Digitaal of anaal (1)
Ik moet beginnen met de klant te bedanken die mij het
onderwerp voor deze column in de schoot wierp, toen hij vorige week de
boekhandel bezocht en mij vroeg waar de e-boeken stonden.
E-boeken. De een
is voor de ander is tegen. Of, om het met de gevleugelde woorden van een andere
klant te illustreren: 'Ik moet niets van digitaal weten. Ik zweer bij anaal!'
Ik durfde haar niet corrigeren.
Maar wat vind ik
van digitale boeken en e-readers? Is er iemand geïnteresseerd? Mijn boeken zijn
immers ook digitaal beschikbaar en daar heb ik op het eerste gezicht niets op
tegen, alleen verdien je er nauwelijks iets mee en worden ze vaak gekopieerd.
Dat neemt niet weg dat ik soms ook digitaal lees, vooral wanneer ik op reis ben
en wanneer ik een boek wil lezen dat niet meer 'anaal' te verkrijgen is.
Meestal zijn het dan oude, obscure teksten die enkel nog in een schaduwrijke
hoek van het internet te vinden zijn. Vooral dat laatste vind ik een verrijking
voor deze eeuwige student.
Bij de introductie
van e-readers schreeuwden de media en puriteinse opiniemakers moord en brand.
Het tijdperk van het papieren boek was voorbij. Boekenkasten zouden vervangen
worden door één karakterloos toestel. Boekhandels zouden overbodig worden en de
duimen moeten leggen voor de servercomputer van een onlinewinkel. Bibliotheken
zouden hun deuren moeten sluiten, et cetera. Much ado about nothing was
dat, om het met de woorden van Shakespeare te zeggen, die doorgaans gevleugeld
zijn. Ondertussen is de verkoop van e-boeken gestagneerd en hebben we geleerd
dat digitaal lezen een mooie aanvulling is op 'anaal' lezen. De grote Brit – ook letterlijk – Stephen
Fry wist het nog het best te omschrijven: 'Het papieren boek verhoudt zich tot
het e-boek, zoals de trap zich verhoudt tot de lift.' Bij mijn weten bestaat de
trap nog steeds en ik raad iedereen aan om die zo veel mogelijk te gebruiken,
want dat is gezond.
Digitaal lezen
heeft voordelen – je kan duizenden boeken meenemen in een toestel dat nog geen
tweehonderd gram weegt, voor mensen die anderstalige literatuur lezen,
verschijnt er met het aanraken van een woord een verklaring van dat woord, er
is een lettertype voor mensen met dyslexie en de slechtzienden kunnen de
grootte van het lettertype naar believen aanpassen – maar een papieren boek
heeft meer voordelen: de batterij gaat eindeloos lang mee, een vaste
bladspiegel is volgens wetenschappers bevorderlijk voor het geheugen, het ruikt
lekker, je kan er gemakkelijk aan tekeningen in maken, je kan het laten
signeren, het staat mooi in de boekenkast, en ga zo maar verder, ga zo maar
door. Maar...
Jawel, er is een
maar. Volgens mij is het dringend tijd om het boek als object te opwaarderen en
dat is de taak van de uitgevers. Sommigen doen dat goed, anderen falen
spectaculair. Het probleem valt te vergelijken met wat er in de muziekindustrie
is gebeurd. Terwijl cd's nog steeds verpakt worden in breekbare plastic doosjes
en de meeste muziek tegenwoordig ook digitaal wordt aangeboden of simpelweg
wordt gestreamd, is er al enige tijd een niet te onderschatten tegenbeweging
aan de gang. Een steeds groter wordende groep – waar ook ik lid van ben – koopt
muziek op vinyl. De goede, oude lp is terug van nooit helemaal weggeweest. Muziek
wordt op die manier terug tastbaar, de luisterervaring is helemaal anders, platen
en platenspelers zijn bijzonder mooie voorwerpen en bovendien moet de
geluidskwaliteit van vinyl helemaal niet onderdoen voor die van een cd – wie
had dat ooit gedacht? Oké, het kost doorgaans iets meer, maar je krijgt er ook
veel meer voor in de plaats.
Boeken zouden baat
hebben bij een dergelijk opwaardering. En dan heb ik het vooral over
leesboeken, want er worden wel degelijk prachtige salontafelboeken en
prentenboeken gemaakt in de Lage Landen. Mijn uitgever Lannoo is daar
bijvoorbeeld erg goed in.
Maar het leesboek
– of het nu een roman, een thriller of een historisch werk is – wordt te vaak
over het hoofd gezien. In de Lage Landen zijn we niet altijd even goed in het
ontwerpen van covers. Vaak gaat de uitgever op zoek naar een passende stockfoto,
worden er wat letters over geplakt en klaar is Kees. Kees komt namelijk in de
Nederlandse taal vaak klaar. Het gebeurt echter zelden dat er een illustrator
aan de slag gaat met een cover, zoals dat wel vaak gebeurt in de Angelsaksische
wereld en dat is jammer. En wat te zeggen van een ingenaaid boekblok met een
leeslint en een harde kaft in de plaats van gelijmde pagina's in een slappe
kaft? Dat zijn allemaal zaken die de leesbevordering wel degelijk bevorderen.
Veel heeft te
maken met het feit dat uitgevers al twintig jaar krampachtig proberen vast te
houden aan het idee dat een boek niet meer dan twintig euro mag kosten. Dat is
onzin natuurlijk, want als boekhandelaar zie ik duurdere boeken even
gemakkelijk over de toonbank gaan. Kijk maar naar de prachtige editie van
Pfeijffers Grand Hotel Europa: ingenaaid, harde kaft, leeslint, sterke
cover, mooi binnenwerk, uitstekend boek. Prijs: achtentwintig euro. En het
staat al meer dan een jaar in de Top 10 en De Bestseller 60.
Het grootste
slachtoffer van het krampachtig vasthouden aan die twintig euro is echter het
binnenwerk van een boek. Het credo van veel uitgevers lijkt te zijn dat er zo
veel mogelijk tekst op een pagina moet staan, wat vaak resulteert in te kleine
letters, te smalle marges en een te krappe interlinie. Bijzonder vervelend is
dat, niet alleen voor mensen die een bril nodig hebben om te lezen, maar ook
voor mensen, zoals ik, die vinden dat het oog ook weleens gestreeld mag worden.
Het oog – ook dat van u – vindt namelijk dat de witruimte op een bladzijde even
belangrijk is dan de tekst. Marges moeten breed genoeg zijn en er moet
voldoende wit tussen de regels zijn. Het lettertype is ook belangrijk, minstens
even belangrijk dan de witruimte.
C Koen Broos |
Wordt vervolgd…
K.R. Valgaeren
www.krvalgaeren.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten