Waarom ik schrijf?
Als schrijver in een boekhandel
werken, brengt natuurlijk een heleboel interessante voordelen met zich mee, al
is het maar dat je op die manier verplicht wordt om een grondige kennis van de
boekenmarkt te kweken. Die opgelopen kennis steekt al gauw te kachel aan met
het romantische beeld dat je jezelf hebt opgelegd als liefhebber van boeken. De
waarheid is dat er, tussen het woeste proces van de creatie en het
wonderbaarlijke gebeuren dat lezen heet, een zakenwereld gekneld zit die in de
eerste plaats commercieel denkt. Op zich is daar niets mis mee. Er moeten nu
eenmaal broden op de planken komen van uitgevers, verdelers, ontwerpers,
zetters, boekhandelaars, en auteurs, ofschoon die laatsten vaak tevreden moeten
zijn met de overgebleven broodkorstjes.
Zoals ik reeds meermaals heb
benadrukt, werk ik in een winkel waar gemiddeld 20.000 verschillende titels
staan te pronken. Dat kolossale getal is echter een fractie van het
totaalaanbod dat uitgevers in hun fondsen hebben. Elke dag worden er nieuwe
boeken aangeleverd die voor het grootste deel een zichtbare plaats in de winkel
verdienen en vervolgens hopen op aandacht in de grote media: de enige kans op
een potentieel bestsellersucces. En dan vraag ik mij soms wel eens het volgende
af: waarom doe ik het? Waarom verplicht ik mijzelf om elke avond, na een zware
dag, achter mijn bureau te kruipen en opnieuw aan de slag te gaan met pen en
papier? Waarom spendeer ik mijn vrije tijd niet aan lezen, afspreken met
vrienden, gezellig met mijn vrouw naar een film kijken, wandelen in de velden
en de bossen waar ik middenin woon, Red Dead
Redemption 2 spelen op de Playstation, en wat nog allemaal? Elke maand
verschijnen er zoveel boeken dat er werkelijk niemand in huilen zal uitbarsten
als er in de toekomst geen nieuwe Valgaeren meer op de nimmer eindigende stroom
van vers leesvoer dobbert.
Er is natuurlijk een reden waarom
er in ons taalgebied — en elders; het maandelijkse aanbod op de Engelse markt
is een veelvoudig van wat er bij ons verschijnt, en dan heb ik het nog niet
over al die honderden boeken die in eigen beheer worden uitgegeven of printing
on demand worden aangeboden door drukkerijen die zich voordoen als uitgevers —
zoveel wordt gepubliceerd. En die reden is puur commercieel. Een uitgever
schiet graag met hagel, want hoe meer boeken hij uitgeeft, des te groter de
kans dat hij een bestsellerbeest kan raken. Op zich is daar ook niets op tegen,
want op die manier zal er nooit een tekort aan goede boeken zijn, en bovendien
zorgen de winsten van die bestsellers ervoor dat andere auteurs ook op
rendabele wijze gepubliceerd kunnen worden. Auteurs die anders nooit een kans
zouden krijgen. En misschien hoor ik daar ook wel bij. De keerzijde van die
medaille is dat er op het podium waar alle aandacht naartoe gaat slechts een
beperkt aantal boeken kunnen pronken, en dat de meeste boeken daar nooit op
terecht zullen komen.
Ooit, toen ik nog in een ei zat
en de dieren nog spraken, was dat enigszins anders. Toen was er nog geen sprake
van een bestsellercultuur, en had een uitgever een financiƫle buffer in de
gedaante van een uitgebreide backlist. Dat was tot veertig jaar geleden het
geval. Vandaag moeten de magazijnen zo snel mogelijk geleegd worden.
Dus, dan vraag ik mij als
schrijver/boekhandelaar wel eens af: waarom doe ik het? Ik zou het mezelf veel
gemakkelijker kunnen maken. Maar 'gemakkelijk' is natuurlijk niet interessant.
Alle auteurs zijn ooit ergens begonnen, en vaak in minder fraaie omstandigheden
dan ik. Stephen King, bijvoorbeeld, schreef zijn debuut in een caravan met twee
gillende baby’s op de achtergrond. Voor de eeuwige roem moet je het ook niet
doen. Slechts heel weinig schrijvers doorstaan de tand des tijds, zelfs
diegenen die bij leven op handen en voeten werden gedragen, met alle prijzen
gingen lopen, en de grootste van hun generatie werden genoemd. Twijfelt u
daaraan? Dan moet u mij maar eens vragen hoeveel boeken ik per jaar nog gemiddeld
van Hugo Claus of Harry Mullisch verkoop.
Waarom doe ik het dan, als ik het
niet voor het geld doe, noch voor de eeuwige roem, wetende dat ik het mezelf
nodeloos moeilijk maak? Ik zou kunnen zeggen dat ik het doe omdat het een van
de weinige dingen is waarvan ik weet dat ik er goed in ben. Ik zou ook kunnen
zeggen dat schrijven zich bij mij manifesteert als een vorm van compulsief
gedrag. Als ik het een dag niet heb gedaan, dan word ik vervelend en ben ik
gefrustreerd. Vraag dat maar aan mijn vrouw. Ik zou ook kunnen zeggen dat ik
het graag doe... meestal. (Is het een hobby? Natuurlijk niet, want dan zou ik
alleen maar schrijven wanneer ik er zin in had, en op die manier ontstaat er geen
boeiende literatuur.) Ten slotte zou ik ook nog kunnen zeggen dat ik mijn
verhalen graag wil delen met andere mensen. Ik schrijf, dus ik ben.
Al deze dingen zijn een waarheid
als een koe, behalve dan die paarse van de Milkareclame. Maar waarom heb ik dan
de indruk dat deze antwoorden niet geheel de lading dekken? Waarom doe ik het
eigenlijk? Waarom spendeer ik zo enorm veel energie en tijd om dat hele kleine en
tijdelijke plaatsje te veroveren op de boekenplank van een boekhandel en een
lezer? Waarom doe ik mezelf continue een beetje pijn? Ongetwijfeld doe ik het
om alle bovenstaande redenen. Maar er nog iets. En daar kan niet de vinger op
leggen. Misschien is het daar, op die plek, waar de magie van het
schrijversambacht ligt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten