Charles
keek toe hoe Aiden uit de auto stapte en zijn hoofd diverse kanten op
draaide, alsof hij ergens naar zocht. Zijn handen omsloten de
bovenkant van het portier. Uiteraard kon de man niet langer zien,
maar begreep Charles dat andere zintuigen het overnamen. Sterker
werden. Aiden snoof diep in om te bepalen waar hij was. Charles had
hem niet verteld waar hij naartoe reed. Ze zouden Ivette volgen, die
met haar eigen auto naar het huis van Aiden was gekomen, maar dat had
Charles niet gedaan. Hij kon zich voorstellen hoe Ivette in haar
achteruitkijkspiegel keek, zoekend naar zijn blauwe Volvo, en die
niet langer kon zien. Hij had zijn mobiel op stil gezet, maar hij had
het apparaatje al een aantal keer in zijn zak voelen trillen.
Ongemerkt
snoof Charles ook diep in. Hij rook vers gemaaid gras en zijn eigen
zweet. Na de koelte van de airco in zijn Volvo, was de absurd hoge
temperatuur buiten een klap in zijn gezicht.
‘Op
dit moment is Kai mijn grootste zorg,’ zei Aiden. ‘Maar je hebt
me naar de begraafplaats gebracht.’ Met een klap sloot hij de
autodeur. ‘De grote vraag is wat daar je beweegreden van is.’
Charles
begreep waarom Aiden het wist. Om Kai te vinden zouden ze zich door
bergen herrie moeten worstelen. Het was de overweldigende stilte, die
op de een of andere manier altijd op dit soort plaatsen heerste. Hij
zag zelfs geen enkele andere bezoekers, wat voor nu heel gunstig was.
‘En
je hebt dat niet met Ivette overlegd, zij weet van niets.’ Aiden
draaide zijn mismaakte gezicht naar Charles. ‘Waarom? Wat weet zij
nog meer niet?’
‘Dat leg ik je zo uit. Wil je mijn arm vasthouden terwijl we
lopen?’
Aiden antwoordde niet. Dat was ook niet nodig, Charles kende de trots
van deze man. Trots die hem in leven had gehouden en trots die
uiteindelijk zijn ondergang zou betekenen.
Pas bij het graf van Matthias begon Aiden weer te praten. Charles had
enige schade verwacht, maar schrok zo erg dat hij dankbaar was dat
Aiden het niet kon zien.
‘Mijn zoon hield van rode heesters, wist je dat? Daarom ligt hij
hier onder de roodgebladerde heester, in een hoek omdat hij ook iets
met hoeken had. Altijd op het hoekje van de bank zitten, dat deed hij
al toen hij nog klein was. Altijd het uiterste hoekje aan tafel
kiezen, zelfs zijn bed moest precies in een hoek staan, ook al was
dat niet economisch, gezien de verdere opstelling van meubels en de
ruimte die hij had. ’
Charles zei niets. De grafsteen was een glazen plaat waarop een foto
van Matthias, zijn geboorte- en sterfdatum en tekst stonden. De
hemel had een held nodig en koos jou. De plaat lag niet langer op
zijn plek en was half op het graf van ene Benjamin Groothuis –
geliefde vader en opa, gelegd. Charles keek om zich heen, had
werkelijk niemand dit nog gezien? Toegegeven, dit was een vrij
afgelegen stuk. Hij moest opschieten, want veel langer kon ontdekking
niet duren.
Aiden sloot zijn ogen. Zijn handen had hij ineen geslagen, zijn
schouders gespannen. Plotseling zakte hij op zijn hurken en bevoelde
het graf van zijn zoon. Charles hield zijn adem in en keek, met een
intensiteit die hem bijna verbaasde, naar de gezichtsuitdrukking van
de blinde man. Een man die, voor hij voor altijd het zicht verloor,
zijn laatste wanhopige blik op hem had geslagen. Charles had er
nachtenlang nachtmerries door gehad. Die blik had niet alleen
wanhoop, maar ook iets heel anders bevat. Of was dat niet waar
gebeurd, alleen in zijn dromen? Had zijn onderbewustzijn hem
wijsgemaakt dat Aiden naar hem keek alsof hij het woord verraad op
zijn voorhoofd had staan?
Charles had nooit gedacht dat Aiden zou blijven leven. Aiden zelf
waarschijnlijk ook niet.
Aiden had zijn ogen gesloten, maar zodra zijn vingers niet de koele
glasplaat, maar losse aarde voelden, sperden ze wijd open. Hij nam
even de tijd verder te voelen, mond open, zijn ademhaling gejaagd.
Dit was het uur van de waarheid, nee, dacht Charles, het uur van de
wolf. Lobatsky leverde geen half werk, iets dat Aiden onderhand moest
weten.
Charles ademde diep in terwijl Aiden zich als een kikker naar voren
werkte. Zijn handen graaiden wild rond, woest, op zoek naar iets dat
hij nooit zou willen vinden. Tot hij op zijn knieën voorover bukte
en het vond: Een kist die onder de grond hoorde te liggen, die na het
sluiten nooit meer open had gemogen. Voor de nabestaanden dan.
Lobatsky had zo zijn eigen ideeën en plannen. Maar die had hij van
jongs af aan al gehad.
‘Wat heeft hij gedaan,’ fluisterde Aiden met een gebroken stem.
‘Wat heeft er al die tijd bij mijn zoon gelegen wat zo belangrijk
voor Lobatsky was?’ Met hernieuwde kracht wist hij op te staan.
‘Wat heeft mijn dode zoon te maken met de aanslagen van nu? De dood
van de prins? De ontvoering van de prinses? Jij wist hiervan. Jij
hebt altijd geweten dat deze dag zou komen. Ik heb het in je gezicht
gezien, in je ogen gelezen voor ik mijn zicht verloor.’
Charles sprak niet. In plaats daarvan greep hij zijn mobiel uit zijn
zak, stuurde een bericht aan Ivette: Kom er zo aan, was even een
spoedje tussendoor, en opende het zojuist binnengekomen bericht.
Het is de toon die de muziek maakt en ik houd wel van dansen.
Voordat jij de kist opent, kijk je even links achter je, zwaait en
doet wat is afgesproken. See you soon.
Charles slikte en voelde zweetdruppels langs zijn slapen glijden. Het
uur van de wolf was nu echt aangebroken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten