*Vigo*
Vigo
liep de tent uit en zag Agnes naast de tent voorovergebogen staan. Ze
veegde haar mond af met de mouw van haar linkerarm.
‘Kom
op, Agnes. Als je bij elk lijk dat je tegenkomt gaat overgeven, moet
je je misschien eens afvragen of dit het juiste beroep voor je is.’
Hij probeerde zich van zijn eigen misselijkheid af te leiden en
reageerde zijn woede af op Agnes.
‘Nou
zeg, wat vriendelijker mag ook wel. Alsof jij zo'n koele kikker bent,
heb je al eens in de spiegel gekeken. Je ziet bijna net zo bleek als
dat jongetje daar,’ zei ze knikkend naar het kleine kereltje. Ze
besefte dat ze misschien wat te grof reageerde, maar een beetje
afbijten zou geen kwaad kunnen.
Vigo
draaide zich naar het jongetje, die hard snikkend in de armen van de
maatschappelijk werkster stond. Met moeite onderdrukte Vigo een
glimlach. “Kijk, eentje die van zich afbijt. Dus niet alleen de
koffie is pittig.”
Vigo
zakte voor het jongetje door zijn knieën en keek omhoog naar de
vrouw die hem stevig vasthield. Haar kalmerende woorden hadden hun
uitwerking niet gemist en hij oogde al rustiger dan toen ze hem vanaf
het bospad hadden gezien. De stevige vrouw had moeite haar tranen in
bedwang te houden en rilde bij net zo hard van de kou als het ventje.
‘Hoi.
Mijn naam is Vigo, ik ben van de politie. Wat is jouw naam?’
Het
jongetje kroop nog dichter tegen de vrouw aan en trok de wollen deken
over zich heen. Op zijn dikke winterjas zaten bloedspetters, maar hij
oogde niet gewond.
‘Gaat
het een beetje? Volgens mij heb je het heel koud, hé.’ Vigo
probeerde het ijs te breken, maar omgaan met kleine kinderen was
nooit zijn sterkste punt geweest. Te weinig geduld en teveel
herhalingen, twee zaken die niet samengaan. Annemieke was daar veel
beter in geweest, tot de puberteit toesloeg en Evelien aan hem ging
hangen. Nu waren ze niet meer van elkaar te scheiden. Een echt papa's
kindje. Annemieke was daar regelmatig verbolgen over.
‘Hij
heet Daniël,’ antwoordde de maatschappelijk werkster, ‘en hij is
zoveel jaar, zei ze terwijl ze haar hand omhoog stak met alle vijf de
vingers gespreid.’ Ze boog zich voorover en keek Daniël met een
glimlach aan. ‘Toch?’ Daniël staarde naar de grond en knikte
weinig zichtbaar.
‘Hoi,
Daniël. Kun jij vertellen wat er gebeurd is?’
Agnes
draaide bijna hoorbaar met haar ogen. “Het is ook echt een man ook,
snapt niets van een kind” dacht ze bij zichzelf.
‘Sybil.´
Daniël wees in de richting van de tent.
‘Sybil.
Is dat je zusje?’ vroeg Vigo. Daniël knikte.
‘Sybil,
zus.’ Meer kwam er niet uit.
‘Weet
u misschien bij wie Daniël hoort, kent u zijn ouders?’ probeerde
Vigo bij de maatschappelijk werkster. Bij het kind kwam hij geen
steek verder.
‘Bep
Waas, ook aangenaam,’ antwoordde de maatschappelijk werkster
enigszins geïrriteerd bij het uitblijven van een hand. ‘Ik
persoonlijk niet, maar het zou kunnen dat ze bij ons geregistreerd
staan. Ik ben gebeld omdat ons telefoonnummer werd gevonden in de
jaszak van het jongetje, dat betekent dat ze bij ons bekend moeten
zijn. We hopen uit te kunnen vinden wie het zijn aan de hand van hun
voornamen.’
‘Uitstekend,
dat lijkt me een prima punt om te beginnen.’ Vigo stond met een
kreun op en draaide zich om naar Agnes. ‘Kun jij met….’ hij
zocht naar de voornaam van de maatschappelijk werkster. ‘Bep,’
vulde Agnes aan. ‘Kun jij met Bep en Daniël mee om te kijken of je
kunt helpen? Het lijkt mij beter om Daniël hier weg te halen, het
lijkt me al traumatisch genoeg met wat hij heeft meegemaakt. Aan de
ene kant hoop ik dat hij niet teveel heeft gezien.’
‘Prima,
dan ga ik naar Irina. Misschien dat zij ondertussen wat meer te weten
is gekomen over mevrouw van Loon.’
‘Van
Loon zegt u?’ vroeg Bep Waas.
‘Stephanie
van Loon, inderdaad. Deze naam zegt u wel wat?’ Vigo reageerde
verbaasd op de plotselinge alertheid van de vrouw.
‘Zeker.
Mevrouw van Loon is een goede bekende van ons, in negatieve zin.’
3.
*Agnes*
Agnes
reed met Bep en Daniël naar het GGZ centrum, een half uurtje rijden
van de plek waar Sybil en Daniël gevonden waren. Hoewel de
misselijkheid haar keel dichtkneep, wist ze zichzelf groot te houden.
Ze zat met Daniël op de achterbank, de jongen zat dicht tegen haar
aan gekropen. Zijn jas was in beslag genomen en geseald om het bloed
te kunnen vergelijken met dat van het meisje. Wie weet zaten er nog
sporen op die van geen van beiden
waren.
‘De
Onschuldige Sneeuwengel’. Vigo werd steeds luguberder met zijn
werktitels. Agnes snapte niet zo goed waar die bizarre behoefte
vandaan kwam om elke zaak maar een titel te geven, alsof hij van elke
zaak een boektitel verzon voor latere publicatie. Het eerste
hoofdstuk zou gaan over een oudere man die zijn hond aan het uitlaten
was in het bos en die een verdwaald jongetje tegenkwam op een bospad.
Hij had proberen te achterhalen wie het jongetje was en wat hij daar
zo alleen deed, maar deze wist niet meer dan ‘zus’ uit te
brengen. In een jaszak had hij een telefoonnummer gevonden die zat
vastgenaaid aan de voering, met zijn mobiel had hij aan de rand van
het bos contact weten te kregen. Terwijl hij Bep vroeg om naar het
bos te komen, sloeg de hond aan. Deze stond verderop in de diepe
sneeuw te blaffen. Met het jongetje aan de ene hand en de mobiel in
de andere, liep hij in de richting van het geblaf en zag dat er wat
voor de hond in de sneeuw lag. In eerste instantie dacht de man nog
dat de hond een haas te pakken had, maar al snel werd duidelijk dat
het object daar te groot voor was. De gruwelijke ontdekking van het
meisje had een diepe indruk gemaakt op de oude man. Al snel
arriveerden de hulpdiensten, Bep kwam niet veel later.
Ambulancepersoneel
hadden Daniël onderzocht op verwondingen maar niets gevonden. De
bloedsporen moesten van zijn zusje zijn. De oude man werd voor de
zekerheid apart genomen en traumahulp aangeboden.
De
gedachten dat Daniël zo dicht bij zijn zusje heeft gestaan dat er
bloedsporen op zijn jas terecht waren gekomen was te gruwelijk voor
woorden. Ze hield de jongen nog net een stukje steviger vast. Als ik
niet bang ben, hoef jij het ook niet te zijn.
Of
Sybil daadwerkelijk in contact was gekomen met een object moest nog
worden onderzocht, het is een bosrijke omgeving waar ze was gevonden
dus een aanval van een wild dier kon niet worden uitgesloten maar de
hoofdwond suggereerde kwade opzet. De autopsie zou ook daar
uitsluitsel over moeten geven. Of de twee zaken met elkaar te maken
hadden moest snel duidelijk worden voor er sporen verloren zouden
gaan. Op voorbarige conclusies zat niemand te wachten, een open geest
is wat nodig is in dit beroep. Ze besefte dat eigenlijk te laat nadat
ze aan Vigo had verteld dat Steffie een bekende was en dat het kind
van haar zou kunnen zijn. Het was een gevoel, zonder enige vorm van
onderbouwing. ´Feiten, je moet je aan de harde feiten houden´ zei
haar vader altijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten