C: Koen Broos |
Utopie
George Orwell, de auteur van klassieke
meesterwerken als Animal Farm en Nineteen Eighty-Four, begint zijn essay Bookshop Memories als volgt: 'When I
worked in a second-hand bookshop — so easily pictured, if you don't work in
one, as a kind of paradise where charming old gentlemen browse eternally among
calf-bound folios — the thing that chiefly struck me was the rarity of really bookish
people.' Met really bookish people bedoelt hij
uiteraard u en mij, maar ik wil het vooral graag even hebben over die zin
tussen de gedachtestrepen.
Orwells
essay werd gepubliceerd in 1936, en wat opvalt is dat ook hij destijds op de
hoogte was van de utopische visie die really
bookish people hebben over hoe het er in een boekhandel aan toegaat. Anno
2018 bestaat dat ideaalbeeld nog steeds. Ik beeld mij daarbij bijvoorbeeld een
niet al te grote zaak in, met oude boekenkasten die tegen de wanden zijn opgesteld
en/of nauwe gangen vormen in de winkelruimte. Alle kasten reiken tot aan het
plafond, en zijn tot barstens toe gevuld met mooie edities. Er zijn meer boeken
in dat winkeltje aanwezig dan dat er plaats op de planken is, waardoor er her
en der stapels op de vloer liggen die daar op het eerste gezicht nonchalant
zijn neergelegd, doch een zekere orde herbergen die enkel de boekhandelaar kan
ontsluiten. De boekhandelaar in kwestie is een oudere man of vrouw — het
geslacht doet er niet toe, maar wel het feit dat hij of zij een brilletje draagt
dat vervaarlijk balanceert op het puntje van de neus — die achter een toog is
gezeten waar nog meer boeken liggen en waar ook ergens een kassa staat, hoewel
dat laatste minder belangrijk is. Achter de toog staan ook torens onuitgepakte
dozen — veel werk, dus — maar dat neemt niet weg dat hij of zij over het
tafelblad hangt, met een opengeslagen boek voor zich. Weg van de wereld. Tenzij
de sporadische klant komt binnengewandeld, wiens aanwezigheid wordt kenbaar
gemaakt door een belletje dat aan de deurstijl hangt. Dan zal de boekhandelaar
even opkijken en de klant kort maar vriendelijk toeknikken.
Ik
ben er vast van overtuigd dat er zulke boekhandels bestaan, net zoals ik ervan
overtuigd ben dat zulke zaken niet de belangrijkste bron van inkomsten kunnen
zijn voor de boekhandelaar in kwestie — tenzij hij in een uitzonderlijk
vruchtbare commerciële zone is gelegen zoals een boekendorp, vooral handelt in
waardevolle stukken, en/of een succesvol B2B-netwerk heeft, waar die ene
snuisterende klant nooit iets van te zien krijgt.
Een
boekhandel is er namelijk niet in de eerste plaats voor de gezelligheid, de
volksverheffing, of voor de verering van het geschreven woord en het boek als
object. Een boekhandel is er, net als ieder ander groot en klein bedrijf, in de
eerste plaats om ervoor te zorgen dat de boekhandelaar en de mensen die van hem
afhankelijk zijn 's avonds voldoende eten op tafel hebben. In tegenstelling tot
wat sommige mensen mogen beweren, is een boekhandel bovenal een commerciële
instelling, met die uitzondering dat er gehandeld wordt in een van de nobelste
producten die de mens ooit heeft mogen uitvinden. De boekhandelcarrières van
mensen die dol zijn op boeken en graag winkeltje willen spelen, zijn vaak een kort
leven beschoren, omdat ze, verblind door dat ideaalbeeld van de knusse,
stoffige boekhandel, niet beseffen hoe hard er in een boekhandel moet gewerkt
worden, en dan heb ik het niet alleen over het eindeloze gesleur met dozen.
Maar — u kan het waarschijnlijk zo niet zien, maar het betreft hier een hele
grote 'maar' — een boekhandel handelt dus wel in één van de meest prachtige en
dankbare producten die een verkoper verkopen kan: het boek.
Ik
ben een schrijver die, net als zoveel van mijn collega's, niet van de pen kan
leven. En omdat ik alleen maar goed ben in alles wat met boeken te maken heeft,
werk ik in een boekhandel. En daar ben ik heel erg fier op. Ik werk bovendien
in een erg grote boekhandel — twee verdiepingen heeft ie, met zo'n 20.000
verschillende titels in de voorraad; groter dan dat worden ze in Vlaanderen
niet gemaakt — waar ik de afdeling fictie bestier. In deze maandelijkse columns
wil ik het graag over mijn vak hebben, de lezer meenemen achter de schermen, en
vertellen over de deugden en de ondeugden van de boekhandelaar en de klant.
Want begrijp me niet verkeerd: in een boekhandel werken is absoluut een van de
fijnste jobs voor mensen die verliefd zijn op het geschreven woord. En daarom
ben ik een bofkont. Maar het is zeker ook niet altijd rozengeur en maneschijn. Want
dat zou immers maar saai zijn. Niet?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten