?  Veelbelovend, zeg ik dan!  Zal ik maar meteen een plaatsje reserveren op de nachttrein vanuit Boekarest?  Als ‘De Chisinau Express’ even beeldend en spannend wordt als ‘Het Buchinsky Incident’, dan wil ik het meebeleven!!

Dank je wel, Benny, voor dit boeiende interview!

Anita

zondag 3 april 2022

Interview met Benny Baudewyns

 


Benny Baudewyns is een Vlaamse schrijver met roots in het Brusselse.  Tegenwoordig woont en schrijft hij in Spanje, maar is hij ook nog regelmatig terug te vinden in onze contreien.

Met ‘De Emerson-Locomotief (2001) won hij in 2002 de Diamanten Kogel.  Ook sleepte hij een nominatie voor de Gouden Strop in de wacht.  Zijn thrillers ‘Hartenvreter’, ‘Het Tati-syndroom’ en ‘Mazzelaar’ oogsten stuk voor stuk succes bij de thrillerminnende lezer.

Eind 2021 verscheen ‘Moordgriet’.  Wat blijkt?  Nadat Ronny Tervaete zijn opwachting maakte in ‘De lijkenpikker’ en ‘Hartenvreter’ keert hij terug in ‘Moordgriet’.

Dag Benny!

• Je opdracht aan het adres van je partner Nicole valt op.  Zij is het die je weer aan het schrijven kreeg.  Had je er even genoeg van?

Een samenloop van omstandigheden. Er was me privé een en ander overkomen (een scheiding, dat is het enige wat ik hierover kwijt wil) en om de leegte op te vullen stortte ik me op een groots schrijfproject. Iets waar ik al een tijdje van droomde en waar ik het in mijn column op Thrillerlezers al uitvoerig over heb gehad: een vuistdikke klepper op Vlaanderen en Nederland loslaten.

Maar het liep niet zoals ik hoopte. Ik kreeg het verhaal niet goed en ik stopte halfweg. De fut was eruit. Toen kwam Nicole en zij is een hevig liefhebber van thrillers. Toen ze er een paar van me had gelezen, opperde ze dat ik niet het recht had om te stoppen met schrijven. Zoiets doe je je talent niet aan, haar woorden. Om haar te bewijzen dat ik het nog wel kon, heb ik Moordgriet gepend. Elke dag kreeg ze de voortgang te lezen en zag dat het goed was. Wat mij dan weer makkelijker naar de finish bracht.

 

• Is schrijven hard labeur?

In Brussel hebben ze een leuke uitdrukking om “ja” te zeggen: Ah non peut-être!

Dat is het dus: hard labeur. Ik werk zonder plan, dus als ik ’s ochtends aan het klavier ga zitten, weet ik niet eens of het überhaupt zal lukken. Of de schwung is er, maar het verhaal in mijn hoofd komt er niet uit. Of het is zo’n prachtig weer dat het zeetje roept. Er is altijd wel iets dat je moet overwinnen.

Een Nederlands schrijver, wiens naam me nu ontsnapt, zei ooit: Een schrijver is niet gelukkig als hij schrijft, hij is gelukkig als hij iets heeft geschreven. 

 

• Nog voor het boek van start gaat noem je toevallige overeenkomsten met bestaande personen onopzettelijk gewild.  De gelijkenissen liggen er vingerdik op.  Weet jij of die personen jouw boeken lezen?  Kreeg je reeds reacties?

Hoezeer ik had gehoopt dat er enige reactie zou komen (al was het maar om het boek wat meer ruchtbaarheid te geven), het bleef stil op alle fronten. Waarschijnlijk hebben de mensen over wie het gaat geen tijd om, ofwel te lezen, of verontwaardigd te zijn over wat ze lezen.

 


• In ‘Moordgriet’ ga je weer internationaal.  Jouw ‘handelsmerk’.  Andere nationaliteiten en landen inspireren de schrijver in jou?

Absoluut. Als mijn verhaal op reis vertrekt dan loopt het vaak lekker. Voorwaarde natuurlijk dat ik er ben geweest. Dat is niet altijd het geval, maar als ik er wel was dan sluipen er wel details in het verhaal die je niet in reisgidsen of op internet vindt.

 

 • Hou je van reizen?

Toch wel. Sinds corona is het allemaal wat minder, maar toch maak ik vele plannen. Voorlopig toer ik met de auto rond, maar verdere bestemmingen komen er zeker nog aan.

 

• Wat is jouw favoriete reisbestemming (al zullen velen van mening zijn dat je woonplaats in het zuiden van Spanje al een favoriete bestemming kan zijn)?

Een absolute bestemming heb ik niet. Ik ontdek graag nieuwe contreien, als het er maar lekker warm is en er lekker eten is. Spanje komt aardig in de buurt van favoriete bestemming, al vind ik de winters (van januari tot april) nog wat te koel en te nat. Terwijl ik deze vragen beantwoord, stroomt de regen over het terras en moet de verwarming aan.

 

• Waarom ga je deze keer richting Afrika ?  (In je opdracht verwijs je naar een vriend?)

Door omstandigheden ben ik in het verleden een zestal keren naar Senegal geweest. Hierdoor heb ik er toch wat meer van het dagelijkse leven van de Senegalezen gezien dan de doorsnee toerist. Zo heb ik ook de echte Fari Sow leren kennen, de vriend uit de opdracht. Hij komt in het boek dus onder zijn echte naam voor, heeft het beroep wat in het boek wordt beschreven en is de echte behulpzame en bijwijlen filosofische goedzak zoals in het boek.

Toen ik Nicole wou bewijzen dat ik nog kon schrijven, was mijn eerste gedachte: wat heb ik nou nog niet gedaan in mijn thrillers? Ik besefte dat ik nog nooit over Senegal had gerept in een boek van me. De keuze was snel gemaakt. Het heeft me wel bloed, zweet en bijna tranen gekost om mijn verhaal, dat in België vorm krijgt, naar Senegal te verhuizen.

 

• ‘Afrika bleef me verbazen.’, zegt Ronny.  Heb jij dat ook?  Wat verbaast jou aan Afrika?  Zou je ooit overwegen om daar te gaan wonen?

Dit is zo een van de leuke details die in een verhaal kunnen sluipen als je echt op de bestemming bent geweest. Senegal, en bij uitbreiding Afrika, blijft verbazen omwille van de enorme veerkracht van de bevolking. Nooit heb ik mensen gezien die zo goed met pech en tegenslag om kunnen gaan en die problemen met zo’n vindingrijkheid en glimlach kunnen oplossen.

Er gaan wonen is een stap te ver voor me. Hoezeer ik ook van het land en zijn bewoners houd, ik zou te ver uit mijn comfortzone zijn. Dat bedoel ik letterlijk: het leven is er hard en ik heb het graag wat makkelijk rond me.

 

• In ‘Moordgriet’ duikt Ronny Tervaete opnieuw op.  Waarom nu?

Dat was een ingeving van het moment. Ik was in Burgos, Noord-Spanje, en op het plein voor de kathedraal stond een toeristentreintje te wachten op klanten. Op dat moment moest ik nog aan het verhaal beginnen. Het broeide in mijn hoofd en plots zag ik de bestuurder van het treintje: een triest kijkende man, die duidelijk niet aanwezig was toen de arbeidsvreugde werd uitgedeeld. Waarschijnlijk een man met een boel problemen. Ik dacht opeens aan mijn pechvogel Tervaete uit Lijkenpikker en Hartenvreter en het idee werd geboren. Wat zou er van hem zijn geworden na zijn hachelijk avontuur in Brussel? Wat als hij nu eens met zo’n verdomd treintje zou rijden in Durbuy? Meer heb ik niet nodig om aan het werk te gaan…

 

• Met een toeristentreintje rijden, is dat iets wat je jezelf ook nog zou zien doen?

Nee hoor. Het was leuk om erover te fantaseren, maar daar blijft het bij.

 

• Ronny Tervaete is de ‘ik’-persoon in het boek.  Heb ik het juist dat er tussen Ronny en jou gelijkenissen zijn?

Die zijn er, al beschouw ik mezelf niet als een pechvogel. Integendeel zelfs. Ik heb leuke mensen om me en woon op een prachtige plek. Tervaete was in een ver verleden uitvaartondernemer zoals ik, hij heeft een scheiding achter de rug zoals ik en hij heeft een zeker gevoel voor humor zoals ik. Maar er zijn ook verschillen. Ik denk dat hij een grotere mond heeft, dat hij minder panikeert in penibele situaties en dat hij minder onderdanig is en al eens de loop neemt met de wet.

 

• Het sterrenrestaurant Le Cerf des Ardennes speelt een niet onbelangrijke rol.  Ben jij een bezoeker van sterrenrestaurants?

De epicuristen onder ons zullen weten dat het in feite om Le Sanglier des Ardennes gaat, het gekende wildrestaurant uit vervlogen tijden. Daar ben ik ooit geweest, en ook in andere sterrenzaken. Maar sinds ik mij heb teruggetrokken uit de zakenwereld, en ook enkele creditcards heb ingeleverd, gebruik ik mijn gereduceerde budget om in bescheidener zaken te tafelen. Iets wat hier in Spanje behoorlijk lukt.

 

• Na het lezen van ‘Moordgriet’ zou een mens al eens twee keer nadenken vooraleer een tafel te boeken in een restaurant.  Ooit zelf een nare ervaring gehad na een bezoek aan een (sterren)restaurant?

Tafelen is voor mij sowieso een feest en ik feest vrij vaak. Dus gebeurt het al eens dat er ergens iets misloopt. Hier in Spanje maak je daar al wat meer kans op, maar dat dek ik met de mantel der goedmoedigheid toe. Zolang het bij opdien-blunders blijft is het wel oké. Wel één keer meegemaakt hier dat het eten zelf abominabel was (een vriend die vis nam, kreeg wat schraapsel op een slabedje, mijn konijn had zijn kop nog op het bord en keek me boos aan). Drie weken later was de zaak wel dicht.

 

• Er wordt geknoeid met champagne!  Hoe akelig actueel is dat?

Hé, ik pleit onschuldig. Mijn vergiftigde champagne dateert van lang voor de huidige. De realiteit heeft mijn fantasie ingehaald!

 

• En dan belast Parein Ronny met een soort van speuractie en word ook jij speurder in je eigen verhaal.  Levert dat voordelen op voor jou als schrijver?

Op het moment dat deze scène in het boek voorkomt, ken ik de afloop ook niet. Remember, ik werk zonder plan. Dus blijft het voor mij ook spannend. Een enorm voordeel: ik vind dat hierdoor de tekst fris en spontaan blijft.

 

• Want, in het boek worden nogal wat bestemmingen aangedaan, treffen personages elkaar op verschillende locaties.  Hoe hou je dat allemaal bij zodat er geen fouten optreden in het plot?

Hier komt het fameuze maagdelijk witte schriftje op de proppen. Bij aanvang van elk boek koop ik zo’n schrift en noteer ik de titel van het boek. Want die weet ik meestal eerst, ik heb nog nooit in de loop van een schrijfproces de titel aangepast.

Na elk hoofdstuk, of zelfs tijdens, noteer ik alles wat van belang kan zijn in het schriftje. Natuurlijk namen van personages, maar ook geboortedatum en uiterlijke kenmerken. Ik maak een lijst met de korte inhoud van elk hoofdstuk, met aanduiding van plaats en tijd. Zonder dit schriftje komt er geen samenhangend verhaal.

 

• Het avontuur van Ronny en zijn medepersonages beslaat niet veel dagen.  Toch is de tijd in het boek heel aanwezig.  Waarom?

Een gimmick. Ik heb in het verleden al omvangrijke verhalen gepend, vaak lopend over decennia en generaties. Deze keer wou ik (zoals in de vorige Tervaete-verhalen) de tijd beperkt houden. Het viel me op dat er inderdaad heel wat kan gebeuren in een week tijd. Gedetailleerd het tijdsverloop weergeven, versterkt die gedachte nog.

 

• Ronny wil Mata terug vinden en zet alles op alles.  Hij is een echte held.  Of toch ook weer niet?

Ik zie hem niet als held. Ik heb trouwens een hekel aan verhalen met een onoverwinnelijke held, die constant de juiste beslissingen neemt en alles en iedereen te slim af is. Niet mijn ding. Dat Tervaete zo naarstig naar zijn Mata op zoek gaat, is nobel van hem. Maar hij maakt fouten, neemt hier en daar een loopje met de wet en stelt zich zelfs de vraag: waarom doe ik dit allemaal? Schrap dus het woord held maar. Hij is een mens met zijn gebreken.

• Ronny past zich graag aan aan  het decor ook al is dat soms wat ongemakkelijk, zoals hij ervaart wanneer hij een te klein pak moet aantrekken van een Senegalese local.  Is dat bedoeld als metafoor?

Ik vond de scène vooral een goed voorbeeld van de manier waarop Senegalezen tegen problemen aankijken en er vaak eenvoudige oplossingen voor hebben. Verder vond ik het ook grappig, zeker wanneer Tervaete daar later in het verhaal nog een probleem mee krijgt.

 

• Heb je dat gevoel ook wel eens, dat je je niet helemaal gemakkelijk en op je plaats voelt daar waar je bent?

Zelf zou ik zo’n situaties uit de weg gaan. En dat maakt het eens zo leuk om het je personages te laten overkomen.

 

• In ‘Moordgriet’ handelen zowat alle personages uit passie.  Is handelen uit passie een goede motivatie?  Waarom (niet)?

Natuurlijk wel. Ik zie dat heel breed: ik schrijf uit passie, Parein uit het boek zit in het zakenleven uit passie, zelfs de Chinese maffia doen wat ze doen uit passie (al is het hier de twijfelachtige passie om veel geld te verdienen). Ik kan me niet voorstellen dat je iets doet zonder goesting (of zonder grinta, zoals in het wielerjargon).

 

• Heb jij naast schrijven een of meerdere grote passies?

Niet meteen. Ik doe vele dingen graag: reizen, lezen, uit eten, film kijken. Stuk voor stuk zaken waar ik het niet moeilijk mee zou hebben om ze niet meer te doen. Met schrijven ligt dat anders: ook al heb ik soms een dip, de goesting is er nog altijd.

 

• Nu ‘Moordgriet’ in de winkel ligt, ben je Nicole dankbaar dat ze je weer achter je schrijftafel kreeg?

Absoluut. Ik ben blij dat ik zo gehoorzaam was.

 

• Tot slot, mogen de thrillerlezers snel een volgende thriller van jou verwachten?  Kan je reeds een kleine tip geven?

Ik denk dat ik al verschillende tipjes heb opgelicht. Mijn fameuze klepper moet er nog aankomen: Het Buchinsky-incident. Er zijn nog steeds wat problemen, het licht wil maar niet op groen springen voor de productie van het boek. Maar ik werk eraan en ik houd jullie zeker op de hoogte.

 

 

Dank je wel voor de tipjes!  Voor wat het Buchinsky-incident betreft, duimen we samen met jou dat het er vlug mag komen!

Wij wensen jou alvast nog heel veel inspiratie en schrijfplezier onder de warme Zuid-Spaanse zon!

vrijdag 1 april 2022

Moordgriet van Benny Baudewyns

 


Gedreven door passie

Theodoor Parein boert goed.  Het zakendoen gaat hem voor de wind en voortdurend is hij op zoek naar nieuwe zakelijke uitdagingen.  Doch, niet alles is peis en vree.  Shao Ongkiewang en companen die zijn pillenbedrijf overkochten, voelen zich bekocht en eisen een deel van het betaalde geld terug.  Zan Ongkiewang  wordt door zijn oom en trawanten overal ter wereld ingezet om hun ‘stront’ te ruimen.  Nu moet hij Parein op de knieën krijgen. 

Ronny Tervaete, die in ‘Hartenvreter’ begrafenisondernemer was, is in ‘Moordgriet’ werknemer van Parein.  Op camping André, waar hij verblijft in een camper, leert hij de Senegalese Oulimata ‘Mata’ Sow kennen die zich in Durbuy schuil houdt voor haar Senegalese verloofde. Ronny wordt verliefd op haar. Nog voor het echt iets kan worden tussen de twee, verdwijnt Oulimata spoorloos.  Na een bezoek aan sterrenrestaurant Le Cerf des Ardennes (restaurant van Parein!) vertonen klanten verontrustend gedrag.

De problemen van Parein én de verdwijning van Mata zetten een rollercoaster aan gebeurtenissen in gang die Ronny ver over de Belgische grenzen brengen.  De twee verhaallijnen raken met elkaar verstrengeld. 

Het plot is voortdurend in beweging.  Quatar, Thaïland, Senegal, Frankrijk, … Benny Baudewyns gaat weer internationaal. In een negentigtal korte hoofdstukken buitelen personages en lezer van de ene actie in de andere en worden vele reiskilometers gemaakt.  ‘Moordgriet’ knettert van de actie, is nooit lang op dezelfde plaats en knispert regelmatig van de erotische spanning.  Op vrijdag visdag steekt het verhaal goed van wal.  Vanaf dan snelt het verhaal van uur tot uur over de dagen van de week die komt.  Geen stoppen aan: Ronny neemt de lezer mee op sleeptouw in een avontuur waarvan de spanningsboog nooit inzakt.  Dat de hoofdmoot van het verhaal speelt in het heden, dat Ronny het ‘ik’-personage vertolkt en hij niet zo’n geslaagde held is als hij zelf zou willen, versterken het realiteitsgehalte van het plot.

De personages zijn realistisch en geloofwaardig.  Theo Parein vertoont verdacht veel gelijkenissen met een Merelbeekse ondernemer die een imperium opbouwde in de geneesmiddelenindustrie, Serge Van Es doet dan weer denken aan de man die naam, faam en fortuin verwierf met zijn hond Samson en de bullebak/judocoach van Middelkerke behoeft ook geen tekening.  ‘Elke overeenkomst met bestaande personen is louter toevallig en onopzettelijk gewild.’  Natuurlijk 😊.  De personages wekken sympathie of antipathie op, net zoals in het echte leven.  Ze zijn echt.  Oulimata is lange tijd de grote afwezige.  Ze is een moordgriet (getuigt ook André Heerlick, de campinguitbater).  De mooie foto op de cover geeft alvast een indicatie; Ronny vindt haar alleszins de moeite van al de avonturen waard.  Maar is de titel van het boek wel zo gemakkelijk te verklaren?

De personages worden gedreven door hun passies.  Pareins leven en lust is ondernemen; Sao en kornuiten willen steeds meer geld en macht; Zans leven heeft seks als rode draad; Ronny gaat volledig voor zijn Mata, …  Passies die voortstuwen naar steeds meer en beter, maar die ook de belofte van de ondergang inhouden.

Benny’s schrijfstijl is vlot, geestig en beeldend.  ‘Moordgriet’ laat zich bijgevolg aan een flink tempo lezen.  ‘Opvallen als een stinkdier op een congres van parfumeurs’, is één van de vele beelden die zo kenmerkend zijn voor Benny Baudewyns stijl en humor die meer dan eens je in schaterlachen doen uitbarsten.

Met ‘Moordgriet’ schrijft Benny Baudewyns een wervelende actiethriller die de aandacht van de lezer van begin tot eind weet vast te houden. 

Het is een geluk te weten dat zijn levenspartner Nicole hem kon overtuigen om weer plaats te nemen achter zijn schrijftafel!  Zo niet was een goed verhaal aan de lezer voorbijgegaan!

 

Moordgriet – Benny Baudewyns – 4 kraaien

Anita

zaterdag 26 juni 2021

Column Benny Baudewyns

 

Dikke vrienden

 

Een tijdje geleden ging er op Thrillerlezers de vraag rond: houd je van dunne of dikke boeken? De vraag intrigeerde me omdat ik er vaak zelf mee geconfronteerd word. Als ik in een boekhandel in het aanbod snuister, gaat mijn aandacht en interesse bijna altijd uit naar dikke boeken. (Zoals we met een leuk woord in Vlaanderen zeggen: een dikke “klepper”). Ik houd van omvangrijke verhaallijnen, die vaak aanzienlijke periodes overspannen en waar je dus als lezer een tijdje mee bezig bent. “Dunnertjes” zijn dus aan mij niet besteed. Ik heb het bijvoorbeeld heel moeilijk met Simenon of Baantjer. Je hoort me hier niet verklaren dat die verhalen slecht zijn geschreven, wel integendeel. Maar ze trekken mijn aandacht niet, het is alsof iets in me zegt dat ze de moeite niet zijn om aan te beginnen. Als ik ze dan toch lees, krijg ik de indruk dat ik een korte samenvatting van het verhaal doorneem.

Even terzijde, voor ik verder ga. Hoe dik is een dik boek? Misschien moeten we dit eerst even uitklaren. Ik hoor soms dat een roman van vijfhonderd pagina’s als een serieuze brok wordt bestempeld. Dat is het ook, maar soms speel ik als lezer toch in een hogere klasse. Ik kan het niet helpen: een vuistdik exemplaar van pakweg achthonderd of meer pagina’s zal automatisch mijn aandacht trekken, ongeacht het genre of de auteur. Absolute top voor mij zijn de romans van Ken Follet. Pilaren van de Aarde, of Brug naar de Hemel, of nog zijn Century trilogie (Val der Titanen, Nacht van het Kwaad en Kou uit het Oosten). Allemaal kleppers van rond de duizend pagina’s en allemaal verslonden als zat er een woeste wolf achter me aan. De Zwerm van Frank Schätzing, of Limiet, ecologische thrillers van elfhonderd pagina’s (wie doet beter?). Meesterlijk vond ik deze boeken.

Nu we toch even op een zijspoor staan, dient een volgende vraag zich aan: zijn alle dikke boeken goed? Natuurlijk niet, maar dat heeft niks met het volume te maken. Er zijn goede en minder goede boeken in alle diktes en lengtes. Kleppers hebben wel een bijkomende handicap: juist door hun lengte sluipt het spook van de langdradigheid veel sneller naar binnen. Auteurs nemen de tijd (en de plaats) om een en ander uitvoerig uit de doeken te doen. Als dat het verhaal ten goede komt, mij niet gelaten. Maar als ik voel dat de informatie er wordt bij gesleurd, omdat ze nu eenmaal voor handen was, durf ik wel eens een zucht te produceren. Ik moet er eerlijkheidshalve bijvoegen dat dit voor elk model roman geldt, ook dunne kunnen op dit gebied wel eens uit de bocht gaan.

Terug naar het hoofdspoor nu. Waar wil ik heen met deze lange inleiding? Gewoon om te zeggen dat ik mijn voorliefde voor kleppers ook probeer door te duwen in mijn eigen thrillers. Ik heb altijd geprobeerd om heerlijk omvangrijke verhaallijnen in mijn boeken te stoppen. Ik maakte vaak sprongen in de tijd van vele tientallen jaren (De Emerson Locomotief, drie generaties over bijna een eeuw). Mijn Walpurgis-duo (Het Walpurgis Nachtmerrie en Walpurgis Archief), toch beiden vlotjes over de vijfhonderd pagina’s. Steeds waakzaam natuurlijk dat mijn verhaal een behoorlijke vaart had. Waar ik, denk ik, vrij goed in geslaagd ben aangezien ik veel positieve reacties kreeg.

Opgepast, nu komt het. Twee jaar geleden had ik het idee opgevat om mijn ultieme dikke klepper te schrijven. Er kwam me een verhaal aanvaren waar ik wel wat mee kon. Een mysterieus voorval in het Pruisen van 1935 en de geschiedenis van vier personages, helemaal tot in 1970, die allemaal iets met dat voorval hadden te maken. Een titel zweefde mijn hoofd binnen: Het Buchinsky-incident. Ik trok mijn stoute schoenen aan en mikte op duizend pagina’s. Bijna meteen had ik een leuk uitgangspunt: al in de eerste alinea wordt de titel van het boek helemaal duidelijk. De rest vlotte echter minder. De levens van de vier personages, die zich afspeelden op verschillende plekken op aarde, vergden een boel opzoekingen. Te meer daar ik een spielerei had bedacht: in de loop van het verhaal kruisen historische figuren het pad van mijn personages. Halfweg het script kreeg ik een dip. Dat maak ik wel meer mee, ik schrijf namelijk zonder vooropgesteld plan en soms raak ik mijn eigen draad kwijt. Er kwam een lange pauze, waarin ik Moordgriet schreef, een thriller die nu in oktober op de markt komt. Toch nam ik Buchinsky daarna weer ter hand en opeens had ik de oplossing voor de impasse. Volgden nog maanden van hard labeur, maar ik haalde de eindstreep. Eentje waar ik heel fier op ben. Het manuscript telt tweehonderdduizend woorden, wat ik boekvorm neerkomt op negenhonderd pagina’s.

Ik dus fier als een gieter naar de uitgever. Nu komt de ontnuchterende clou van dit betoog. Bij het uitgeven van een boek moet de uitgever natuurlijk met een boel economische factoren rekening houden. De allerbelangrijkste is wel: een boek moet winstgevend zijn, anders kunnen ze beter de deuren sluiten. Hebben jullie al gemerkt dat de prijs van een boek van pakweg tweehonderd pagina’s niet zo gek veel verschilt van eentje van vijfhonderd of meer? Dit terwijl een boek van vijfhonderd meer kosten met zich meebrengt, met name de redactie en het verbeterwerk.  Met andere woorden: een uitgever maakt per stuk meer winst op een dun dan op een dik boek. Dat maakt in principe voor een uitgever niet uit, hij gaat voor kwaliteit ongeacht de omvang. Maar… er is een grote maar. Een zeer belangrijke factor in dit verhaal: hoeveel verkoopt een auteur? Bestsellerauteurs hoeven zich hierom geen zorgen te maken: of ze nu een dun velletje of een klepper afleveren, de uitgever brengt het op de markt en is zeker van winst.

Bij mij ligt dit enigszins anders. Ik moet er niet flauw over doen, ik ben nooit een goedverkopende auteur geweest. Jullie mogen dit gerust weten: tien, vijftien jaar geleden verkocht ik van elke titel ergens rond de tweeduizend exemplaren (waar Aspe in die tijd vijfenzeventigduizend haalde). In de loop der jaren is dat aantal steeds gezakt. Schrijf ik slechtere boeken? Neen, het is een algemeen voorkomend fenomeen. Er worden blijkbaar minder boeken gekocht, elke auteur ziet zijn cijfers dalen (uitzonderingen zijn er altijd, gelukkig zijn er nog collega’s die goed in de markt liggen). Op dit moment zit ik aan een verkoop van nauwelijks zeshonderd exemplaren. Ik zit dus in de gevarenzone. Dit betekent dat de kosten van de productie van een boek gevaarlijk dicht in de buurt van de geschatte verkoopcijfers komen. Geen enkele uitgever met zakelijk instinct neemt het risico om een verlieslatend product op de markt te brengen. Ik heb zelf lang genoeg in de zakenwereld gestaan om dit ten volle te begrijpen.

Waar het dus op aankomt is: de kosten voor de productie van Het Buchinsky-incident lopen te hoog op ten opzichte van de verkoopprognose. Een harde realiteit, maar zo is de realiteit nu eenmaal. Het ziet er dus niet naar uit dat mijn klepper op de markt komt. Heel spijtig, maar ik begrijp de beslissing van de uitgever. Ik zal in de toekomst mijn voorliefde voor kleppers opzij moeten schuiven en dunnere verhalen pennen. Moordgriet zal in die lijn liggen. Een keitof verhaal, al zeg ik het zelf, samengebald in een manuscript van zeventigduizend woorden, wat zo’n tweehonderdvijftig bladzijden plezier zal opleveren.

Hihi, een knotsgekke gedachte speelt opeens door mijn hoofd! Misschien is er een mogelijke oplossing. Geen crowdfunding, maar wat als iemand nu eens een crowdbuying organiseerde? Als duizend mensen de belofte doen mijn Buchinsky te kopen en dat geld op een veilige rekening zetten, dan komt het boek er!

Alle gekheid op een stokje: laat maar. Ik keerde de zakenwereld jaren geleden de rug toe en ben niet van plan me in zo’n avontuur te storten. Ik blijf met veel plezier (dunnere) thrillers verzinnen en ik weet dat jullie ze, ongeacht het volume, met evenveel plezier zullen lezen. Zo blijven we allemaal dikke vrienden!

 

Benny Baudewyns.       

vrijdag 7 augustus 2020

Wraak als leidraad


Titel: Mazzelaar
Auteur: Benny Baudewyns
Uitgeverij: Uitgeverij Vrijdag
Publicatiedatum: mei 2020
Recensie door: Anita
Kraaien: 4,5


Benny Baudewyns, van opleiding leraar wetenschappen – economie, was in een vorig leven actief als begrafenisondernemer. Reeds heel wat jaren terug kreeg de schrijfmicrobe hem te pakken.
‘Mazzelaar’ is in Vlaanderen niet echt een veelgebruikt woord. De mooi glanzende cover geeft vóór het lezen weinig of niks prijs. Het verband tussen titel en cover? Een mysterie. Het was dus met grote nieuwsgierigheid dat ik het boek indook.

Een weddenschap tussen drie mannen op zoek naar verstrooiing kent een nare afloop.
Een jaar later betekent de vermissing van een geit het begin van een reeks misdaden met dodelijke afloop. Inspecteur Delcroix zet, met de steun van zijn overste, hoofdinspectrice Leotard, zijn schouders onder het onderzoek. Zijn droom, een B&B openen, moet even on hold.

Benny Baudewyns verstaat de kunst om zijn lezers van bij het begin te intrigeren. Waarom eindigt het verhaal van de drie mannen ‘Een jaar geleden’ zo abrupt? Waar zijn ze gebleven verderop in het boek? Wat kan een vermiste geit aan het verhaal toevoegen? Eén ding staat vast: er is iets groots op til.
Initieel afzonderlijke verhaallijnen komen mooi samen. Verbanden tussen personages worden duidelijk. Maskers en vermommingen worden afgeworpen. De auteur heeft een sterk plot uitgewerkt en doet bij de lezer de ene vraag na de andere rijzen. ‘Mazzelaar’ is een puzzel waarvan de stukjes één na één moeten worden omgedraaid en in elkaar gepast.

‘Mazzelaar’ is geen whodunitverhaal, maar geeft een goede inkijk in het misdadige en zieke brein van de dader. De ‘ik’-persoon is de ruggengraat van het verhaal. Zijn verleden geeft hij prijs onder de vorm van brieven (in een ander lettertype) en wordt met de lezer gedeeld door de psycholoog die de teksten met stijgende bezorgdheid en argwaan (voor)leest. Het heden en de actie zijn voor rekening van ‘ik’. Alle info samengevoegd geeft uiteindelijk een volledig beeld van de hoofdpersoon. Het personage is levensecht neergezet en laat de lezer niet onverschillig. Ik vind het ook heel verfrissend dat de schrijver de ‘glansrol’ volledig toekent aan de dader. In ‘Mazzelaar’ geen inspecteur van politie die gebukt gaat onder grote trauma’s. De dader daarentegen ...

De kracht van het verhaal zit in de actie die loopt over een tijdspanne van een week. Zijn verleden als begrafenisondernemer verschaft de auteur de nodige kennis over het reilen en zeilen op de openbare administratieve diensten. Brussel en omgeving heeft hij in zijn broekzak. Dat de actie de personages van Brussel over Málaga naar Gibraltar brengt, is niet vreemd aan het feit dat Andalousië, Zuid-Spanje de nieuwe thuis is van de auteur. Op de scooter, met de auto, per boot of met het vliegtuig, het verhaal en de personages zijn steeds in beweging. Het tempo ligt hoog; het plot is met veel vaart geschreven. De spanning is altijd aanwezig: onheil ligt steeds op de loer. De ‘ik’-persoon belooft grote actie. Plottwist na plottwist. Geen enkel saai moment. Je houdt je adem in. Gevolg: je wil steeds maar doorlezen. Niet goed voor je nachtrust!

Benny Baudewyns beschikt over een vlotte pen. Geen overbodige uitweidingen. Altijd to the point. Zo nu en dan verrast de schrijver met een leuke passage:
p. 212 ‘’Ik denk dat hij de badge wilde verbranden’. Delcroix knikte. ‘Zou wel eens kunnen. Een symbolische daad? Hier word ik ongemakkelijk van. Hij lijkt zijn bruggen achter zich te verbranden. Verdomme, hij neemt dat letterlijk.’’

Het gebruik van verschillende lettertypen, handschriften, doorhalingen en onderlijningen voor en in brieven, agenda’s, aantekeningen, … verrijkt de leeservaring.

De acties, de personages, de locaties, de schrijfstijl … het boek leest als een film. Wie oh wie zou het verknipte hoofdpersonage een gezicht kunnen geven op het grote scherm? Benny Baudewyns ziet in Matthias Schoenaerts alvast de geknipte persoon. Ik ben het met hem eens!