Rummikub
‘Je
moet een joker vervangen, je mag hem niet losmaken uit het spel.’ Vanonder twee
fanatiek vertrokken wenkbrauwen werd ik aangekeken door Harry, mijn buurman.
Die
regel kende ik niet. Nu kende ik geen enkele Rummikubregel; een gebrek aan kennis
die ik decennialang met trots had gedragen. Maar op 31 december 2016 om dertien
minuten over negen werd ik wijzer gemaakt dan ik wilde. We waren halverwege de
vijfde partij toen ik dus plots gekend werd in het bestaan van deze regel.
‘Kijk.’
Alsof
ik om een uitleg had gevraagd.
‘Hij
ligt voor een tien en alleen daarvoor mag je hem inruilen. Je kunt niet aan het
begin van de rij iets toevoegen om dan de joker weg te pakken.’
Ooit
speelde ik jarenlang verplicht patience op zondagmiddag, met mijn schoonmoeder.
Telkens als ik dreigde te winnen, wijzigde zij de spelregels. De allerlaatste
partij verloor ze. Inmiddels is ze overleden. Een nostalgisch gevoel kroop
omhoog. Het was zestien minuten over negen en er stonden nog acht stenen op
mijn plankje. Ik ging aan de slag met de setjes die op tafel lagen.
‘Je
moet wel onthouden hoe alles lag, voor als het niet lukt.’ Harry’s duim veegde
poedersuiker uit zijn mondhoek.
De
houtkachel knetterde.
Het
was achttien minuten over negen.
Voor
mij stond een schaal koud geworden oliebollen van bedenkelijke kwaliteit. De
poedersuiker had zich tot een glazuurlaag ontwikkeld en onder de bollen vormde
zich een plasje vet van dezelfde kleur als het eikenhouten dressoir dat de
woonkamer domineerde. Stoïcijns ging ik verder met spelen.
‘Weet
je zeker dat je iets kwijt kunt?’
Spuit
elf naast mij ging zich er ook mee bemoeien. Harry noemt haar Hondje, ik
meestal Buuv en zij stelt zich doorgaans voor als: Tien. Tiny is zo
ouderwets, vond Tien.
Ik
knikte. ‘Vast.’
Na
drie minuten stond er nog één steen op mijn plankje. Nog voordat ik goed en wel
een tweede blik op de tafel had kunnen werpen om te zien of ik ook die nog
ergens aan kon schuiven, legde Harry triomfantelijk zijn laatste neer.
‘Uit.’
Zijn wenkbrauwen ontspanden zich. Genoegzaam klemde hij twee handen om de
tafelrand en kantelde vervolgens zijn stoel op twee poten. ‘Nog een potje?’
Voordat
ik antwoord kon geven draaide Buuv de Rummikubsteentjes om. Harry greep een
koude bol van de schaal. Als hij hem door de kamer zou keilen, kostte het
ongetwijfeld een van zijn dubbele ramen, maar Harry gooide hem niet door de
kamer, hij stak hem tussen zijn tanden en begon luid smakkend te kauwen op de
taaie massa terwijl hij zei: ‘Gezellig hè.’
De
klok sloeg half tien.
Met
kordate hand schoof Buuv veertien steentjes mijn richting op. Terwijl ik ze
lijdzaam op het plankje plaatste vroeg ze: ‘Koffie? Of liever wat sterkers?’
Ik
ging maar voor het laatste. Dat zou de scherpe randjes van de avond afvijlen.
Waarom
zat ik hier eigenlijk te Rummikuppen? Afgelopen week beklaagde ik mijzelf nog.
Oudejaarsavond moest een mens niet alléén hoeven doorbrengen. Het was fout
gegaan toen ik hardop begon te klagen tegen Buuv en nu zat ik dus hier een
liefdadigheidsproject te zijn; normaal kwamen wij niet verder dan “Goedemiddag,
lekker weertje hè”, maar vanavond had ik asiel gekregen, omdat het de laatste
avond van 2016 was.
Harry
schroefde de dop van een fles rode wijn, terwijl Buuv pinda’s in een bakje liet
glijden. “Dat haalt het zure uit de wijn”, zei Kees van Kooten ooit, als ik het
goed onthouden heb. Er werd een vol glas mijn richting opgeschoven.
‘Nou,
proost dan maar.’ Harry hief het zijne omhoog en nam een stevige slok die
gevolgd werd door een fikse hand pinda’s. Dat beloofde niet veel goeds.
‘Ik
doe de hele avond met zo’n glas,’ zei Buuv terwijl ze die van haar tegen de
mijne tikte. ‘Het is de overgang, hè.’ Ik kreeg een vette knipoog. Stilletjes
bad ik dat het bij deze informatie zou blijven.
Het
was zes over halftien.
Harry
mocht beginnen want Harry had gewonnen.
We
gingen tot de vijfhonderd, hadden ze gezegd.
Een
mens kan niet zo eenzaam zijn dat drieënhalf uur Rummikub met de buren beter is
dan oudejaarsavond in je eentje uitzitten voor de televisie. Tegen tienen
ontstond er dan ook een plan in mijn hoofd. De punten die ik op mijn plankje
overhield gingen naar de winnaar. Zo waren de spelregels, volgens Harry.
Zuchtend
staarde ik naar de achtendertig stenen die mijn plank én de tafel daarvoor
vulden.
‘Kun
je nu nog niet uit?’ Buuvs stem klonk argwanend.
Om
haar gunstig te stemmen pakte ik zo’n tennisbalbol van de schaal en nam er een
hap van. ‘Lekker!’ Ik hoopte dat mijn stem overtuigend genoeg klonk. ‘Jij bent,
Harry.’
Het
was elf minuten over tien.
Het
probleem van steentjes vasthouden is dat uiteindelijk het hele spel blokkeert
en dat dreigde te gebeuren. Schouderophalend pakte Harry een nieuwe steen.
‘Ik
kan niks,’ zei hij nog ten overvloede.
Ook
Tien greep een nieuwe van de stapel en nét wilde ik dan toch maar wat op tafel
leggen om in ieder geval “de loop” erin te houden toen Buuv haar nek strekte
zodat ze op mijn plankje kon kijken. Met een snelle beweging griste ze zo’n
zesentwintig steentjes er vanaf en legde die op tafel.
‘Zo,’
haar stem klonk triomfantelijk. ‘Het is de wijn zeker?’ Haar hand bleef rusten
op mijn arm.
Ik
knikte braaf.
Harry
schoof wat met de setjes die op tafel lagen en riep vervolgens: ‘Uit!’
‘Ze
heeft nog maar eenendertig punten over, Har,’ riep Tien te luid. De man zat recht
tegenover haar aan tafel. ‘Het is maar goed dat ik je heb geholpen, anders had
hij er zo een paar honderd punten bijgekregen met die drie jokers die jij op
dat plankje had staan.’
Nou,
inderdaad! Fijn Tien!
‘Wijntje?’
Nog
voor ik kon antwoorden stroomde het rode vocht mijn glas al in. Harry schonk
voor zichzelf eveneens een bel vol terwijl Tien opnieuw de steentjes keerde.
De
klok sloeg half elf.
Er
zijn van die momenten waarop je achteraf beseft dat je op een kruispunt in je
leven stond. Toen mijn nu ex-echtgenoot zichzelf plots hele avonden in zijn
kantoor opsloot en ik op een dag meende zijn harde schrijf aan een grondig
onderzoek te moeten onderwerpen; dat was zo’n kruispunt. Inmiddels is hij
verloofd met de Thaise die hij op Tinder had leren kennen. Of die keer dat
Sandra van mijn werk voor de zoveelste keer aan mij refereerde als ‘haar
collegaatje’. Beide keren was ik er met een waarschuwing vanaf gekomen “wegens
verzachtende omstandigheden”. Crime passionnel, noemen de Fransen het.
Dat vind ik veel zachter klinken, bijna weemoedig.
‘Wel
blijven opletten,’ hoorde ik Harry
bulderen die net de houtkachel had bijgevuld met voorraad vanbuiten. De sneeuw
had hij er in de woonkamer af staan schudden, waardoor er een plasje op hun
plavuizen lag.
Pas
toen viel het mij op dat Buuv haar stoel dichter bij mij had geschoven zodat ze
permanent mee kon gluren op mijn plankje. Ik wierp een blik op de stenen en
pakte toen een nieuwe van de stapel.
‘Ga
je weer verzamelen, meid,’ zei Harry terwijl hij twee setjes op tafel legde om
daarna in zijn handen te wrijven terwijl hij ‘Zo, dat heeft Harry weer mooi
geflikt,’ zei.
Tien
kwam half overeind en begon omstandig haar eigen plank te legen. Harry greep de
laatste oliebol van de schaal. Een treurig plasje oude olie bleef liggen, er
dreven wat klonters suiker in.
‘Zal
ik er nog een paar warm maken?’ Buuv stond direct op, alsof de vraag retorische
bedoeld was.
‘Nou?’
Harry keek mij verwachtingsvol aan terwijl hij met zijn hoofd naar mijn plankje
knikte.
Met
tegenzin legde ik wat neer. Niet te veel. Voldoende om uit te mogen komen,
voldoende om het spel niet dood te leggen en voldoende om Buuv tevreden te
houden. Maar vooral voldoende om Harry met sneltreinvaart naar de vijfhonderd
punten te duwen. Misschien konden we daarna nog even naar Claudia de Breijs
oudejaarsconference kijken.
Buuv
stond in de keuken te schutteren met oliebollen. Voorzichtig duwde ik haar
stoel met mijn voet een beetje weg.
‘Kijk.’
Blij schoof Harry een vierde dertien tegen het rijtje dat ik zojuist had
uitgelegd.
Het
was negen minuten voor elf.
De
magnetron zei “ping” en Buuv schoof met een warm bord bollen weer aan tafel.
Haar Harry griste er onmiddellijk eentje van de schaal af en zette zijn tanden
erin. Terwijl hij omstandig kauwde vielen er stukjes oliebol tussen zijn lippen
vandaan. Ik schoof mijn plankje zo opzij dat Buuv niet meer kon meekijken
tenzij ze opstond en aan mijn andere kant ging staan.
Toen
het mijn beurt was, pakte ik gedachteloos een steentje van de stapel dichte
steentjes en legde die al even gedachteloos voor mijn volle plankje op tafel.
‘Ja,
kijk, dat geloof ik nou dus niet,’ begon Buuv.
Ze
trok mijn plankje naar zich toe. De stenen vielen eraf. Met vlugge vingers
legde ze opnieuw mijn verzameling op tafel. Haar in een legging gestoken been
drukte ze tegen het mijne.
‘Nou
jij weer, Har,’ zei Buuv terwijl ze mijn plankje met slechts vijf resterende
Rummikubstenen weer voor mijn neus plaatste.
De
klok sloeg elf uur.
‘Uit,’
zei Harry.
Opnieuw
werden de stenen gekeerd en mijn hersenen maakten kortsluiting. Op dat moment
had ik van alles kunnen doen. Ik had op kunnen staan, een hoofdpijn kunnen
veinzen of desnoods een opvlieger, om maar eens bij Tiens problemen aan te
sluiten. Maar ik deed niets.
‘Gezellig
zo, toch?’ vroeg Harry. ‘Beter dan
alleen thuiszitten!’ Onder de tafel kroop zijn voet langs mijn kuit omhoog.
Even dacht ik dat het stel een kat had totdat ik beneden mij Harry’s geruite
sok richting mijn kruis zag gaan. Geschrokken schoof ik met mijn stoel
achteruit.
‘O,
is het weer zover?’ zei Tien. ‘Ophouden, Har. Niet iedereen is daarvan gediend.
Wij zijn swingers moet je weten.’ Dat laatste was voor mij bedoeld en
precies het soort informatie dat ik niet wilde krijgen en eerlijk gezegd, ik
kon mij er ook geen voorstelling van maken. Harry’s in geruite sokken gestoken
voeten met daarboven zijn melkwitte behaarde benen waren net zo sexy als de
teckel van de andere buren en Tien d’r legging riep allerlei gedachten in mij
op, maar geen daarvan had ook maar iets erotisch.
‘Hier.’
Veertien
omgekeerde steentjes werden mijn richting opgeschoven. Zonder het te vragen
schonk Harry mijn glas nog een keer vol.
‘Even
dollen kan toch geen kwaad,’ zei hij met een knipoog.
Wat
deed ik hier?
Het
was zestien minuten over elf.
Kakelend
zetten mijn buren hun steentjes weer op de plank, lethargisch keek ik naar de
mijne. Ze zouden toch niet serieus tot twaalven willen Rummikuppen?
Ongevraagd
plaatste Buuv onze plankjes tegen elkaar, alsof we verkering hadden. ‘Ik kijk
wel met je mee.’ Dat was haar enige opmerking erover.
‘Nog
honderdtachtig puntjes en dan is ome Harry klaar!’ Handenwrijvend keek hij mij aan.
Dat
moet toch in één partij te doen zijn, dacht ik. Dan lig ik nog voor twaalven
tussen de warme dekens.
‘En
krijg nou tieten!’ Harry legde onmiddellijk twee setjes neer. ‘Ik zit hier
heel alleen kerstfeest te vieren…’ Zong hij luidkeels.
‘Wij
spelen samen,’ zei Buuv tegen me terwijl ze van alles neerlegde.
Het
was twee minuten voor half twaalf en ineens was ik er klaar mee. Niets in mijn
lijf was bereid 2017 te starten na een avond Rummikuppen met Harry en Tien.
Abrupt stond ik op.
‘Ik
moet frisse lucht hebben.’ Rap beende ik de kamer uit. Dan maar een burenruzie,
maar ik ging naar huis. Eenmaal buiten constateerde ik dat mijn jas nog aan de
kapstok hing, met de huissleutel in de binnenzak. Zuchtend keerde ik me om en
botste tegen Harry aan die me achterna was gekomen. Hij duwde twee blokken besneeuwd
hout in mijn handen.
‘Help
eens even.’ Zelf bukte hij om nog meer van de stapel te pakken en ik staarde in
de gleuf tussen zijn billen waaruit licht krullende, bruine haartjes
tevoorschijn kwamen. De buitenverlichting van “Har” en “Tien” loog er niet om.
Terwijl Harry zijn armen vulde, ontwaarde ik onder de overkapping een
kettingzaag.
‘Hup,
naar binnen.’
Mijn
buurman gaf me een zacht knietje tegen mijn billen, zonder morren volgde ik
zijn orders. Waarom eigenlijk?
De
klok op de schoorsteenmantel sloeg half twaalf. In de verte hoorde ik vuurwerk
knallen. Er hing kruitdamp in de lucht.
Eenmaal
binnen leegde ik mijn handen, net als Harry die onmiddellijk de kachel vulde
met de nieuwe voorraad. Buuv had alle steentjes alweer klaarliggen en verdeeld
in drie keer veertien en een stapeltje om vanaf te pakken als je niets kon
uitleggen.
‘Harry
gaat winnen!’ zei Harry en hij legde een rijtje van vier op tafel.
Waarom
sprak die man constant in de derde persoon enkelvoud over zichzelf?
‘Ik
stop ermee,’ zei ik.
‘Net
nu Harry op winst staat? Dat dacht ik niet. Kom op Tien, jij bent.’ Ook Buuv
legde uit.
Ik
kwam overeind.
‘Zitten.’
Tien trok me aan mijn onderarm de stoel weer in. ’Hij heeft gelijk, het is niet
netjes om halverwege een spelletje weg te lopen. Kun je uit?’
Voor
mij zag ik geen plankje met Rummikubsteentjes staan. Nee, voor mij zag ik een
kettingzaag met een laagje sneeuw erop liggen. Achter in een overmatig
verlichte tuin. In de verte hoorde ik vuurwerkgeknal aanzwellen en ik stond op.
‘Maar
ik moet even naar de wc,’ zei ik rustig.
‘Ja,
dat moet je zelf doen.’ Buuv schoof mijn plankje wat meer in haar zicht en ging
aan de slag.
Terwijl
ik de wc passeerde en naar buiten liep, bad ik dat drie-en-een-half-uur
verplicht Rummikuppen ook verzachtende omstandigheden zouden zijn voor het
Openbaar Ministerie.
Over
drieëntwintig minuten was het 2017.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten