Piet Baete is een Vlaams scenarist en
schrijver.
In 2007 debuteerde hij met zijn boek ‘Dromen
van de dood’. Daarna volgden nog zes boeken. Zijn jongste “Het laatste woord”
is genomineerd voor de ‘Lang Zullen We Lezen’-award, de prijs van de VRT.
Ondertussen schreef hij ook scenario’s voor tal
van Vlaamse series, waaronder Professor T.
*Wanneer ben je begonnen
met schrijven en hoe kwam je op dat idee?
Toen ik zestien was
schreef ik al liedjesteksten voor het bandje waarin ik piano speelde. Ik voelde
dat ik er wel wat talent voor had. Maar het echte moment waarop ik besloot dat
ik schrijver wilde worden, kwam er pas een paar jaar later. Ik was op kamp in
de Provence waar mijn vriendinnetje het met me uitmaakte. Ik was overdonderd
door de emoties en besloot aan de oevers van Lac de Serre-Ponçon dat ik boeken
zou gaan schrijven. Een heel plechtig, bijna pathetisch moment. Maar ik heb
woord gehouden!
*Je bent genomineerd voor Lang
Zullen We Lezen-trofee Wat betekent dit voor jou?
Het is een heel erg mooie
erkenning. Toen ik ‘Het Laatste Woord’ schreef voelde ik wel dat ik een
bijzonder boek aan het schrijven was. Het verhaal zat ook al lang in mijn
hoofd. Alleen wachtte ik op het juiste moment. Mensen vergissen zich wel eens
als ze filosoferen over hoe schrijven in zijn werk gaat. Het is niet alleen
inspiratie en urenlang tikken op een klavier. Het is veeleer wachten op het
juiste moment, tot het idee tot volle wasdom komt en je écht weet wat je gaat
doen, wat je wilt vertellen. Dan komt alles samen en kun je iets moois
neerzetten. Dat mijn boek wordt opgemerkt, maakt me alleen maar blij en
dankbaar.
*Waar ben je nog mee bezig
behalve met boeken schrijven?
Ik schrijf ook scenario’s
voor TV. Zo heb ik vier afleveringen geschreven voor het derde seizoen van
Professor T. Een heel leuk project, waarbij ik mezelf telkens weer uitdaagde om
nog sterkere cases te verzinnen. Ik
word meestal geassocieerd met thriller, maar eigenlijk schrijf ik bijna alle
genres. De afwisseling is boeiend.
*Wat zijn je hobby's?
Ik ga elke dag met mijn
hond Elton wandelen. Daarnaast kook ik ook haast elke dag voor mijn vrouw en
dochtertje Lisa. Ik hou ervan om nieuwe smaken te ontdekken en te combineren.
Ik ben een echte foodie. Ik probeer
ook te sporten, maar heb een bal nodig om me te amuseren. Verder vind ik het
fijn om samen met mijn vrienden te zijn, te praten over het leven en de dingen
die hen bezighoudt. Ik probeer het leven zo simpel mogelijk te houden. Het is
zelfs in al zijn eenvoud al ingewikkeld genoeg.
*‘Het laatste woord’ is overgeschreven als facebook-boek op je auteurspagina. Hoe heb je dat ervaren?
Het was onwerkelijk! Op
een dag kreeg ik het idee om Facebook-vrienden (en vooral de die hard lezers van mijn boeken) op te
roepen om mijn laatste misdaadroman zin per zin over te pennen op Facebook. Ik
vertelde het idee aan mijn vrouw en ze vond het leuk, maar dacht dat we rond
hoofdstuk acht zouden stranden. Realistische inschatting. Maar ik ben een
dromer. Ik geloof in het onmogelijke. De start van het project verliep stroef,
maar na verloop van tijd vormde zich een harde kern die ik “mijn monniken” noemde.
Zij werkten dag en nacht, namen van elkaar over, creëerden een systeem. En
tegen het einde van de week was het zo goed als klaar. Bijna vijftienduizend
zinnen! Toen ontstond bij “de monniken” het idee om de laatste zin aan mij over
te laten. Ik mocht letterlijk het laatste woord van ‘Het Laatste Woord’ online
zetten. Toen dat gebeurde, was ik ontroerd. Met tranen in de ogen heb ik die
drie laatste woorden getypt. Héél traag, want ik wou stiekem niet dat het
voorbij was. Een prachtervaring!
*Had je ook als kind al de
droom om schrijver te worden?
Als kind was ik redelijk
teruggetrokken. Ik stak me wat weg, behalve op één moment dat ik me nog goed
herinner. De juf vroeg of er iemand een verhaal wou komen vertellen. Ik stak
meteen mijn hand op en ben beginnen improviseren. Het voelde juist, ik was op
mijn gemak. Dat ben ik nog steeds als ik schrijf. Ik kom tot rust.
*Hoe belangrijk is het
contact met je lezers voor jou?
Ik vind het heerlijk om
met mijn lezers te praten op de boekenbeurs of daarbuiten. Ik ben niet de
schrijver die zijn handtekening zet en het boek koeltjes teruggeeft. Ik ken
nagenoeg alle namen van mijn lezers of ik probeer ze althans te onthouden. Ze
vinden het altijd absurd dat ik dat weet, maar ik vind het eigenlijk niet meer
dan normaal. Ik ben dankbaar dat ze mij lezen en probeer die dankbaarheid uit
te drukken in een engagement naar hen toe. Ik snap auteurs niet die uit de
hoogte doen of denken dat ze héél wat zijn omdat ze een middelmatig boek hebben
geschreven. Je moet nederig blijven en weten wie of wat je groot maakt. Dat
heeft ervoor gezorgd dat ik een heel geëngageerde basis van lezers heb die voor
mij door een vuur gaan, zoals met het Facebook-boek is gebeurd. Als je niet één
van hen bent, lukt dat niet.
*Waar komt het eerste idee
voor een boek vandaan? Een korte ingeving en dat dan uitwerken?
Niemand kent de oorsprong
van een goed idee. Het valt je altijd te binnen. Je leest iets, je ziet iets,
je hoort iets en plots gaat de bal aan het rollen. Je moet jezelf als schrijver
vooral de juiste vragen stellen. Een voorbeeld. Het idee voor “Het Laatste
Woord” kwam er na een anekdote over een zoon die thuis inwoonde zonder dat zijn
ouders daarvan op de hoogte waren. Hij betrok gewoon de zolderkamer en ging ’s
nachts – wanneer zijn ouders sliepen – naar beneden om te eten en te drinken.
Leuke situatie. Intrigerend. Maar waarom is dat zo? Wat is er in het verleden
gebeurd? Waarom durft de zoon zich niet meer te vertonen in het bijzijn van
zijn ouders? Zo ontstaan ideeën. Uit vragen die je stelt. Daarna worden ideeën
personages die tegen jou beginnen te praten. Dàt is er gebeurd. Dàt is er toen
gezegd. De rest is opbouw van een verhaal. En dat is techniek. Ik raad iedereen
die wil schrijven een cursus scenarioschrijven aan. Dan weet je pas echt hoe je
een verhaal moet vertellen, je lezers kunt vastgrijpen. Je moet de regels van
de kunst kennen.
*Is het schrijven voor TV
anders omdat je je aan de personages en hun gebruiken moet houden? Maakt dat
het schrijven eenvoudiger of juist moeilijker?
Of je nu een boek schrijft
of een scenario voor televisie: je moet altijd ìn de personages duiken. Je moet
weten hoe ze denken, wat ze voelen en hoe ze praten. Iedereen heeft zijn eigen
discours, zijn eigen denken en voelen. Als je daar een duidelijke lijn in
trekt, wordt schrijven makkelijker. Dan hoef je niet te gissen, dan wéét je hoe
iemand in jouw boeken of scenario’s reageert. En daar moet je op inspelen. Een
schrijver moet zich ten dienste stellen. De slechtste verhalen zijn geschreven
door auteurs die hun personages dingen laten doen die ze niet willen.
*Als je terugblikt op je
schrijverscarrière, wat waren voor jou dan de belangrijkste ervaringen?
Er zijn momenten die je om
één of andere reden bijblijven. Ik herinner me zo’n moment, toen ik in Los
Angeles aan de filmschool studeerde, tegen het einde van het academiejaar. Ik
liep er de buurman tegen het lijf en vertelde hem vol passie over het script
dat ik aan het schrijven was. Hij moest lachen en zei: “Dat gevoel moet je
altijd houden. Op de moeilijke momenten moet je terugdenken aan dit moment. Aan
de passie die je nu voelt!” Die woorden hebben een grote indruk op me gemaakt,
omdat ik ze effectief nodig heb gehad op de momenten waarop het minder liep en
je twijfelt aan jezelf. Veel mensen denken dat heerlijk is om van je passie je
beroep te maken en dat is het ook. Ik bevind me in de speeltuin van mijn
gedachten. Maar het is ook een harde wereld en je weet nooit of je verhaal goed
bevonden zal worden. Het ene boek is succesvoller dan het andere. Waarom? Dat
weet je niet. Wordt je volgende een succes? Krijg je de award waar je denkt
recht op te hebben? Weet je niet. Het is een vak vol onzekerheid. Je staat er
eigenlijk moederziel alleen voor, naakt in de wind. Want met elk boek geef je
ook iets van jezelf prijs. Schrijven is als die ene liefdesbrief richten tot het
meisje waarvan je niet weet of ze hetzelfde voelt.
*Wat doe je als je een
writer's block hebt? Is er een bepaalde plaats of ritueel dat je dan kan
helpen?
Uit ervaring weet ik dat
je er best niet te hard over nadenkt. De ene periode is de andere niet. Soms
heb je ideeën en soms niet. Maar ik heb altijd veel ideeën gevonden door met
mensen te praten. Zo krijg je dingen te horen die écht zijn. Ik heb ooit uren
in een dagbladhandel staan praten met iemand die jaren voor de MUG had gewerkt.
Ongeval. Hij als eerste ter plaatse. Ik vroeg: “Is er een detail waaraan je
weet, nog voor je het slachtoffer hebt gezien, dat die persoon dood is?” Hij
antwoordde meteen: “Ja! Zijn schoenen! Als zijn schoenen uit zijn en ergens op
het asfalt liggen, dan is hij dood.” Zulke details zijn de reden waarom ik
schrijf. Omdat het écht is.
*Door hoe of wat laat je je
inspireren bij de keuze van zijn personages? Zijn er bepaalde personen uit je
omgeving die dienstdoen als inspiratie?
Absoluut! Maar da’s ook
met plaatsen zo. Ik beschrijf een huis in een boek en het huis bestaat echt. Ik
heb er ooit een nacht geslapen, ik weet hoe het er is. Idem met mensen. Je
voelt een personage groeien en je denkt: tiens, da’s toch een beetje zoals
Didier. Maar zoals ik al zei: ik sta dicht bij mijn lezers, ook al omdat ze me
doorheen de jaren veel ideeën en oneliners hebben geschonken. Dat weten of
herinneren ze zich vaak niet. Maar ik schrijf het allemaal op in mijn gedachten.
Zoals Michel die zegt in ‘Het Laatste Woord’: “De werkelijkheid overtreft de
fictie! Dat moet later op mijn grafsteen komen!” Wel, de persoon die dat heeft
gezegd, die bestaat. Hij woont in Brasschaat. En hij zal hierna verder leven,
tot in de eeuwigheid! J
Stemmen kan op ‘Het
Laatste Woord’ – via Facebookprofiel of na registratie – op de site van Lang
Zullen We Lezen (https://www.langzullenwelezen.be). Mijn dank gaat uit naar al
mijn toffe medemonniken en een speciale dank aan Piet die dit interview
mogelijk gemaakt heeft.
Heidi
Frees
Geen opmerkingen:
Een reactie posten