‘Is het niet langzaam
tijd voor nieuwe colums’ vraagt Ink zich af in mijn messenger.
‘Alweer?’ stuur ik terug. Ik had er al drie gestuurd die nog helemaal niet geplaatst waren. Nu kon ik me best voorstellen dat ze misschien niet goed genoeg waren, maar niet dat ze dat dan niet gezegd had. Dus vroeg ik het toch maar na. We stuurden wat berichten over en weer, en het bleek dat ergens op de digitale snelweg iets verloren is gegaan. Of het bij mij de deur niet uit is gegaan, op bij Ink niet binnen is gekomen weet ik niet, maar feit was dat ik ook niet meer had. En dus moest ik iets nieuws schrijven. Eitje.
Ik ging ervoor zitten. Bedacht ineens een perfect hoofdstuk voor mijn huidige project. Dus dat schreef ik eerst, want ik had toch tijd genoeg. Vervolgens een mailtje van een redacteur, of ik even ergens naar kon kijken. Dat deed ik, stuurde een bericht terug en opende mijn bestand voor Ink weer. Mijn aandacht was helemaal weg op het moment dat ik een covervoorstel van m’n belgische uitgever kreeg. Ik moest dat natuurlijk bestuderen, aan mijn man doorsturen, advies vragen. Dat duurde gelukkig niet al te lang, want hey, Ink was nog steeds aan het wachten.
Ik ging weer zitten. Ik wist wat ik zou typen. Ik was langs een raar ‘ding’gereden en daar zou ik een column over schrijven. Hij zat al in mijn hoofd, moest alleen nog op papier. Ik had twee woorden getypt toen de bel ging. Iemand voor de verwarmingsketel. Dus eerst die man maar geholpen. Inmiddels begon ik me aardig te irriteren en zette ik internet gewoon uit. Mailtjes, appjes en al die dingen konden best even wachten, IK WAS BEZIG. Ik wachtte op de verwarmingsmeneer, duwde hem vriendelijk maar beslist de deur uit, en nam weer plaats achter mijn laptop. Toen kwam mijn zoon uit school. Ik was op dat moment ongeveer op het punt dat ik mijn haren uit mijn kop wilde trekken.
Natuurlijk moest kind even zijn ei kwijt, in de tussentijd zette ik de wasmachine maar aan en zette het avondeten al klaar. Toen kind klaar was, was de wasmachine ook klaar. Dus ik hing de was op, ruimde de vaatwasser uit, en begon aan het eten. Mijn man kwam thuis. Eten. Vaatwasser weer inruimen. Was afhalen, was vouwen, vergadering. Om 23.00 kwam ik thuis. De laptop met het lege bestand met de knipperende cursor stond nog steeds op tafel. Ik zou kunnen zweren dat ik hem hoorde lachen. Mij hoorde uitlachen om precies te zijn.
Lieve lezers, of mensen die hier toevallig terechtkomen. Ik ben jullie echt niet vergeten. Ik had alleen even wat dingen aan mijn hoofd en merkte dat je ergens een keer ‘NEE’ moet zeggen. Hoewel ik liever ‘Nee’ had gezegd tegen de vaat, of tegen de wasmachine, heb ik net een paar keer te vaak ‘Nee’ tegen de laptop gezegd. Maar don’t worry!
SHE’S BACK!!!!
‘Alweer?’ stuur ik terug. Ik had er al drie gestuurd die nog helemaal niet geplaatst waren. Nu kon ik me best voorstellen dat ze misschien niet goed genoeg waren, maar niet dat ze dat dan niet gezegd had. Dus vroeg ik het toch maar na. We stuurden wat berichten over en weer, en het bleek dat ergens op de digitale snelweg iets verloren is gegaan. Of het bij mij de deur niet uit is gegaan, op bij Ink niet binnen is gekomen weet ik niet, maar feit was dat ik ook niet meer had. En dus moest ik iets nieuws schrijven. Eitje.
Ik ging ervoor zitten. Bedacht ineens een perfect hoofdstuk voor mijn huidige project. Dus dat schreef ik eerst, want ik had toch tijd genoeg. Vervolgens een mailtje van een redacteur, of ik even ergens naar kon kijken. Dat deed ik, stuurde een bericht terug en opende mijn bestand voor Ink weer. Mijn aandacht was helemaal weg op het moment dat ik een covervoorstel van m’n belgische uitgever kreeg. Ik moest dat natuurlijk bestuderen, aan mijn man doorsturen, advies vragen. Dat duurde gelukkig niet al te lang, want hey, Ink was nog steeds aan het wachten.
Ik ging weer zitten. Ik wist wat ik zou typen. Ik was langs een raar ‘ding’gereden en daar zou ik een column over schrijven. Hij zat al in mijn hoofd, moest alleen nog op papier. Ik had twee woorden getypt toen de bel ging. Iemand voor de verwarmingsketel. Dus eerst die man maar geholpen. Inmiddels begon ik me aardig te irriteren en zette ik internet gewoon uit. Mailtjes, appjes en al die dingen konden best even wachten, IK WAS BEZIG. Ik wachtte op de verwarmingsmeneer, duwde hem vriendelijk maar beslist de deur uit, en nam weer plaats achter mijn laptop. Toen kwam mijn zoon uit school. Ik was op dat moment ongeveer op het punt dat ik mijn haren uit mijn kop wilde trekken.
Natuurlijk moest kind even zijn ei kwijt, in de tussentijd zette ik de wasmachine maar aan en zette het avondeten al klaar. Toen kind klaar was, was de wasmachine ook klaar. Dus ik hing de was op, ruimde de vaatwasser uit, en begon aan het eten. Mijn man kwam thuis. Eten. Vaatwasser weer inruimen. Was afhalen, was vouwen, vergadering. Om 23.00 kwam ik thuis. De laptop met het lege bestand met de knipperende cursor stond nog steeds op tafel. Ik zou kunnen zweren dat ik hem hoorde lachen. Mij hoorde uitlachen om precies te zijn.
Lieve lezers, of mensen die hier toevallig terechtkomen. Ik ben jullie echt niet vergeten. Ik had alleen even wat dingen aan mijn hoofd en merkte dat je ergens een keer ‘NEE’ moet zeggen. Hoewel ik liever ‘Nee’ had gezegd tegen de vaat, of tegen de wasmachine, heb ik net een paar keer te vaak ‘Nee’ tegen de laptop gezegd. Maar don’t worry!
SHE’S BACK!!!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten