Kai,
die zijn gedachten nog amper op een rijtje had, schrok op van haar
stem. Zacht, nog natrillend van de vergoten tranen, maar met een
vleugje vastberadenheid. De prinses probeerde zelfs onder deze
omstandigheden haar waardigheid te bewaren. Net als hij zat ze op de
smerige vloer. Hoewel het aardedonker was in de laadruimte van de bus
voelde hij hoe ze haar badjas strakker om zich heen trok en rechterop
ging zitten.
‘De
prins verdient een eervolle begrafenis en ik zal daarbij aanwezig
zijn.’
Kai
wist niet wat hij moest antwoorden. Beelden van het bloedbad dat hij
zojuist had moeten aanschouwen flitste in slow motion voor zijn ogen
heen en weer. Zij waren nog in leven, de prinses naar alle
waarschijnlijkheid met een bedoeling, maar hij…?
Hij
zocht naar woorden. Hij wilde de prinses geruststellen en haar ervan
overtuigen dat hij alles zou doen wat in zijn vermogen lag om haar te
beschermen. Met zijn leven als dat nodig was. De woorden zouden zijn
mond nooit verlaten. De portieren van de bus werden geopend, het
voertuig schudde toen twee mannen instapten en de portieren vlak na
elkaar met een klap werden gesloten. Kai hoorde hun stemmen, rauwe
keelklanken waarvan de betekenis volstrekt onduidelijk was. De motor
brulde en met een ruk kwam de bus in beweging.
Door
de schok verloor de prinses haar evenwicht en met enige schroom hielp
Kai haar overeind te gaan zitten. ‘Wie zijn deze monsters?’
fluisterde ze dicht bij zijn oor.
‘Ik
weet het niet,’ moest Kai haar het antwoord schuldig blijven. Hij
probeerde zich op de weg te concentreren. Het parkeerterrein zou
uiteindelijk naar een doorgaande weg leiden. Zijn onwetendheid nekte
hem. Waarom had hij verdomme niet beter opgelet toen hij de weg naar
het paleis had afgelegd.
Observeer
altijd de omgeving, drong de stem van zijn mentor zijn hoofd
binnen. Het kan je leven redden.
Nee,
hij had nergens op gelet. Op weg naar wat misschien de belangrijkste
opdracht van zijn jonge carrière zou zijn, moest hij de populaire
jongen uithangen. Het moment van onoplettendheid. Zijn oom Aiden was
daar het levende bewijs van.
Kai
merkte dat de snelheid van de bus werd verhoogd. Met het verstrijken
van de tijd verloor die alle betekenis. De prinses leunde tegen zijn
schouder. Elk verschil tussen hen was weggenomen door de duistere
situatie.
Abrupt
kwam de bus tot stilstand. De rust die hen overviel na het monotone
brommen van de motor en het schudden van de bus was unheimisch. Kai
strekte zijn benen. Nu pas merkte hij dat zijn spieren waren
verkrampt door het subtiel vasthouden van de prinses.
Een
portier werd geopend en stemmen doorbraken de stilte. Kai luisterde
ingespannen. Een mengelmoes van talen bereikte zijn oren. Soms viel
er een Nederlands woord. Een ander geluid liet zijn lichaam
verstrakken. Wapens. Ze stonden buiten met wapens in hun handen. Zijn
ademhaling stokte en met de weinige zelfkennis die hij bezat,
constateerde hij dat hij bang was. Op dat moment doorboorde de eerste
kogel de zijkant van de bus. Het salvo dat volgde was oorverdovend.
Met
een kreet liet Kai zich op het fragiele lichaam van de prinses
vallen. Zijn instinct nam het over. Voorzichtig schoof hij met de
vrouw in de richting van de cabine. Het houten schot zou weinig
bescherming bieden, maar zijn lichaam zou de kogel opvangen als die
op haar werd afgevuurd.
Hij
voelde haar beven en hoorde haar geprevelde gebed.
Daarna
doodse stilte.
Sigarettenrook
drong door de kogelgaten naar binnen. De inktzwarte duisternis was
verdwenen nu het licht van een straatlantaarn tot de laadruimte van
de bus kon doordringen. Buiten, naast de bus werd gepraat en
gelachen. Er klonk een dof geluid alsof iemand complimenterend op
zijn schouders werd geslagen. Een naam… Wolf. Of was het de
benaming van iets anders?
Een snik bracht hem terug naar de realiteit. De stank was terug. De
geur van angst die beiden uitwasemden. Dat en de stank van
koninklijke urine die ongeremd over de vloer was gelopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten