zondag 1 januari 2017

Wanwisa...een kort verhaal door Marja West


Met een opgerold vloerkleed onder haar arm staat Karin te liften bij de Amsterdam Arena. In dat kleed zit Wanwisa. 

Gisteren werkte Wanwisa nog in de bediening bij restaurant Kinkao Thai, maar morgenavond gaat ze niet naar haar baas. Tegen zevenen zullen haar collega’s zeggen: 'Wanwisa is laat vandaag', waarna een zouteloze barmedewerkster mompelt dat dat niet de eerste keer is. Misschien vindt Wendy van de afwas het wel ‘typisch Thais’, zoals prawn spring rolls ook typisch Thais zijn. Na een uurtje of wat beginnen de eerste onrustige gevoelens op te borrelen bij de medewerkers van Kinkao Thai, van onder uit de maag. Daar kan geen Thais voedsel tegenop, tegen dat soort opborrelingen. Prawn spring rolls bezorgen de gemiddelde Nederlander misschien het zuur, maar van angst komt de complete maaginhoud omhoog, het wordt een vulkaan die op uitbarsten staat: etensresten, het laatste glas chardonnay waarmee de zaak is weggespoeld; alles wordt er uitgeperst. 'Wie belt haar even,' zegt Wendy van de afwas uiteindelijk terwijl ze een stukje halfverteerde spring roll wegslikt, want dit is niets voor Wanwisa. De zaak stroomt al vol gasten, ze kan niet gemist worden, Wanwisa is een harde werkster. Uiteraard heeft een van de collega’s haar onder de knop staan, niet allemaal, over Thaise meisjes wordt veel gezegd maar Wanwisa is serveerster, zij heeft een net beroep en wil niet geassocieerd worden met wat er doorgaans over Thaise meisjes wordt gezegd, dus heeft ze ook niet iedereen haar nummer gegeven. Misschien is het de kok die haar onder de W in zijn adresboek opzoekt en haar zal proberen te bellen. 'Let jij dan even op het frituurvet,' vraagt hij aan Wendy, 'Als het 180 graden is mogen de prawn spring rolls erin.' Hij zal naar achteren gaan om een stukje de steeg in te lopen waaraan het restaurant grenst. Zo’n steeg waarin overvolle afvalbakken staan met geopende deksels als gapende wonden waaronder plastic zakken liggen die eruit zijn gevallen, gescheurd terwijl ze neerploften op het natte wegdek en aangevreten door straathonden of de kat van de buren. De kok steekt een sigaret op terwijl hij luistert naar de voicemail van Wanwisa, een doodgewone voicemail van een doodgewoon vrolijk meisje. De eerste keer spreekt hij hem nog in, de tweede keer misschien ook, maar bij de derde keer beseft hij dat het onzinnig is om iemands voicemail drie keer in te spreken alleen maar omdat er niet wordt opgenomen. Dat suggereert namelijk een noodgeval, of erger, dat hij met haar uit wil en de kok ambieert geen meisje uit zijn thuisland, over dergelijke meisjes wordt zoveel gezegd, daarvoor is hij niet naar Nederland gekomen. Dus staakt hij zijn pogingen. Misschien tikt hij er nog een sms’je achteraan, maar uiteindelijk keert hij terug naar zijn frituurvet. 'Ze neemt niet op,' zal hij schouderophalend aan de rest van het personeel verklaren. Misschien staat ze wel onder de douche, of is ze opgehouden in het verkeer. Dat kan, denkt hij terwijl hij het frituurnet uitschudt. Alles kan. Maar Wanwisa is niet aan het douchen of opgehouden door het verkeer, nee, Wanwisa ligt in een opgerold vloerkleed en met dat kleed staat Karin, om negentien minuten over elf ’s avonds, te liften bij de Amsterdam Arena. 

Een half jaar daarvoor is Wanwisa vol dromen naar Nederland gevlogen, met Thai Airways. Natuurlijk wist ook Wanwisa wat er over meisjes als zij gezegd werd in Europa. Je hoefde maar door de straten van Bangkok te lopen om de gretige ogen te zien waarmee de blanke Europeaan rondkeek, alsof hij met zijn vakantiegeld door Walmart liep. Maar Wanwisa had een droom en die kon ze niet verwezenlijken in Thailand, Wanwisa wilde namelijk nagelstyliste worden in Santpoort-Noord. 
 In een beduimeld magazine, dat was achtergelaten in een hotelkamer door een toerist die het leven had gelaten na drie slapeloze nachten en een pot Viagra, had Wanwisa een artikel gelezen over het Noord-Hollandse dorp en de klank van de naam beviel haar: Santpoolt-Noold. In haar oren klonk het alsof het een lekker hapje was, een dumpling van oosterse groente en schaaldieren overgoten met zachte gembersaus. In Santpoort-Noord wonen alleen maar nette mensen. Zo oogde het althans op de foto’s, want uit de tekst werd ze niet wijs: al die rare letters daar was voor haar geen touw aan vast te knopen. Maar op die foto’s stond een lief straatje met winkels en een enkel restaurantje, en vooral zonder hoeren, kwam daar in Bangkok tegenwoordig nog maar eens om! Dus draaide ze maandenlang dubbele diensten in het Pathumwan Princess Hotel om een vliegticket naar Nederland te kunnen bekostigen. 
Wanwisa ging de avonden werken bij restaurant Kinkao Thai in Amsterdam, overdag volgde ze een cursus Nederlands tweede taal als voortraject voor haar opleiding tot nagelstyliste. Inmiddels stond ze in Santpoort-Noord ingeschreven voor een zit-keuken-slaapkamer-woning met optie op een garagebox achter de flat waarin Wanwisa haar eigen praktijk wilde vestigen. Zelf zou zij zich nooit van de straat laten oppikken, er waren betere manieren om een toekomstige echtgenoot te ontmoeten. 

Het is onvoorstelbaar hoeveel privédetails mensen via een chatbox met vreemden delen. Geschreven woord heeft iets magisch, als het op schrift is vastgelegd moet het wel de waarheid zijn. Als het dan ook nog eens op internet staat is het een voldongen feit. Een man die op Tinder beweert de liefde van zijn leven te willen vinden wordt serieuzer genomen dan wanneer hij hetzelfde zou hebben gezegd in café Bolle Jan. Daar zou hij zijn uitgelachen, beschimpt, het had hem hooguit een vers getapte pils opgeleverd. 'Ja, ja,' zouden zijn vrienden daarna hebben gezegd, 'en daarom ga je aan de bar hangen boven een biertje, omdat je een vrouw zoekt. Welke cup moet ze hebben?' Maar op internet ligt alles digitaal vast. Peter wil een vrouw, c'est ça. Niemand stelt vragen, er zijn geen bedenkingen. 'Het staat er toch,' zal iedereen zeggen. Dat Peter al een vrouw had, was hij op Tinder vergeten te melden. Er wordt immers vaak genoeg gewaarschuwd niet te veel details van jezelf te geven, het internet is per slot van rekening een erg openbaar medium, dus Peter heeft hard nagedacht over wat hij beter nog maar even onder de pet kon houden. Karin is een van de details die hij liever in latere instantie noemt, een beetje tussen neus en lippen door na een hete nacht, net zoals zijn leeftijd en zijn haarinplant. Een kale kop mag dan getuigen van veel testosteron, op zo’n fotootje komt het niet over, dus heeft Peter een kiekje gescoord van zijn beste vriend, nog genomen in hun studententijd. Toen al keken vrouwen meer naar die beste vriend met zijn bos blonde krullen dan naar Peter wiens haarlijn op zijn 21ste al verder naar achteren was komen te liggen dan de Vinex-wijk van Utrecht. Die beste vriend woont tegenwoordig in Bangkok met een bloedmooie Thaise en twee zeer goed gelukte halfbloedjes van kinderen, jongens met donkere krullen. Van zijn eigen zoon controleert Peter dagelijks de haarlijn. Volgend jaar stroomt het joch door naar de brugklas en nu al staat voor zijn vader vast dat geen meisje zich over twintig jaar op een reünie nog zal herinneren wie Merlijn de Jong was. 

De avond waarop Karin eerst een oud Perzisch tapijt op de achterbank van haar Alfa had gelegd, dat ze de volgende dag naar de stort wilde rijden om vervolgens naar een workshop plantenhangers haken te gaan, had Peter Wanwisa op het internet voorbij zien komen, een prachtige Thaise met dromerige zwarte ogen en haar tot op haar kont en daar viel hij op. Sinds ze moeder was geworden had zijn Karin een pittig kort kapsel en soms was ze ook zijn moeder. Je kunt een kind alleen iets leren als je zelf het goede voorbeeld geeft, was haar devies, dus liep ze de godganselijke dag te zaniken over vuile onderbroeken in de hoek van de slaapkamer of een mes vol pindakaas op de linkerhelft van het aanrecht. Er waren tijden dat ze die onderbroeken sexy vond, nu bekeek Karin de zaak van een andere kant, een meer praktische kant. Vuil goed hoort in de wasmand, vuile messen in de vaatwasser. Alles heeft zo zijn plek. Maar Wanwisa zocht een echtgenoot, een man om een bestaan mee op te bouwen, om twee, misschien wel drie kinderen mee te krijgen en oud te worden in Santpoort-Noord. ’s Avonds zou Peter thuiskomen en haar prawn spring rolls op tafel zien uitdampen, haar praktijkje zou slechts bijzaak zijn, iets om de lege uren op te vullen waarin de kinderen op school zaten terwijl het huishouden al gedaan was. Peter had niets met Santpoort- Noord maar daar zouden ze wel uitkomen. Twee jaar in dat oord en Wanwisa wilde gillend terug naar Bangkok, samen met hem. Niemand wil in Santpoort-Noord wonen. 

Als Peter een doorgewinterde ICT’er was geweest dan had hij zijn internethistorie deugdelijk gewist, maar Peter was visverkoper op de boulevard van Zandvoort met een lichte voorkeur voor het Holiday Inn Express Hotel, een voorkeur waar Karin hem nog nooit over gehoord had, maar waarover ze las in het moeizame chatgesprek dat Peter met Wanwisa had gevoerd op Tinder. Hij bezat een eigen frituur met uitzicht op zee waarin hij dagelijks kilo’s kabeljauw het vet in liet glijden. De saus kneep hij uit een fles. In Thailand eet men niets anders dan gefrituurde vis, dus daar zou hij echt wel aan de bak komen, moet hij geredeneerd hebben terwijl hij de site van Bangkok real estate doorzocht. Er zat inmiddels een flinke overwaarde op de woning dankzij Karins inkomen, daarmee kon hij voor zichzelf en Wanwisa een vrijstaand optrekje kopen vlak buiten Bangkok, de huizen daar kosten geen drol. Karin is wel ICT’er, bovendien ze bezit een gezonde dosis argwaan als het om haar echtgenoot gaat. Wijkende haarlijn of niet, Peter voelde zich nog steeds achttien en keek te graag naar leeftijdsgenootjes. De avond na de haakworkshop, waarin Karin vier plantendragers had vervaardigd om Kaapse viooltjes in op te hangen, omzeilde ze Peters beveiliging. Zijn bureaublad werd gevuld met Wanwisa’s ogen. 

Nu had ze twee keuzes, dacht Karin. Eigenlijk heeft ieder mens een ontelbaar aantal keuzes met een al even ontelbaar aantal uitkomsten, maar Karin dacht op dat moment binair, in eentjes en nulletjes, in twee keuzes. Dat ze al die eentjes en nulletjes ook samen had kunnen voegen om tot een andere uitkomst te komen kwam na het zien van Wanwisa’s zwoele blik op Peters scherm niet in haar op. Wat Karin betreft werd het 1 of 0 oftewel, echtgenoot kwijt of niet. Vòòr de eerste slok zoete witte wijn, met ijs, want zo dronk ze het graag, had Karin vage visioenen gehad die uiteenliepen van een goed gesprek tot hooglopende ruzie. Maar hoe houd je in godsnaam een goed gesprek met een ongeletterde Thaise die Santpoort-Noord als het paradijs op aarde beschouwt, dacht ze na haar tweede glas. Tijdens het derde glas had ze een eurekamoment bij het idee om Wanwisa een ticket en een som geld aan te bieden, maar waarom zou zij financieel moeten opdraaien voor Peters midlifecrisis, schoot het door haar heen toen ze de vierde inschonk? De vijfde witte wijn bracht haar een vaag idee over Roundup, maar volgens Monsanto veroorzaakte dat helemaal geen kanker en bovendien, wachten totdat Wanwisa aan kanker zou gaan duurde Karin bij het zesde glas al veel te lang. Het zevende leidde tot een kort onderzoekje in de kelder. Peter was nogal obsessief als het ging om verstopte zwanenhalzen en ze vroeg zich af wat onder de toonbank aangeschafte caustic soda door een spring roll in een thais lijfje kon aanrichten. Maar bij glas nummer acht en negen realiseerde Karin zich, dat de drie korrels die ze uit het busje had geschud en welke nu naast de tweede lege fles wijn lagen onvoldoende zouden zijn om echt schade aan te richten. Daar kwam bij, ze kon op het internet nergens achterhalen wat gefrituurde caustic soda voor uitwerking had en die Thai aten niet anders dan gefrituurd, als ze Peters chats mocht geloven. Het tiende glas bracht haar helemaal niets, behalve dat het woord “gefrituurd” bleef rondzoemen in haar hoofd als een stationair draaiende scooter. Bij het elfde glas gleden haar gedachten richting de frituur van haar echtgenoot, want ja, als die Thai alles frituurden... Maar ook dat idee liet ze al snel varen, Peters viskraam was niet groot genoeg om er comfortabel een Thaise in te verwerken tot spring rolls. Een twaalfde glas zat niet meer in de fles. Nu was dat niet zo erg, Karin was er toch klaar mee, al dat nadenken loste niets op. Ze trok het grootste mes uit het blok en stapte in haar auto. Terwijl ze door het stoplicht reed zag ze in het snijvlak het rode licht reflecteren. Peters professie had zo zijn voordelen, dacht ze nog, het staal was pas geslepen. 

Bij het Holiday Inn Express Hotel, om de hoek van de Amsterdam Arena, parkeerde Karin haar Alfa Romeo. Op de achterbank zag ze het Perzische tapijt liggen dat ze de volgende dag had willen afvoeren, het stonk een beetje naar Peter, naar gefrituurde kabeljauw met uitjes en saus. Na een dag werken in Zandvoort stoeide hij altijd met de hond op dat tapijt terwijl zij de aardappels afgoot. Maar de hond was vijf weken geleden overleden en nu wilde ze het vieze ding uit haar woonkamer hebben omdat het naar vis stonk. In wezen gold dat ook voor Peter, dat hij naar vis stonk, maar van hem kon ze nog geen afscheid nemen. Niet zolang de hypotheek op beider naam stond en de laatste termijn van het eigen huis voordeelkrediet nog niet was betaald, want in dat geval zou zij namelijk voor alles opdraaien; Peters viskraam bracht nauwelijks meer dan een bijstandsuitkering op. Maar als de zaak was afgelost trapte ze hem er subiet uit, dan kon hij wat haar betreft in Bangkok achter zijn viskraam gaan liggen slapen met een Wanwisa of wie dan ook. Tot die tijd bleef Peter netjes meebetalen, precies de helft, zoals was vastgelegd bij de notaris toen ze het huis kochten. De rekening voor zijn onderhoud dekte tegen die tijd de overwaarde van de woning wel, waar Peter nu zo graag een optrekje van wilde kopen in Thailand, de financiën hield Karin nauwkeurig bij. Een echt plan had ze die avond niet, anders dan met dat mes glimlachend voorbij de hotelreceptie lopen. 

De receptie heeft Karin nooit gezien, want terwijl ze haar Alfa Romeo afsloot parkeerde Peter zijn Fiat Punto achter haar. Misschien had hij eerst zijn kraam aan Wanwisa getoond om haar ervan te overtuigen dat hij een vast inkomen heeft, of zijn ze een stukje gaan toeren om nader kennis te maken, wie zal het zeggen. In ieder geval wilden ze in het Holidy Inn Express een hapje gaan eten en waarschijnlijk nog wel wat meer want het hotel stond bepaald niet bekend om haar fantastische keuken. Peter herkende zijn Karin niet onmiddellijk. Om te beginnen verwachtte hij haar niet voor het Holiday Inn Express te zien en mensen varen nu eenmaal op verwachtingen, maar ook wankelde ze stomdronken rond met een vlijmscherp mes, bepaald geen pose die Peter bij zijn plantendrager hakende echtgenote met pittig kort kapsel verwachtte. 'Blijf maar even hier zitten,' hoorde Karin hem nog tegen Wanwisa zeggen terwijl hij aan de andere kant uitstapte. Dat had hij beter niet kunnen doen. Het mes gleed door de linkerborst van de Thaise als door een zacht pakje roomboter terwijl Peter schreeuwde: 'Wat doe je nou trut?' 
De beveiliging van het hotel stond ondertussen een sigaretje te roken voor de draaideur. Op Peters geschreeuw keek een van hen kort naar de overkant. 'Weer zo’n stel dat al jaren geleden uit elkaar had moeten gaan,' zal zijn collega wellicht hebben gezegd waarna hij hem een vuurtje aanbood. Met ruziënde stellen kon je je als bewaker maar beter niet bemoeien, wist hij uit eigen ervaring. 'Gewoon doen of je gek bent, Lena, zou mijn moeder hebben geadviseerd,' zei hij waarna het gegrinnik van de bewaking wegstierf in de koele avondlucht. 
Ondertussen had Peter het mes ontfrutselt en er uit onmacht Karins brandnieuwe all season banden mee bewerkt. Daarna had hij Wanwisa uit zijn auto gesleept. Ze stierf op het voetpad, uit het zicht van de rokende bewaking, uit het zicht van iedereen. Peter was er vandoor gegaan in zijn Punto. Op Tinder stonden honderden Wanwisa’s. In de paar uurtjes die hij vanavond met het meisje had rondgetuft had hij zich niet aan haar gehecht. Karin zocht het er maar mee uit. Met een beetje mazzel sliep ze de komende jaren in de vrouwengevangenis van Nieuwersluis, misschien kon er zelfs een TBS’je aan worden vastgeknoopt. 'Ze deed wel vaker raar, edelachtbare, maar ja, het blijft toch je vrouw. Hoewel, die keer dat ze de buurvrouw dreigde om te leggen met een palenrammer omdat ze bi-bi-que’en had gezegd (mijn Karin heeft een hekel aan afkortingen) vond ik haar wel wat ver gaan. Maar goed, als de drank in de vrouw is...' 

Het voorval had Karin op slag ontnuchterd. Geschrokken had ze naar Wanwisa gekeken die als een halfvolle vuilniszak voor haar voeten lag terwijl ze in de verte de rochelende motor van de Punto hoorde. Het leek bijna nog een kind, die Thaise, maar ja, je weet wat ze over Thaise meisjes zeggen, dacht Karin en rolde haar in het Perzische tapijt. Even later stond ze bij de Amsterdam Arena met haar duim omhoog. 

Uiteindelijk stopte er een politieauto. Of het haar bekend was dat liften gevaarlijk is. 'Ik heb een Perzisch tapijt gekocht, via Marktplaats, maar ik mag er de tram niet mee in,' antwoordde Karin. 'Ik moet naar Santpoort-Noord.' Sinds de overheid als speerpunt heeft dat de politie toenadering tot het publiek moet zoeken om het blauw op straat tenminste de glans van veiligheid te geven zijn agenten behulpzamer dan de gidsen van de scouting. De agente zonder snor opende de kofferbak en hielp Karin gemoedelijk om de rol erin te krijgen. 
Gelukkig zijn Thaise meisjes niet zo zwaar. 

Morgen zal iemand de afwezigheid van Wanwisa melden bij het politiebureau. Wellicht haar werkgever of misschien een collega waar ze af en toe wat mee gaat drinken en die inmiddels haar beste vriendin is, bij gebrek aan beter. In ieder geval niemand van haar familie, want die wonen allemaal in Thailand. De politie zal eerst opperen dat ze is teruggegaan naar haar thuisland of met een vriendje in de auto is vertrokken naar Spanje voor een strandvakantie in Lloret de Mar. De werkgever, of de collega/vriendin, zal tegenstribbelen. Zo is Wanwisa helemaal niet, die is nog nooit zonder aankondiging van haar werk weggebleven. De dienstdoende agent is sceptisch, hij weet wat ze van Thaise meisjes zeggen en profilering hoort nu eenmaal bij het vak. Wat hem betreft zit Wanwisa met een manager van 50 plus uit het middenkader in een morsig hotelletje aan de Middellandse Zee. De politie heeft het veel te druk om zich over een meerderjarige meisje te bekommeren die zonder achterlating van een bericht naar een van de Costa’s is vertrokken met haar sugardaddy. Zojuist kwam er een melding binnen van bureau Warmoesstraat, een personenauto is de gracht in gereden. De zaak is acuut. Het gaat om een gezin van vier dat ligt te dobberen in de Achterzijds Voorburgwal. Links-rechts passeren agenten de werkgever, of de collega/vriendin, de laatste mompelt een ongemeend excuus en iets over volgende week terugkomen. De dame achter de balie haalt haar schouders op, ook zij kan verder niet van dienst zijn. 'Komt u maar liever over twee weken terug,' zal ze voorstellen. 'Niemand gaat voor een week met de auto naar Spanje, dat is gekkenwerk.' Uit eigen ervaring weet ze dat het een kolere eind rijden is. Teleurgesteld gaat de werkgever, of de collega/vriendin, weg en terecht, want Wanwisa zit niet aan de Spaanse kust te nippen van een tequilla, nee, Wanwisa ligt in een opgerold vloerkleed, dat Karin zes jaar geleden tweedehands aanschafte op de Beverwijkse Zwarte Markt, in een container achter een flat in Santpoort-Noord. Zo’n Perzisch kleed met een label eraan dat vervaardiging ervan in Bangkok meldt. 
Is Wanwisa toch nog een beetje thuis.


2 opmerkingen:

  1. prima,
    goede typering,
    alleen iets te vlotjes geschreven
    om echt spannend te zijn...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De stijl van Marja kenmerkt zich door het zo'n quasi vlotjes maar bovenal met humor. I love this woman

    BeantwoordenVerwijderen