zaterdag 25 juni 2022

Interview met Hugo Luijten

 

copyright Koen Broos

Hugo Luijten heeft een nieuw boek uit: ‘Het bloed van de zwaan’.  Met dit boek bijt de auteur de spits af van een nieuwe reeks rond seriemoordenaars.  Naast schrijver van thrillers is Hugo ook auteur van opiniestukken, columns en kortverhalen, is hij historicus en toont hij zich bedreven in het gebruik van streektaal/dialect.  Niet onder één hoed te vangen dus, deze auteur.  Hij had zelfs nog tijd om op een aantal vragen te antwoorden voor Thrillerlezers!.

Dag Hugo

• Je bent inderdaad een wel heel bezige bij!  Hoe hou je al die ballen in de lucht?

Ochja, ik ben fulltime schrijver en de schoorsteen moet roken hè. Verleden jaar schreef ik twee (allez, anderhalf) boeken, een toneelstuk en maakte ik een documentaire. Dan is het dit jaar met één boek (allez, een half) nog rustig.😅 Wel staat er dit jaar nog een non-fictieboek ‘in opdracht’ gepland, en natuurlijk begin ik aan deel twee van de reeks over seriemoordenaars.



Bijschrift foto oldtimer: voor een lokale omroep maakte Hugo een docuserie over een oude tramlijn en plooide zich dubbel in een Y-Ford

 

• Hou je al deze ‘bezigheden’ goed gescheiden van elkaar of werk je soms aan meerdere projecten tegelijkertijd?

Ik probeer alles gescheiden af te werken, maar dat lukt niet altijd. Nu heb ik bijvoorbeeld de rust om pr/marketing voor Het Bloed van de Zwaan te doen, dat moest verleden jaar voor Undercover-2 bijvoorbeeld tijdens het schrijven. Dat vind ik dan wel eens vervelend, maar het is niet anders.

Wel ben ik tussendoor vaak al bezig met een volgend project. Ook om even de focus te verleggen, maar het levert altijd wat op.

• Je bent historicus en inderdaad, geschiedenis is nooit ver weg in jouw werk.  ‘Geschiedenis’ is zo’n wijd begrip.  Hoe beslis je over je onderwerp?  Welke soort geschiedkundige feiten en figuren kunnen op jouw interesse rekenen?

Kortweg ‘alles waar in gevochten wordt’. Of waar op zijn minst één personage overhoop gestoken wordt. Dat klinkt wat gruwelijk misschien, maar ach: dit interview is natuurlijk gericht aan lezers met dezelfde interesse…

Verder maakt het mij niet veel uit of het in de Middeleeuwen of de Napoleontische Tijd is, letterlijk alles heeft mijn interesse. Ook de decors: van bouwstijl, tot menu’s en het model schoeisel.

Wel moet er in een onderwerp een verhaal zitten. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, want lang niet alle ideeën zijn groot genoeg om een verhaal te dragen. En dan moeten ze nog aan de ijzeren wetten van de verhaalstructuur voldoen. Veel seriemoordenaars zouden maar saaie fictie opleveren als het alleen over die moorden zou gaan. Vaak zijn die zaken al bekend bij het publiek, waardoor het verhaalperspectief ‘politie jaagt op moordenaar’ al vlug eentonig is.

En dan is er nog de uitgever. Gek veel langer dan pakweg 100 jaar geleden, daar trapt geen thrilleruitgever in. En tegenwoordig is bijna iedereen thrilleruitgever, dus een verhaal dat speelt in de Romeinse Oudheid krijg je moeilijk verkocht. Het zijn nichemarkten die aanleunen tegen fantasy, en dat is kennelijk nogal specifiek qua marketing.

Op de achtergrond bem ik dus bezig met een episch verhaal in vijf kloeke delen – op waarheid gebaseerd – dat speelt in de Middeleeuwen. Dus als iemand nog een uitgever weet die hier een fatsoenlijk voorschot tegenaan wil smijten… 😅

• Cool!

• Waar ligt de kiem voor jouw liefde voor geschiedenis?  Hoe is het ooit zo ver gekomen? 😊 Was het een leraar, een historische figuur, gebeurtenis of periode?

Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Ik heb het al van kinds af aan, zo lang ik mij kan herinneren. Een groot deel zal te maken hebben met het feit dat ik een beelddenker ben. Ik heb het moeilijk met abstrahismen, en vooral bij geschiedenis kun je door beelden ook ingewikkelde verbanden zien. Het was de enige manier om mijn honger op intellectueel niveau te stillen, want voor wiskunde of handelsrekenen was ik te ‘dom’, zoals men toen nog gewoon hardop zei.

Daarenboven hou ik van verhalen vertellen. En in de geschiedenis zitten prachtige, ontroerende, grappige, gruwelijke en spannende verhalen.

• Breng je veel tijd door in archieven en bibliotheken, op het internet om over feiten te leren en op te zoeken?

Archieven en bibliotheken nauwelijks. Bibliotheken zijn niet gespecialiseerd genoeg meer om datgene wat ik nodig heb te leveren. Universiteitsbibliotheken misschien, maar daar mag ik als niet-student/medewerker weer niet binnen. Maar waarom zou je? Online is tegenwoordig is vrijwel alles beschikbaar. Ik spreek vier talen vloeiend, dus dan moet het al gek lopen wil ik iets niet kunnen vinden. Wel moet ik soms een antiquarisch boek (dat zijn ze al vanaf een jaar of tien oud) bestellen, of een boek over een bijzonder technisch onderwerp. Bijvoorbeeld ‘Lijkschouwing in de praktijk’ of het Wetboek van Strafvordering. Maar zonder internet was ik nooit van het bestaan van zo’n boek op de hoogte geweest of had ik niet geweten waar het te koop is.

Wel laat ik zo’n boek dan scannen. Ik moet er wel op woord in kunnen zoeken hè!

• Wat betekende dit concreet voor jouw nieuwste boek ‘Het bloed van de zwaan’?

Eh… dat ik een eerste druk van ‘Karl Berg – Der Sadist’ (de samengevatte interviewsessies met Peter Kürten door de gerechtspsychiater, 1931) eerst volgekliederd heb met notities en verminkt met ezelsoren, en toen toch maar losgesneden en naar de copyshop heb gebracht.

● Het is het eerste deel in een reeks over seriemoordenaars uit de geschiedenis.  Hoe kwam je op het idee om een reeks over seriemoordenaars te schrijven?

Deze Peter Kürten dook op in de slipstream van de research van mijn eerste boek, de oorlogsroman Offer voor een Verloren Zaak. Ik bleef met het idee zitten, maar vond er tot nu toe nooit een uitgever voor. Het verhaal bevat alles om er een kloeke thriller uit te halen, en dat was uitgeverij Pelckmans tenslotte roerend met mij eens.

● Hoeveel delen plan je te schrijven?

Ik heb een contract voor drie boeken, daarna zien we wel weer.

● Hoe viel jouw keuze wat de eerste seriemoordenaar betreft op Peter Kürten?

Het verhaal is dermate veelzijdig, dat je er ook in fictie iets mee kan. Dat is erg belangrijk, veel schrijvers vertillen zich daaraan. De reden dat oorlogsromans veel actie/geweld bevatten maar door te weinig plot toch al gauw saai worden, is een voorbeeld van ‘geschiktheid voor fictie'.

Gelukkig heb ik nog twee van zulke verhalen, dus ik kan even vooruit!

● Kan je voor wie ‘Het bloed van de zwaan’ nog niet las, een beetje duiding geven bij deze historische seriemoordenaar?

Zonder spoilers? Oei… Wel, het verhaal speelt in 1929, in Düsseldorf. Achtergrond is een woelig Duitsland, met zijn politieke onrust, de opkomst nazi’s, etc. In deze grauwe industriestad, kon een seriemoordenaar acht moorden lang (en tientallen aanrandingen en moordpogingen) zijn gang gaan, zonder dat de politie zelfs maar een idee had waar te zoeken. De knapste rechercheurs werden ingezet, zelfs de buitenlandse pers sprong erop en het is deze case waarin het begrip ‘seriemoordenaar’ werd gemunt.

● ‘Het bloed van de zwaan’ is gebaseerd op ware feiten, dus de waarheid dient gerespecteerd te worden.  Tegelijkertijd giet je die feiten in thrillervorm.  Welke zijn de valkuilen waarvoor je moest uitkijken?

Dat het spannend moet blijven. Dat is de enige opgave, en die is zo duidelijk dat het zowel een last als een geluk is. Het geluk is dat het daardoor het nooit een geschiedenisboek zal worden, maar de valkuil is dat het iets er tussenin wordt. Dat zou helemaal zouteloos zijn, dus dat is wel een grote valkuil om te vermijden. De vuistregel ‘show, don’t tell’ helpt hierbij. Alles wat je wil vertellen (over de kantoorinrichting of de werking van een telefooncentrale) moet functioneel zijn, anders moet je het weglaten. Dat is in zoverre jammer, dat ik vaak gewoon even wil vertellen hoe een tweekamerappartement er toen uit zag. Maar dat moet uit de handelingen blijken, anders wordt het saai en ‘uitleggerig’. Voor een historicus is dat wel eens een last. Maar ach, als dat alles is…

● De misdaden gepleegd door de vampier van Düsseldorf zijn gruwelijk.  De moordenaar maakt geen onderscheid tussen kind, vrouw of man.  Is dat iets waar je mee moest zien te dealen onder het schrijven?  Wat deed het met jou?

In dat opzicht was dit het zwaarste boek om te schrijven. Ik denk dat iedereen die ouder is (ik heb een zoon van 12) dat herkent: leed aan kinderen toegebracht is totaal onverteerbaar. Toch heeft Kürten in totaal vier jonge kinderen op zijn geweten. Ik zou die slachtoffertjes geen recht doen door ze weg te laten, wat sommige schrijvers die alleen het ‘thema Kürten’ gebruikten zonder dat het boek over hem ging (zoals Nesbø (‘De dorst’) of King (‘Bezeten stad') bijvoorbeeld wel deden. Dus moesten ze erin, maar ik heb het met de meest mogelijke piëteit gedaan. De manieren bedenken hoe dat dan in vredesnaam moest, daar heb ik wakker van gelegen. Ook omdat het aan mij vrat. Maar het is wel gelukt, denk ik.

● Ondanks de gruwel leest het boek ontzettend vlot, niet in het minst door jouw zeer kleurrijk taalgebruik.  Het is genieten geblazen voor ogen, neus en oren.  Is dat een weerspiegeling van jouw temperament?

Ik denk het wel 😅 Ik kon dan wel niet rekenen, maar was als kind al een ongelooflijke fantast. Een beelddenker, dus dat soort indrukken blijven mij heel goed bij. Gelukkig heb ik een zekere aanleg om dat dan ook nog met enig succes op te schrijven.

• Het boek is tevens heel representatief voor wat Vlaamse en Hollandse woorden en uitdrukkingen betreft.  Is dat bewust gewenst of is jouw taal een fijne mix van beide?

Ik heb altijd ‘ruzie’ met redacteuren en correctors, omdat mijn taal vaak als ‘te weinig standaardtaal’ wordt ervaren. Maar ik ben nu eenmaal een Zuid-Nederlander, ik zeg ‘pakken’ in plaats van ‘nemen’, om maar iets te noemen. Als het om de couleur locale gaat, ben ik streng: dit moet er zo in, anders is het geen boek dat in Duitsland/Vlaanderen/Nederland speelt. Daarom staan in dit boek bijvoorbeeld ook Duitse woorden. Maar verder is het tamelijk onkreukbaar Nederlands, ook omdat typisch Vlaamse woorden zouden misstaan in een Duits decor

Ook moet het zo zijn dat iedereen het kan begrijpen, en dat het niet ophoudt met lezen. Maar ik rol wel eens met mijn ogen, als ik mails van lezers krijg die zich stoorden aan ‘goesting’ of ‘pintje’, of zelfs beweren dat ze dat moesten opzoeken. Wat dat betreft vind ik dat Vlamingen/Zuid-Nederlanders wat fierder mogen zijn. Waarom zou ‘patat’ wel mogen, en ‘friet’ niet? Het standaard-Nederlands is geen exclusief recht voor mensen van boven de rivieren.

Verder krijg ik nog wel eens de opmerking dat er teveel gevloekt wordt in mijn boeken. Tot nu toe altijd van Nederlanders boven de rivieren. Vloeken zal iets katholieks zijn, zeker? Soit, ik vloek lekker verder, maar mijn uitgesprokenheid in taalgebruik, levert dus ook wel eens reacties op. Dat geeft niet, ik ben een geboren provocateur dus ik kan wel wat terugkaatsende ballen hebben.

● Taal is nog een andere passie van jou?  Op social media zie ik regelmatig posts van jou voorbijkomen in één of andere streektaal/dialect.  Hoe belangrijk is dialect voor jou en welke initiatieven onderneem je precies om dat soort taal levendig te houden?

Ik ben inderdaad een dialectfanaat. Naast mijn vier talen, spreek en schrijf ik nog vloeiend Limburgs (inclusief de tientallen varianten) maar ook plat Antwerps. Voor mij was dat niet moeilijk om te leren, en alleen Vlamingen die weten dat ik uit Limburg kom, zeggen dat het te horen is. Maar hoe vaak ik op een verjaardag mijn ID moest laten zien, omdat ze niet geloofden dat ik van origine Nederlander ben?

Ik heb er ook een duivels genoegen in om goed te luisteren waar iemand vandaan komt. ‘Jij bent van Kruibeke’, zeg ik dan tot hun stomme verbazing. Of ‘Ik hoor dat je uit Stevensweert komt’. Op zijn minst hebben ze dan ouders of grootouders die daar vandaan komen. Ook bij de jongere generatie is dat vaak nog goed te horen, zelfs als ze (denken dat ze) standaard-Nederlands spreken.

• Trek je jouw liefde voor geschiedenis ook door in jouw dagelijkse leven?  Ik zag je op Facebook ook posten over het poetsen van antieke zilverlingen.

Dat is het koningszilver van het schuttersgilde, een hobby van mij. Daar zitten inderdaad oude platen tussen, en ik ben er echt fier op om dat te mogen dragen.

(Zie foto, een optocht samen met mijn koningin-vriendin Jolanda)

Ik realiseer mij misschien meer als een ander, hoe oud het is (de oudste plaat is van 1528), wat dat zilver doorstaan heeft, hoe het vroeger bij een herenboer onder de kast lag, of hoe het verstopt werd tijdens een van de vele oorlogen die het gebied teisterden.

Zo bezien maakt de geschiedenis nog altijd een groot deel van mijn dagelijks leven uit, zonder dat ik daarin doordraaf. Maar als ik in Limburg van A naar B moet, neem ik vaak de route die vrijwel identiek is aan de oude Romeinse heerweg. Daar kan ik dan echt bij wegzwijmelen, wie daar allemaal al over die weg gegaan is, en wat de oude lindenbomen al gezien hebben.

 • Rest er jou nog tijd voor ontspanning?  Om zelf een boek te lezen, bv.? Welk soort boeken lees jij dan?  En dan gebeurt het dat je inspiratie opdoet voor een nieuw boek?

Ik lees vrijwel alleen spannende verhalen. Liefst wat realistischer, niet al te gelikt. Het rauwe, ruwe van het bestaan vind ik plezierig om te lezen. Nu ben ik bijvoorbeeld Mo Hayder aan het lezen, en Sebastian Fitzek ligt klaar. Ik lees voornamelijk Europese schrijvers. Amerikanen vind ik vaak ‘plastic’, nep. Net als hun films.

Inspiratie is een rebelse vogel, daarvoor hoef je niet per se te lezen. Dat komt in de dagelijkse gang der dingen ook genoeg voorbij.

Maar ik lees wel, om in een bepaalde sfeer te komen bijvoorbeeld. Deze keer was dat  Volker Kutscher (romanserie die speelt in de jaren 20-30, verfilmd onder Babylon Berlin). Ook kan ik wel eens een boek nemen om te zien welke techniek een schrijver voor bepaalde scènes gebruikt.

Het meeste inspiratie krijg ik nog door vakliteratuur. Een verhandeling over pakweg de bouwvoorschriften van zwembaden in Duitsland in de jaren ’20-’30 levert altijd ideeën op.

• Staat deel 2 in de reeks reeds deels op papier of ben je nog volop in de onderzoeksfase?

Ohlala, nee! Pas in de prille onderzoeksfase. Deze keer blijf ik wat dichter bij huis en is het ook niet zo gek lang geleden. Ik kan nog nabestaanden spreken, en met dat te organiseren ben ik nu druk bezig.

● Tot slot, wie wordt de volgende seriemoordenaar die je op het lezerspubliek zal loslaten?  En over welke seriemoordenaars zullen we nog lezen in de toekomst?

Dat zeg ik nog liever niet. Marketing gaat vooral over verrassing, dus dat wachten jullie maar mooi af.

Dank je wel voor jouw tijd, Hugo.  ‘Het bloed van de zwaan’ is een geslaagd begin van wat zonder twijfel een succesvolle reeks gaat worden. Die marketingtruc werkt nu al, want ja, ik zal nu wel niet de enige zijn die razend benieuwd is naar de identiteit van jouw volgende seriemoordenaar.  Dichter bij huis, zeg je, en nog niet zo heel lang geleden??  Interessant … Misschien moet ik er maar een paar boeken op na slaan, evenwel zonder ze vol te kliederen of ezelsoren te maken! 😊

Veel succes met jouw onderzoek en veel schrijfplezier gewenst!

Anita

Geen opmerkingen:

Een reactie posten