C: Koen Broos |
Toeval bestaat
Een weekdag ergens in april. Het
is rustig in de boekhandel, want buiten schijnt de eerste lentezon van het
jaar, en als geen ander is die zon in staat om de consument uit de winkels te
jagen en naar de terrasjes te drijven. Dat geldt echter niet voor een man van
ongeveer vijftig jaar die, met dank aan het goede weer, de hele literaire
afdeling van de winkel voor zich alleen heeft. Hij buigt zich over de tafel met
nieuwigheden, maar zijn rusteloosheid verraadt dat hij zijn gading niet vinden
kan. Ik volg hem vanuit mijn ooghoeken tot ik het niet langer kan aanzien en
spreek hem aan.
'Kan ik u ergens mee helpen,
meneer?'
'Ik hoop het,' zegt hij,
opgelucht dat hij er in zijn queeste niet langer alleen voorstaat. 'Ik heb een nogal
moeilijke vraag.'
De ervaring heeft mij geleerd dat
moeilijke vragen meestal redelijk gemakkelijk zijn, en dat 'kleine vraagjes'
doorgaans ernstig denkwerk vereisen. Dit is een moeilijke vraag, dus ik maak
mij geen zorgen. Maar wat volgt brengt me desalniettemin danig in de war.
'Ik heb op dit moment ongeveer
drievierde van Blackwell van Kevin
Valgaeren gelezen, en nu vroeg ik mij af of u nog andere, gelijkaardige titels
kan aanbevelen.'
Voor een fractie van een seconde
schiet het door mijn hoofd dat deze man geen idee heeft wie ik ben, maar ik
berg die gedachte snel op omdat hij mij ongetwijfeld heeft herkend van de foto
op het achterplat van Blackwell. Het
klinkt ijdel, maar het is ook logisch. Als Stephen King morgen mijn boekhandel
komt binnengewandeld, dan zou ik hem meteen herkennen, weliswaar gevolgd door
een bloeddrukverzakking.
'Dat is toevallig!' zeg ik met
een brede grijns. 'U bent in ieder geval aan het juiste adres. En wat vindt u
dan zo goed aan Blackwell?' Als er
een moment is om mijn niet bestaande ego te strelen, denk ik, dan is dit het
wel.
'Het is niet alleen spannend; het
is bovendien erg goed geschreven. Ik heb Bloedlijn
en Seance ook gelezen, maar Blackwell is veruit het beste boek. Mijn
vrouw en ik zijn gek op alles wat met het Verenigd Koninkrijk te maken heeft,
en ik hou van de duistere sfeer, en die kleine historische details.'
'Wel, die boeken zijn natuurlijk
heel uniek voor de Lage Landen,' smaal ik, in de hoop dat hij mijn geveinsde
fierheid zal doorprikken, maar dat doet hij wonderwel niet.
Ik ben zo aangenaam verrast door
deze ontmoeting, waardoor ik mij van geen kwaad bewust ben. Ik besluit mijn
beste beentje voor te zetten, en neem hem mee naar de Engelstalige afdeling,
waar ik hem laat kennismaken met de klassiekers. Maar al snel blijkt dat de man
in kwestie al die boeken al vanbinnen en vanbuiten kent. Ik ga een versnelling
hoger en introduceer Sarah Waters, Andrew Michael Hurley en E.S. Thomson:
hedendaagse schrijvers die niet per se gothic novels schrijven, maar vaak
elementen van het genre in hun romans en detectives verwerken. Mijn aanpak
schijnt te werken, wanneer hij Thomsons Beloved
Poison uit de boekenkast neemt en het achterplat begint te lezen.
'Het is toch jammer dat er geen
Nederlandstalige schrijvers zoals Valgaeren zijn die zich met dat genre
bezighouden,' zegt hij, terwijl hij Beloved
Poison in zijn handen weegt; een teken dat hij twijfelt aan mijn advies.
Ik wil zeggen dat er in de Lage
Landen wel enkele auteurs actief zijn die — toegegeven, het is niet helemaal
hetzelfde — horrorverhalen schrijven, zoals Johan Deseyn, Tom Thys en Thomas
Olde Heuvelt, maar dan besef is dat hij 'schrijvers zoals Valgaeren' heeft
gezegd, en niet 'schrijvers zoals u'. Met andere woorden, de man heeft geen
flauw idee wie ik ben.
Ik realiseer me dat ik een
vergissing heb gemaakt, en een dilemma dient zich aan. Ik kan doen alsof mijn
neus bloedt, of ik kan eerlijk zijn en zeggen wie ik ben. In dat laatste
schuilt echter het gevaar van een potentieel gĂȘnante situatie, want de man weet
op dat moment nog niet dat hij al heel de tijd staat te praten met de auteur
van het boek dat hij adoreert. Het is een beetje zoals die filmpjes op Youtube,
waarin een bakvis een liedje van Justin Bieber zingt, zonder te weten dat zijne
Canadese godheid achter haar staat mee te luisteren, met dat verschil dat ik
niet Justin Bieber ben en de man geen bakvis is, met alle respect voor beide
partijen.
'Excuseer, meneer,' zeg ik, omdat
ik mij schuldig voel vanwege het feit dat ik hem ongewild zolang aan het
lijntje heb gehouden, 'maar ik ben Kevin Valgaeren.'
En bij deze komt de waarheid aan
het licht. Ik ben als een stripteasedanseres die al de hele avond in een holle
taart verborgen zit, en eindelijk tevoorschijn mag komen, of als Mr Leclerc uit
'Allo 'Allo, wiens vermomming meer
indruk maakt op hemzelf dan op de anderen.
De man kijkt me enkele tellen met
grote ogen aan, en begint vervolgens te gloeien. Het is vreemd om een man te
zien blozen die bijna oud genoeg is om mijn vader te kunnen zijn, temeer omdat
ik doorgaans de meest introverte en verlegen kerel uit de hoop ben.
'Ik wist niet dat...' stamelt
hij. 'Verdomme, ik dacht het nog... ik ken die ergens van.'
'En ik dacht dat u wist dat ik
het was,' zeg ik, en nu is het mijn beurt om te blozen.
Tegenwoordig spreken wij elkaar
met de voornaam aan. We zijn nu enkele maanden verder en de man komt minstens
eens per week langs in de boekhandel. We praten over boeken en onze
gemeenschappelijke passie voor het Verenigd Koninkrijk. Ik doe mijn best om zijn
onverzadigbare honger naar gothic novels in toom te houden door voor hem op
zoek te gaan naar de nieuwste titels, en uiteraard ook door na mijn werkuren
naarstig verder te schrijven, want mijn klanten moeten op hun wenken worden
bediend.
Kevin Valgaeren
Kevin Valgaeren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten