zaterdag 21 juni 2014

Column Clemens van Brunschot

 Een Zenuw

We moeten thuis zo’n scherp pincet hebben, maar kunnen het niet vinden. De buren! Het is tegen zessen en ze zitten nog niet te eten. Bij hen scoor ik twee pincetten waarmee ik mezelf misschien kan helpen. Bij de Praxis heb ik een splinter eikenhout diep in het topje van mijn rechterduim opgelopen. Ik ben er een beetje draaierig van geweest en mijn arm heeft getinteld. Zit die stomme splinter soms tot op het bot? Of toch minstens door een zenuw heen? Anders kan het nooit zo’n pijn doen. Dat zo’n lullig stukje hout zo je plezier kan vergallen! En om acht uur komt er visite en dan Nederland - Spanje!


Een half uur heb ik in de soda gezeten en de huid is mooi zacht geworden. Ik leg een ouderwets scheermesje in de dettol, naast de punten van de pincetten. Je kunt een spoortje zien waar het hout door de huid is gegaan. In de winkel heb ik het stuk venijn met mijn tanden proberen te verwijderen. Er brak iets af - van de splinter, niet van mijn tanden - en nu is er een donker lijntje zichtbaar. Het vervaagt na enkele millimeters, natuurlijk waar het ding de diepte induikt. Tot een centimeter voorbij het wondje doet het zeer als ik er met een nagel op druk, dus hij zal wel minstens een centimeter lang zijn. Het bot, de zenuw, au! Of twee centimeter, langs het bot heen? Het is niet dat hij aan de andere kant te zien of te voelen is.
Natuurlijk kan ik er ook voor kiezen om hem te laten zitten, dan komt hij er vanzelf uit, ooit. Maar dan gaat het ontsteken en wie weet wat voor rare bacteriën er mee naar binnen zijn gekomen. Mijn vrouw zegt dat haar vader altijd laconiek deed over splinters. Ik meestal ook, maar deze zit toch minstens door een zenuw. Ik wil vannacht graag kunnen slapen zonder mezelf bewusteloos te drinken. Ik kan drinken zonder zo’n excuus.
Ik neem eerst het pincet en probeer een beginnetje te vinden. Nee, lukt niet. Dan het scheermesje. Maar de huid is te zacht geworden om er met succes in te snijden. En wat een pijn! Die zenuw! Schuttingwoorden!
De buurvrouw en mijn dochter hebben gezegd: ‘Waarom ga je niet naar de EHBO?’ Dat heet tegenwoordig SEH: SpoedEisende Hulp. Wacht, daarvan hebben we een folder aan ons magneetbord hangen. Het is tegelijk de huisartsenpost. Daarvoor moet je eerst bellen, voor een afspraak. Maar huisartsenpost is het alleen overdag, lijkt het. Dan maar niet bellen. Hup! in de auto, mijn vrouw gaat mee.

‘Wat kan ik voor u doen, meneer?’
‘Is er iemand die even een splinter uit mijn duim kan halen?’
Ik zie haar geen lach onderdrukken. ‘U had even moeten bellen, meneer. Het is aardig druk. Mensen met afspraken. En iedereen wil voor het voetballen weer thuis zijn.’
Ik leg uit waarom ik niet heb gebeld.

‘Het is altijd huisartsenpost, meneer. We proberen u zo snel mogelijk te helpen. Mag ik uw duim even zien?’
Ik toon het getergde lichaamsdeel waaraan zo weinig te zien is. Aan de vrouw ook niet. Ze is een goede actrice, denk ik. Ze neemt mijn persoonlijke gegevens op en zegt dat het best in orde zal komen. Nu lacht ze, maar vooral gewoon vriendelijk. Mijn vrouw en ik gaan zitten. Het is zeven uur. Schuin achter ons hangt een monitor die WK-beelden belooft. 
Mensen gaan, mensen komen. Op afspraak. Mijn duim en ik zullen het moeten hebben van een gaatje dat valt: iemand die eerder klaar is dan verwacht, iemand die niet komt opdagen. Het schema wordt verstoord door mensen die met een echt spoedgeval binnenkomen. Mensen die eerst nog een röntgenfoto nodig hebben, een jongen die gevallen is, een volwassen debiel in een rolstoel, een peutermeisje met een akelige wond bovenaan haar neus. Uiteraard gaan ze allemaal voor. Dat geldt ook voor de mensen die met een ambulance worden binnengebracht, al hoeven die niet eerst langs een huisarts. Ik moet het hebben van een huisarts die even tijd heeft voor iemand zonder spoed, iemand met een splinter in zijn vinger, iemand die zich zit te generen.
‘Ik blijf hier echt niet de hele avond zitten,’ zeg ik om acht uur tegen mijn vrouw. Ik heb al gebeld naar de visite, die om acht uur zou komen.
‘Natuurlijk blijven we,’ zegt mijn vrouw. ‘We zijn niet voor niets gekomen.’
Nee, we zijn voor een splinter in een vinger gekomen. Al is het dan een grote splinter en drukt hij op een zenuw.
‘Tintelt je arm nog?’ vraagt ze.
Nee, dat doet hij al heel lang niet meer. De pijn wordt minder. Wat doe ik hier? Er klinkt gegil van het peutermeisje, dat nu gemarteld wordt.
‘Wat u heb?’ vraagt een donkere man zonder afspraak naast me. Zijn vette zoontje heeft een minuscuul schaafwondje op het voorhoofd.
‘Een stuk hout in mijn vinger.’
Ik zie zijn ogen zoeken, maar hij krijgt het euvel niet te zien.
‘Eikenhout,’ zeg ik. ‘Oak.’

Om twintig voor negen worden we naar binnen geroepen, toch nog voor het jongetje met het schaafwondje. Het is een vrouwelijke huisarts, haar dienst is net begonnen. Een assistente schuift de behandelkamer in. Zij wil graag zien hoe het moet. Misschien komt een splinter voortaan niet verder dan de assistente.
Ik zit op de behandeltafel. De huisarts gaat ergens anders een ‘medisch pincet’ zoeken. Ze slaagt en heeft ook een injectienaald bij zich. Geen spuitje. Verdoving zou ik ook niet gewild hebben, denk ik dapper, hoe diep ze ook moet snijden.
Na enkele seconden gewurm heeft ze een flinterdun splintertje in haar medisch pincet zitten. Misschien drie millimeter lang.
‘Dat kan nooit alles zijn,’ zeg ik. ‘Ik voelde hem diep gaan, tegen een zenuw.’
Ze kijkt me emotieloos aan. ‘Dan moet ik u even pijn doen.’
Ik kan niet zien wat ze doet, maar het is met de naald, diep en pijnlijk. Dat zal bij die zenuw zijn. Er zal nog een flink stuk eikenhout tevoorschijn komen. De assistente kijkt naar mijn gezicht. Ik herhaal het maar niet, van die zenuw. Ik wil niet flauw doen, geneer me al genoeg.
Er komt niets meer uit. Het wondje is niet eens groter geworden.

‘Het blijft hierbij,’ zegt ze, met de bloederige naald wijzend naar het minisplintertje.
Ik voel met de nagel van mijn linker wijsvinger voorbij het wondje.
‘Het voelt nu anders,’ zeg ik. ‘Ik denk ook dat hij er uit is.’
‘Maar dat kan best pijnlijk zijn, hoor,’ zegt de assistente, die haar interesse verloren heeft.
Toch een zenuw, denk ik.

Kijken jullie goed uit?


Clemens ;)

9 opmerkingen:

  1. Hahahah!!! Gelachen!!! Sorry, maar je vertelt het zo leuk :) En dan die plaatjes...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je wel, Karin! Voor de plaatjes tekent Inkie Kroon.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dat soort pleisters hadden we ook altijd voor de kinderen als ze echt zielig waren hihi.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dank je wel allemaal. Inmiddels gaat het redelijk, ;)

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Leerzaam, Clemens. Goed uitkijken voortaan! :)

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Haha, mooi verhaal Clemens... dat een kleine splinter tot zo'n geweldig verhaal kan leiden... of toch lijden? :D

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Dank je wel, hoor. Ik ben veel flinker dan jullie denken. Het is ontstoken, er moet nog iets uit-zweren, maar hoor je mij klagen. Precies, dat bedoel ik.

    BeantwoordenVerwijderen