maandag 4 december 2017

Massamoord op het eiland


door Jack Schlimazlnik

Ik had mij voorgenomen een bijzondere bijdrage te leveren voor de decembercolumn. Dat was een verhaal, een thriller, waarin Sinterklaas een bijzondere rol zou spelen. Het was eerst de bedoeling dat verhaal te laten verschijnen in mijn bundel Horrorwinter, maar eigenlijk is het geen horror en meer een whodunnit. De (gecompliceerde) plot is al geschreven. Het wordt een vrij lang verhaal. Wordt, ja, want dat is niet deze column. De reden daarvoor is dat die plot met alles erop en eraan op mijn schijfcomputer staat en die staat thuis, terwijl ik dacht mijn schrijftijd te kunnen nemen tijdens mijn verblijf op Terschelling. De plot is zo gecompliceerd dat ik hem niet uit mijn hoofd ken, bovendien was ik al een eindje op weg. Dus kan ik daar niet aan schrijven. En dus wordt het niet de column die ik voor ogen had.

Terwijl ik dit schrijf ben ik op vakantie op Terschelling. Zelfs met het gure novemberweer (de wind giert om het chalet terwijl ik dit schrijf) ben ik zeker niet de enige die er op vakantie is. Er is echter één groep mensen die Terschelling nog beter weet te waarderen dan de toerist, en dat zijn de Eilanders zelf. Dat uit zich in boeken over het eiland. Daar zitten natuurlijk de nodige nostalgische boeken bij en gedichten die de lof zingen over Skylge, zoals het in het Fries heet, maar ook thrillers zijn goed vertegenwoordigd. Extreem goed zelfs, want gruwelijke moorden in schitterende oorden doen het goed.

Het is me niet helemaal duidelijk voor wie die eilandthrillers zijn bedoeld. Er zijn zelfs verschillende soorten, zoals de thriller die is geschreven door de vakantieganger die zich door het vakantieoord liet inspireren, de thriller die door een local is geschreven voor toeristen, de thrillers die door een local zijn geschreven voor andere locals, en de vreemdeling die de thriller min of meer toevallig in dat oord heeft geplaatst. Welke dat je in handen krijgt, is niet altijd duidelijk. Behalve de laatste soort vallen ze allemaal onder de "regiothriller". De boeken van locals voor de locals kunnen in de streektaal zijn geschreven. Dat zou op Terschelling het Fries moeten zijn, maar die boeken ben ik helaas nog niet tegengekomen. 

Het zijn van die thrillers waarbij bekende plaatsen als plaats delict worden voorgesteld. Dat delict is doorgaans een moord. Willy Wielek schreef immers al (ooit in Trouw) dat een thriller geen thriller is als er niet minstens één dode valt. Dat blijkt al uit de titels: Bloedwraak onder de Brandaris is zo'n thriller die zich alleen op Terschelling kan afspelen. Het is een titel van Ankie Schol, vermoedelijk Terschellings productiefste thrillerauteur. Zij is tevens verantwoordelijk voor titels als Misdrijf in Formerum en Moord op het wachthúsbankje. In die laatste titel zie je het Fries terug (hús = huis).
Nou leek het mij wel aardig om eens te kijken of ik Ankie Schol zou kunnen interviewen, maar helaas woont zij tegenwoordig in Enschede en ik zit op dat eiland. Ik zit nog niet vast, zoals de vorige keer dat ik er was, toen wegens storm de boten uit de vaart werden genomen.
Het bekendste boek over Terschelling is geen thriller, maar het drama Sil de strandjutter, van Cor Bruijn. De oudere jeugd kan zich misschien de tv-serie uit de jaren '70 nog herinneren. Bruijn was echter geen Eilander en het is mij niet bekend of hij vakanties op Terschelling doorbracht. Het geeft wel het mystieke weer van een eiland, als je ergens in Nederland een afgelegen stuk land voor wilt stellen, dan kom je uit op de Waddeneilanden. 

Ik kom bijvoorbeeld Antoon Engelbertink in het Eilander-boekenaanbod tegen, de Twentse auteur die De tweede moord in Baaiduinen schreef. Dat komt heel dichtbij, want volgens mijn telefoon (de weerapp) zit ik in het gehucht Baaiduinen. Het is op het oog een typische vakantiethriller met een bekend beeld op de kaft (het Stryper Wyfke), die zich deels op het eiland afspeelt. Ik google Mariëtte Ciggaar, schrijfster van Zilte Deerne, een thriller die zich tijdens het bekende Terschellinger festival Oerol (Terschellings voor "overal") afspeelt, net als De Kabouterman van Jaap Kooistra. Of ene Aukje Schol (niet te verwarren met Ankie Schol), die dit jaar debuteerde met Nathalie, waarbij ik van de flaptekst de indruk krijg dat het de verdwijning van Natalee Holloway behelst, maar dat de plaats delict is verschoven van het tropische Aruba naar het rustieke Terschelling. Els Kerkhoven heeft met Weekend Terschelling een vakantiethriller geschreven, kijk hier (http://thrillerlezers.blogspot.nl/2015/04/wat-vindt-juul-van-weekend-terschelling.html) voor de recensie op Thrillerlezers!

Op die manier kun je heel wat tijd op Terschelling verblijven en thrillers lezen die zich daar afspelen. 's Zomers op het strand, op een bootje of op een terrasje, 's winters lekker naast de kachel terwijl buiten de storm raast en de regen je chalet geselt.

Alleen al die Ankie Schol is verantwoordelijk voor een handvol fictieve Terschellinger moorden. Dat zijn er veel meer dan echte moorden op het eiland. Ik kan slechts één moord vinden, die uit 1974 op de 8-jarige Basje, wat tevens een zedendelict was. In Baaiduinen. Mogelijk is dat waar Engelbertink zich door liet inspireren, die heeft het immers over de twééde moord in dit gehucht. Het moge bekend zijn dat het aantal moorden dat in thrillers plaatsvindt het aantal werkelijke moorden sterk overstijgt. Niet alleen op Terschelling, maar overal. Ik las ooit wat het verschil is tussen de Scandinavische thrillers en de realiteit, de cijfers weet ik helaas niet meer, maar ik dacht dat dat toch zeker in de duizenden procenten liep. De schrijvers zijn dus massamoordenaars.

Wat bezielt schrijvers om er zo lustig op los te moorden? Hoort het er gewoon bij, of is het iets anders? En hoewel in mijn verhalen ook veel doden vallen (en sommigen staan weer op), heb ik eigenlijk geen idee. Misschien is het voor thrillers zo aantrekkelijk omdat er behalve de dader geen andere getuige van de misdaad hoeft te zijn. Bovendien kun je flink graven in het verleden van het slachtoffer, want die heeft in de meeste gevallen de sympathie van de lezer, zeker in de thrillers met de mopperende oudere speurder, hoewel die tegenwoordig ingehaald worden door de minder mopperende en jongere speurster.

Er is meer te doen op Terschelling dan boekenlezen. Terwijl ik er ben en de wind over de Wadden beukt, vinden de Terschellinger Filmdagen plaats, de wintereditie. Dat houdt in dat op "vreemde" locaties (hoewel de Terschellinger bioscoop ook geen doorsnee is) een heleboel films worden vertoond. Thrillers zijn razend populair, die waren al snel uitverkocht. Daarom kwam ik terecht bij de Argentijnse film El Ciudadano Ilustre (De Ereburger). Deze film gaat over een Nobelprijswinnende schrijver, Daniel Mantovani, die na 40 jaar terugkeert naar zijn geboorteplaats Salas, ergens op de Argentijnse pampa. Hij heeft zich zijn hele leven lang laten inspireren door de mensen in Salas. Mensen in Salas denken echter dat zij werkelijk in zijn romans figureren en zijn boos over de manier waarop dat is gedaan. Dat leidt tot dramatische situaties en uiteindelijk schrijft Mantovani daar een roman over die wèl autobiografisch is.

De fictieve Mantovani is echter geen thrillerschrijver. Bij een thriller die zich op een bepaalde plaats afspeelt ontkom je er als schrijver niet aan om werkelijkheid en fictie te mengen. De kracht van de regiothriller is immers dat het zich op voor de lezer herkenbare plaatsen afspeelt. Maar horen daar ook herkenbare mensen bij? Het is veel handiger om buitenstaanders te nemen: vakantiegangers als daders en slachtoffers. Allerlei aanwijzingen, zoals "de vrouw van de bakker" leiden in een kleine gemeenschap al snel tot verdachtmakingen, zoals in die film. Vooral als er maar één bakker is - en het mysterie wordt al aangewakkerd als die géén vrouw heeft. Is het mens in de tuin van de bakkerij begraven? Opgestookt in de oven? Je weet het niet, het is fictie, maar het zou kunnen, want die bakkerij staat daar werkelijk op de hoek van de Dorpsstraat en de Kerkstraat.

Schrijven thrillerschrijvers over gruwelijke moorden alsof zij zelf van een bepaald persoon af zouden willen, maar te beschaafd zijn om dat in het echt te doen? Of gaat hun fantasie eerder uit naar een dader die zij kennen en die zij willen beschuldigen van onoorbare zaken? Het geeft wel een zekere opluchting om iemand in een verhaal op te voeren en op die manier met hem af te rekenen. Ik kan niet ontkennen dat ik dat ooit heb gedaan.

In november valt de avond al vroeg. Op en neer naar de filmvertoningslocaties rijd ik daarom door het schemerduister en het nachtelijk donker. Het is héél donker op Terschelling (als de bewolking verdwijnt, zijn er talloze sterren te zien), vooral als de snelste route een fietspad door de duinen is. Het noordelijke deel van het eiland, de Boschplaat, is zelfs het donkerste gebied van heel Nederland. Het is stil in de eilandnacht, en de eenzame fietser hangt niet kromgebogen over het stuur tegen de wind in, maar zit comfortabel op een muisstille elektrische bromscooter met windscherm om over het asfalt te scheuren. Ja, het is donker, het is eenzaam en verlaten. Overdag waren er nog wolharige oerrunderen te zien, en paarden, en zelfs wilde geiten, maar na het vallen van de avond: niets. Een perfecte locatie om een moord te plegen? Op wie dan? Er is immers niemand. Bang voor een overval ben ik hier evenmin. Waarom zouden overvallers 's avonds in het duister, in de kou, in storm en regen langs een verlaten fietspad wachten tot dat fietspad minder verlaten is? Ik heb niets van waarde bij me. En dit is een eiland: die bromscooter krijg je de boot naar Harlingen niet op zonder dat mensen argwaan krijgen. Wie die plotgaten vergeet, krijgt echter een mooi beeld van een mysterieus eiland, met donkere bossen en verlaten duinpannen, waarin van alles kan gebeuren.

Om de een of andere reden kom ik alleen in de winter op de Nederlandse Waddeneilanden. Texel en Ameland in november, Schiermonnikoog in december. Terschelling nu in november, maar ik was er ruim twintig jaar eerder in december. Ik had een studenten ov-kaart en was bij mijn vriendin in Groningen geweest. Twee dagen voor kerst ging ik vanuit Groningen nog "even" naar Terschelling, mijn eerste bezoek aan een Waddeneiland. Het was bar winterweer. Het water van de Waddenzee stond vol schuimkoppen, de veerboot golfde heftig mee. Het was al avond toen ik in de kerstelijke haven van West-Terschelling arriveerde. In een met kerstdecoratie versierde bus legde ik de paar honderd meter naar de jeugdherberg af. Op de kamer daar luisterde ik naar de radio, en hoorde dat de laatste veerboot naar Terschelling niet meer zou varen (het veer Kruiningen-Perkpolder uiteraard ook niet, maar dat was toen eerder regel dan uitzondering), wat dus ook wilde zeggen dat er geen boten terug naar Harlingen gingen. Ik was volledig afgesneden van de rest van de wereld. De vraag was of dat de volgende dag wel zou lukken. Als dat niet zo zou zijn, zou ik niet tijdig bij het Kerstdiner kunnen zijn. Spannend dus. Hoe erg de storm was, merkte ik toen ik in bed lag: de Noordzeewind beukte zo hard tegen de bakstenen gevel dat ik die voelde bewegen. Gelukkig was de wind de dag erna - de dag voor kerst- weer wat gaan liggen en waren de boten weer in de vaart.

Die vorige keer was ik naar Midsland gegaan om cranberrywijn te kopen. Veel meer dan dat stuk tussen West en Midsland heb ik toen niet van het eiland gezien. Dat moet beter deze keer. En: er is nu internet om me voor te bereiden. Internet vertelt me dat er relatief veel boekenwinkels op Terschelling zijn: drie stuks. Eén in West-Terschelling, een in Midsland en de derde is een bijzondere, in Formerum: De Boekenboer (niet te verwarren met de beruchte Texelse uitgeverij Boekenboet). Daarnaast zijn er maar liefst twee locaties die zich richten op schrijvers: de schrijfretraite in het Strandhotel en een schrijfweek bij Woorden Jutten aan Zee. Het loopt er geen storm als het stormt, de winkels zijn zo goed als verlaten als ik er kom. De toeristen hebben zich achter een lekker warm bakkie teruggetrokken in de Konditorei.

De winter is het seizoen van het spookweer. Bij het strand staan waarschuwingsborden dat de Terschellingers in het stormseizoen (november-april) de onbedwingbare drang hebben om naar het strand te gaan, vroeger met paard en wagen, nu met de fourwheeldrive. Dan rijden ze over het zand en nemen allerhande jutterswaar mee die schepen op de ruwe Noordzee hebben verloren. Die cranberries zijn ooit ook jutterswaar geweest. In december spookt het in de dorpen. Hoewel er net als elders ook Sinterklaas wordt gevierd, kent Terschelling Sunderum op 6 december. Dat is een feest waarin mensen verkleed en met wild geraas door de dorpen trekken. Niet echt iets voor buitenstaanders. Dan ben ik weer terug op het vaste land. Hoe noodlottig het kan uitpakken lees ik in een kort thrillerverhaal (in de bundel Borkumer Geschichten) over een soortgelijk feest op het Duitse Waddeneiland Borkum.

Al met al levert zo'n korte vakantie toch weer inspiratie op voor nieuwe verhalen. Maar éérst dat Sinterklaasthrillerverhaal nog afronden (en de berg andere verhalen die nog liggen te wachten voor in mijn bundel Horrorwinter, en mijn avonturenroman/thriller die op een haar na af is, en... en... ik ben hard aan vakantie toe!).

1 opmerking:

  1. Ai! Leuk dit artikel te lezen. Maar beste Jack, je hebt mijn boek niet gelezen, dan wel niet goed genoeg, want de eerste moord op Baaiduinen is aan je aandacht ontsnapt. Kijk maar op pagina 10 en doe de groeten aan de Engelse veldheer-ter-zee Alex.

    BeantwoordenVerwijderen