zondag 11 maart 2018

Nancy Elferink ondervraagd

Nancy Elferink, geboren en getogen in het mooie Borne. Inmiddels echtgenote en moeder, maar nog altijd wonende in het oosten van ons land.
Als kind was zij al erg creatief. Voornamelijk met tekenen en knutselen, maar ook op jonge leeftijd schreef zij al graag korte verhalen en gedichten.

In september 2017 behaalde zij met haar verhaal de longlist in de Droomverhalen wedstrijd van uitgeverij aquaZZ. In oktober 2017 kwam haar boek Afgekocht uit.


*Wil je je voorstellen aan de hand van vijf kenmerken?
Creatief, rechtvaardig, doorzetter, eigenwijs, gevoelsmens.

*Wanneer kwamen bij jou de schrijfaspiraties bovendrijven?
Eigenlijk als puber al. Alleen toen besefte ik het niet. Ik had een gedichtenwedstrijd gewonnen en haalde hoge cijfers met mijn opstellen. Mijn lerares Nederlands zei mij ooit dat het knap was dat ik beeldend kon schrijven. Pas tijdens mijn zwangerschap ben ik weer gaan schrijven. Het duurde toen nog jaren voordat ik besloot een fictieverhaal te schrijven. Een voorval op vakantie waar ik het fijne niet van wist was toen mijn inspiratie.


*Kon je er mee omgaan dat je boek afgewezen werd door een uitgeverij?
Ja hoor. In eerste instantie had ik helemaal geen vertrouwen in mijzelf. Het was eerder dat ik het niet op wilde sturen omdat ik bang was ‘uitgelachen’ te worden. Niet serieus genomen, als je begrijpt wat ik bedoel. Dat een uitgever uiteindelijk wel iets in mijn verhaal zag was alleen maar dankbaar. Een afwijzing is zeker geen schande. Voor mij alleen maar een stimulans om nogmaals kritisch naar mijn manuscript te kijken.


*Hoe kwam je op het idee van Afgekocht?
Dat weet ik niet meer. Waarschijnlijk omdat de koop van ons huis destijds ook niet vlekkeloos liep. En het verhaal van Sjakie, tja. Waarschijnlijk door verhalen uit het verleden.


*Heb je dingen uit je eigen omgeving in het boek verwerkt?
Ja, dat denk ik wel. De plaatsnaam is fictief maar ik denk dat ik onbewust mijn eigen dorp heb omschreven, al klopt het niet helemaal. Het huis bijvoorbeeld zit echt alleen in mijn hoofd.
Ik denk dat ik zeker dicht bij mijzelf ben gebleven omdat dat simpelweg makkelijker schrijft. Het dorp, het politiebureau, het bejaardentehuis, ik had dat duidelijk voor ogen.

*Welk personage heeft het meeste van jouzelf meegekregen?
Ik denk Aline.


*Wat doe je naast het schrijven?
Nadenken waarover ik kan schrijven terwijl ik het wasgoed in de wasmachine gooi. Verder word ik soms op de werkvloer verwacht en als ik dan even tijd over heb lees ik graag een boek of ben ik te vinden in de bibliotheek die wij hebben opgezet voor en door de dorpsbewoners van Bornerbroek en omgeving.


*Haal jij inspiratie uit je werk als agente?
Dan moet ik eerst even iets rechtzetten. Ik ben buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de politie en dus geen agente. Mijn inspiratie haal ik uit verhalen van anderen, eigen waarnemingen of belevingen en dat aangevuld met eigen fantasie. Alles is dus puur fictie, al vraag ik mijzelf soms wel af; hoe zou die ene agent reageren? Voor een boek moet het niet allemaal binnen de lijnen blijven. Dat dood de creatieve geest, toch? Aan de andere kant scheelt het zeker dat je het proces kent. Dat lekker aandikken, uitbuiten en naar eigen hand wegzetten.


*Hoe ziet jouw schrijfroutine er uit?
Routine heb ik niet. Dat wil zeggen, ik plan mijn schrijftijd niet.  Ik kan soms wel uren schrijven en het de volgende dag schrappen tot twee regels.
Voordat het zover is dat ik het verhaal opschrijf is er al wel een heel proces verstreken.
Ik heb namelijk wel een opbouw qua schrijfproces.
Eerst bedenk ik wat ik wil vertellen. Als ik dat helder heb komen de karakters. Die werk ik eerst uit. Ik maak een soort mindbord van personages en locaties. En dan moet ik nog bedenken hoe ik het verhaal opbouw. De tijdlijn, de spanning etcetera.

*Wie leest mee tijdens het schrijven?
Niemand.
Als ik vastloop of bijvoorbeeld twijfel aan de zinsopbouw lees ik het thuis voor. Ik krijg dan eerlijke feedback en soms geniale tips van man of kinderen.  Het is dus niet dat ze daadwerkelijk meelezen, maar ik krijg zeker wel steun en advies.



*Ben je inmiddels al aan een volgend manuscript begonnen?
Jazeker. Hihi. Ik zeg verder niets.


*Lees jezelf graag?
Jazeker! Om eerlijk te zijn denk ik ook dat je een lezer moet zijn, wil je schrijven. Of zeg ik nou iets heel stoms? Het ontbreekt mij vaak wel aan tijd. Met drie kinderen die sporten ben je bij elke vereniging gelijk verplicht vrijwilliger. Tevens heb ik samen met de beheerster van het dorpshuis een bibliotheek opgericht waar ik menig uurtjes doorbreng. 

*Zo ja, wat is jouw favoriete boek aller tijden?
Die heb ik niet. Ik heb vele mooie boeken gelezen.
Elk boek heeft zijn eigen charme. Ik vond De poppenspeler van Warschau bijvoorbeeld erg indrukwekkend, Het land van mijn vader van Lori Benton onwijs mooi. De mooiste thriller vond ik Ik reis alleen en de Doodsvogel. Momenteel lees ik Harlan Coben. Zijn boeken vind ik ook geweldig. Verder lees ik graag de boeken van Simone van der Vlugt. Zie je nou wel, ik kan gewoon niet kiezen.

*Met welke schrijver zou jij wel eens een avondje willen bomen over schrijven?
Als ik nu moet kiezen zou ik Harlan Coben of Samuel Björk zeggen. Dat zou tof zijn! Ik denk wel dat het eerder luisteren wordt dan kletsen.

Wat andere vragen:
*Wat maakt jou gelukkig?
Zo cliché, maar mijn eerste antwoord is mijn gezin.
Verder kan ik echt genieten van de kleine dingen om ons heen. Hoe mooi is het om een vogeltje te zien pikken aan een vetbol, narcissen te zien groeien of een klein kind mogen aanschouwen die vrolijk door de regen huppelt. Heerlijk toch?


*Aan wat denk jij nog steeds met schaamte terug?
Ik heb genoeg knullige dingen gedaan, maar ik schaam mij niet zo snel. Ik deel eerder mijn knulligheid omdat ik er vaak zelf om kan lachen. Dat was in mijn pubertijd wel anders hoor. Toen schaamde ik mij diep, toen ik voor de ogen van die knappe jongen linea recta de bosjes in fietste. 

*Wat is jouw quilty pleasure op eetgebied?
Wat een ‘gemene’ vraag voor iemand die (eigenlijk altijd) op dieet is! Ik probeer de gedachten aan al die lekkere dingen juist te verbannen, maar het eerste wat in mij op komt zijn chipito’s. Je kent ze wel, die wormpjes waar je gele vingers van krijgt. Het liefst een opengetrokken zak waardoor de chips al behoorlijk zacht zijn geworden en het nog beter aan je gehemelte blijft plakken. Maar ja, meestal zijn de chips al op voordat het zacht heeft kunnen worden.
Toch houd ik ook van een stukje kipfilet met eigengemaakte kruidenboter gemaakt van graskaas of een lekkere dikke zure bom van de visboer.


*Welk muzieknummer wil je nooit meer horen?
Onze kinderen zijn nogal muzikaal dus ik hoor geregeld allerlei liedjes voorbijkomen. Ik kan daar erg van genieten. Ik heb geen muzieknummer dat ik nooit meer zou willen horen, maar ik ben niet echt fan van dancemuziek, rap of piratenmuziek.


*Met welk bekend persoon zou je wel een beschuitje willen eten?
Ik kan mij nog herinneren dat ik, jaren geleden, met onze kinderen in de auto zat en luisterde naar een CD van Keith Urban. We zongen luidkeels mee en aan het einde van de song zei ik dat ik met die zanger wel een keer een beschuitje zou willen eten.
Toen we thuis wederom luisterden naar muziek van Keith Urban riepen mijn kinderen in koor; ‘Oh papa, met die zanger wil mama een beschuitje eten!’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten