Met haar psychologische thriller ‘Vissen praten niet’ (2019) oogste Tine Bergen vele lovende kritieken en nominaties voor thrillerprijzen. En nu is er de psychologische thriller ‘Zullen we het liefde noemen?’.
Ik mocht haar
enkele vragen stellen.
● Zou je je even kort willen
voorstellen aan de lezers van Thrillerlezers!?
Verhalen vormen de rode
draad in mijn leven. Ik denk dat ze heel erg voor mensen kunnen zorgen en vind
het heel belangrijk dat verhalen verteld worden. Als freelance journalist
luister ik naar de verhalen van anderen, als schrijver verzin ik ze zelf. Ik
schrijf jeugdboeken, fictie en non-fictie voor volwassenen.
● Met ‘Zullen we het liefde noemen?’bracht
je jouw tweede (?) boek voor volwassenen in de boekhandel. Is schrijven jouw
hoofdbezigheid of is het nog steeds een hobby?
Ik schreef eerder ook
de roman ‘Crème brûlée’ en ‘Merg’ de thrillers ‘Koekoeksjong’ en ‘Vissen praten
niet’ voor volwassenen. En twee non-fictie boeken over slaap en macht. Daarnaast
heb ik ook al tien jeugdboeken geschreven. Ik kan niet leven van mijn boeken,
maar ze zijn wel veel meer dan een hobby. Ik kan me niet voorstellen dat ik
ooit stop met schrijven.
● Hoe verloopt een dag schrijven
ten huize Tine Bergen?
Vrij saai J Ik werk van thuis uit, waarbij ik mijn
tijd verdeel tussen mijn schrijfopdrachten en mijn eigen schrijfprojecten. Ik
probeer een mix te houden tussen korte en lange deadlines, fictie en
non-fictie, jeugd en volwassenen. Omdat ik nog jonge kinderen heb, probeer ik
de schooluren zoveel mogelijk te volgen.
● Waar haal jij inspiratie voor
jouw boeken?
Ik verzamel mooie
zinnen. Zinnen met lagen, zinnen die de dingen juist zeggen. Zinnen die blijven
hangen en waar ik een heel verhaal bij kan maken.
● Ligt
bij de start van een nieuw boek de plot al helemaal vast? Of laat je je verrassen door de gebeurtenissen?
De grote lijnen liggen
vast, maar ik laat me heel erg leiden door de personages. Hoe meer hun
karakters groeien, hoe meer zij het verhaal ook gaan bepalen. Zij zorgen ervoor
dat er dingen gebeuren die ik nooit op voorhand al allemaal zou kunnen uitdenken.
● Heb
je nood aan een klankbord tijdens het schrijven? Wie krijgt die rol toebedeeld?
Ik geniet heel erg van
die eerste fase van het schrijven waarin mijn boek helemaal van mij is. Daarna
wil ik uiteraard wel zaken afchecken, maar dat doe ik vooral bij de uitgeverij.
Ik heb een geweldige uitgever en redacteur. Ik gebruik proeflezers, maar ben
daar voorzichtig mee. Zolang ik het gevoel heb dat ik een proeflezer nodig heb,
weet ik dat er nog iets scheef zit in de tekst.
● Wie of wat heeft aanleiding gegeven tot het schrijven van ‘Zullen we het liefde noemen?’?
De quote van Proust in
het begin van het boek. Ik wilde kijken in hoeverre de liefde is wat wij ervan
maken.
‘C’est notre
imagination qui est responsable pour l’amour, pas l’autre personne.’
- Marcel Proust
● Wat
was er eerst: het ongeval of de idee om het personage Esther tot leven te
brengen?
Het ongeval. Dat was de
vonk waarmee de plot begon. Van daaruit groeiden de personages.
● In
‘Vissen praten niet’ voerde je een kleuterjuf op. In ‘Zullen we het liefde noemen?’ is er
meester Dieter. Toeval dat deze twee
personages werkzaam zijn in het onderwijs of heb je een bepaalde connectie met
het onderwijs?
Ik heb een korte poos
lesgegeven, maar ik heb verder weinig connectie met het onderwijs. Het kwam
vooral handig uit, het paste in de plot/bij de karakters. En ik kan ook
geloofwaardig over het onderwijs schrijven, dat wordt moeilijker als ik het
over een chirurg zou hebben – daar weet ik niks van.
● Is
‘Zullen we het liefde noemen?’ gebaseerd op feiten of is het 100% fictie?
Het is fictie, maar het
is mijn boek. Er zullen altijd wel kleine feiten uit mijn leven (onbewust)
insluipen.
● Het
verhaal is heel doorleefd. Hoe bepaal je
tijdens het schrijven of alles juist in balans is?
Daar volg ik heel erg
mijn buikgevoel. De tekst een poos wegleggen en dan opnieuw bekijken helpt om
alles terug met genoeg afstand te kunnen zien.
● ‘Zullen
we het liefde noemen?’ draait oa om ‘omstandigheden’ en hoe er wordt omgegaan
met de gevolgen ervan. Liet je je in de
uitwerking hiervan leiden door je personages of hield je steeds de regie?
Mijn personages hebben
toch wel behoorlijk wat regie. Al ben ik wel degene die de uiteindelijke
beslissingen neemt.
● Het
hoofdpersonage is Esther. Heb je een
band met haar? Welke?
Ik heb een band met al
mijn personages want ze hebben maanden in mijn hoofd zitten praten.
●
Zitten er trekjes van Tine Bergen in Esther of omgekeerd?
Esther is psycholoog,
ze staat behoorlijk nadenkend en analyserend in het leven. Dat heb ik ook wel.
● Haar
personage is tot in het detail uitgewerkt.
Hoe bereid je dat voor? Kan je de
afstand tot Esther bewaren?
Alle keuzes die Esther
maakt, zijn uiteindelijk wel gemaakt omdat ze nodig zijn voor het verhaal. Ik
wilde het best mogelijke verhaal schrijven. In die zin bewaar ik wel een zekere
afstand tot Esther.
● Zij
zit ook met nogal wat dilemma’s waarmee veel werkende mama’s en echtgenotes
zitten. Put je hiervoor uit eigen
ervaringen?
Zeker! Ik heb twee
jonge kinderen en genoeg deadlines om het spannend te houden. Inspiratie moest
ik hier niet ver gaan zoeken.
●
Esther bijt heel veel op haar vingers.
Helemaal aan het begin van het verhaal, laat ze met haar vinger bloed
achter op het codeklavier daar waar haar opa verblijft. Zijn dat verwijzingen naar de vingerafdrukken
op de cover?
Ze zaten al in het
verhaal voor de cover er was, maar het maakte wel dat deze cover meteen een
streepje voor had. Ik vind het fijn, dat soort kleine zaken die maken dat alles
‘klopt’.
● Leugen
en/of waarheid. Ben jij iemand die gaat voor de waarheid of
kan een leugen om bestwil af en toe wel?
Ik denk dat de waarheid
iets is dat je in kleine doses moet gebruiken als je wil dat ze gehoord wordt.
Mensen verdragen niet teveel waarheid in een keer. Waarmee ik niet wil zeggen
dat ik voor liegen ben.
● Esther
maakt op een gegeven moment de bedenking dat het naïef van haar is te denken
dat ze zou kunnen ontsnappen aan haar genen.
Hoe belangrijk vind jij erfelijkheid?
Ik denk dat nature en
nurture allebei belangrijk zijn en dat we ons beter bewust zijn van de invloed
die ze hebben. Maar als we ons bewust zijn van die invloed, kunnen we daar ook
wel iets mee. Het is niet zo dat ze per definitie alles bepalen.
● Staat ‘Zullen we het liefde noemen?’ op zichzelf of komt er een vervolg?
Dit is een stand-alone.
Die schrijf ik liever. Het moet ook voor mezelf boeiend blijven en dat is
makkelijker als elk boek een afgerond project is.
● Ben
je ondertussen al met andere projecten, boeken, verhalen bezig? Moeten de lezers nog lang wachten op een
volgend boek van Tine Bergen?
In september verschijnt
er een kortverhaal van mij in een bundel met coronaverhalen en er komt ook een
non-fictie boek over slaap uit. Ik werk aan een roman voor volwassenen en een
jeugdboek en er zijn ook plannen voor een nieuwe thriller. Ik hoop dat lezers
niet te lang op hun honger moeten zitten!
Tine Bergen, dankjewel dat je tijd wou vrijmaken voor
Thrillerlezers!. We wensen jou nog veel
schrijfplezier en succes!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten