Een Zenuw
We moeten thuis zo’n scherp pincet hebben, maar kunnen
het niet vinden. De buren! Het is tegen zessen en ze zitten nog niet te eten. Bij
hen scoor ik twee pincetten waarmee ik mezelf misschien kan helpen. Bij de
Praxis heb ik een splinter eikenhout diep in het topje van mijn rechterduim
opgelopen. Ik ben er een beetje draaierig van geweest en mijn arm heeft
getinteld. Zit die stomme splinter soms tot op het bot? Of toch minstens door
een zenuw heen? Anders kan het nooit zo’n pijn doen. Dat zo’n lullig stukje
hout zo je plezier kan vergallen! En om acht uur komt er visite en dan
Nederland - Spanje!
Een half uur heb ik in de soda gezeten en de huid is mooi
zacht geworden. Ik leg een ouderwets scheermesje in de dettol, naast de punten
van de pincetten. Je kunt een spoortje zien waar het hout door de huid is
gegaan. In de winkel heb ik het stuk venijn met mijn tanden proberen te
verwijderen. Er brak iets af - van de splinter, niet van mijn tanden - en nu is
er een donker lijntje zichtbaar. Het vervaagt na enkele millimeters, natuurlijk
waar het ding de diepte induikt. Tot een centimeter voorbij het wondje doet het
zeer als ik er met een nagel op druk, dus hij zal wel minstens een centimeter
lang zijn. Het bot, de zenuw, au! Of twee centimeter, langs het bot heen? Het
is niet dat hij aan de andere kant te zien of te voelen is.
Natuurlijk kan ik er ook voor
kiezen om hem te laten zitten, dan komt hij er vanzelf uit, ooit. Maar dan gaat
het ontsteken en wie weet wat voor rare bacteriën er mee naar binnen zijn
gekomen. Mijn vrouw zegt dat haar vader altijd laconiek deed over splinters. Ik
meestal ook, maar deze zit toch minstens door een zenuw. Ik wil vannacht graag
kunnen slapen zonder mezelf bewusteloos te drinken. Ik kan drinken zonder zo’n
excuus.
Ik neem eerst het pincet en
probeer een beginnetje te vinden. Nee, lukt niet. Dan het scheermesje. Maar de
huid is te zacht geworden om er met succes in te snijden. En wat een pijn! Die
zenuw! Schuttingwoorden!
De buurvrouw en mijn dochter hebben gezegd: ‘Waarom ga
je niet naar de EHBO?’ Dat heet tegenwoordig SEH: SpoedEisende Hulp. Wacht,
daarvan hebben we een folder aan ons magneetbord hangen. Het is tegelijk de
huisartsenpost. Daarvoor moet je eerst bellen, voor een afspraak. Maar
huisartsenpost is het alleen overdag, lijkt het. Dan maar niet bellen. Hup! in
de auto, mijn vrouw gaat mee.
‘Wat kan ik voor u doen, meneer?’
Ik zie haar geen lach
onderdrukken. ‘U had even moeten bellen, meneer. Het is aardig druk. Mensen met
afspraken. En iedereen wil voor het voetballen weer thuis zijn.’
Ik leg uit waarom ik niet heb
gebeld.
‘Het is altijd huisartsenpost,
meneer. We proberen u zo snel mogelijk te helpen. Mag ik uw duim even zien?’
Ik toon het getergde
lichaamsdeel waaraan zo weinig te zien is. Aan de vrouw ook niet. Ze is een
goede actrice, denk ik. Ze neemt mijn persoonlijke gegevens op en zegt dat het
best in orde zal komen. Nu lacht ze, maar vooral gewoon vriendelijk. Mijn vrouw
en ik gaan zitten. Het is zeven uur. Schuin achter ons hangt een monitor die
WK-beelden belooft.
Mensen gaan, mensen komen. Op afspraak.
Mijn duim en ik zullen het moeten hebben van een gaatje dat valt: iemand die
eerder klaar is dan verwacht, iemand die niet komt opdagen. Het schema wordt
verstoord door mensen die met een echt spoedgeval binnenkomen. Mensen die eerst
nog een röntgenfoto nodig hebben, een jongen die gevallen is, een volwassen
debiel in een rolstoel, een peutermeisje met een akelige wond bovenaan haar
neus. Uiteraard gaan ze allemaal voor. Dat geldt ook voor de mensen die met een
ambulance worden binnengebracht, al hoeven die niet eerst langs een huisarts.
Ik moet het hebben van een huisarts die even tijd heeft voor iemand zonder
spoed, iemand met een splinter in zijn vinger, iemand die zich zit te generen.
‘Ik blijf hier echt niet de
hele avond zitten,’ zeg ik om acht uur tegen mijn vrouw. Ik heb al gebeld naar
de visite, die om acht uur zou komen.
‘Natuurlijk blijven we,’ zegt
mijn vrouw. ‘We zijn niet voor niets gekomen.’
Nee, we zijn voor een splinter
in een vinger gekomen. Al is het dan een grote splinter en drukt hij op een
zenuw.
‘Tintelt je arm nog?’ vraagt
ze.
Nee, dat doet hij al heel lang
niet meer. De pijn wordt minder. Wat doe ik hier? Er klinkt gegil van het
peutermeisje, dat nu gemarteld wordt.
‘Wat u heb?’ vraagt een
donkere man zonder afspraak naast me. Zijn vette zoontje heeft een minuscuul
schaafwondje op het voorhoofd.
‘Een stuk hout in mijn vinger.’
Ik zie zijn ogen zoeken, maar
hij krijgt het euvel niet te zien.
‘Eikenhout,’ zeg ik. ‘Oak.’
Om twintig voor negen worden we naar binnen geroepen,
toch nog voor het jongetje met het schaafwondje. Het is een vrouwelijke
huisarts, haar dienst is net begonnen. Een assistente schuift de behandelkamer
in. Zij wil graag zien hoe het moet. Misschien komt een splinter voortaan niet
verder dan de assistente.
Ik zit op de behandeltafel. De
huisarts gaat ergens anders een ‘medisch pincet’ zoeken. Ze slaagt en heeft ook
een injectienaald bij zich. Geen spuitje. Verdoving zou ik ook niet gewild
hebben, denk ik dapper, hoe diep ze ook moet snijden.
Na enkele seconden gewurm
heeft ze een flinterdun splintertje in haar medisch pincet zitten. Misschien
drie millimeter lang.
‘Dat kan nooit alles zijn,’
zeg ik. ‘Ik voelde hem diep gaan, tegen een zenuw.’
Ze kijkt me emotieloos aan.
‘Dan moet ik u even pijn doen.’
Ik kan niet zien wat ze doet,
maar het is met de naald, diep en pijnlijk. Dat zal bij die zenuw zijn. Er zal
nog een flink stuk eikenhout tevoorschijn komen. De assistente kijkt naar mijn
gezicht. Ik herhaal het maar niet, van die zenuw. Ik wil niet flauw doen,
geneer me al genoeg.
Er komt niets meer uit. Het
wondje is niet eens groter geworden.
‘Het blijft hierbij,’ zegt ze,
met de bloederige naald wijzend naar het minisplintertje.
Ik voel met de nagel van mijn
linker wijsvinger voorbij het wondje.
‘Het voelt nu anders,’ zeg ik.
‘Ik denk ook dat hij er uit is.’
‘Maar dat kan best pijnlijk
zijn, hoor,’ zegt de assistente, die haar interesse verloren heeft.
Toch een zenuw, denk ik.
Kijken jullie goed uit?
Clemens ;)
Hahahah!!! Gelachen!!! Sorry, maar je vertelt het zo leuk :) En dan die plaatjes...
BeantwoordenVerwijderenDank je wel, Karin! Voor de plaatjes tekent Inkie Kroon.
BeantwoordenVerwijderen:D Geweldig!
BeantwoordenVerwijderenHilarisch :-D
BeantwoordenVerwijderenDat soort pleisters hadden we ook altijd voor de kinderen als ze echt zielig waren hihi.
BeantwoordenVerwijderenDank je wel allemaal. Inmiddels gaat het redelijk, ;)
BeantwoordenVerwijderenLeerzaam, Clemens. Goed uitkijken voortaan! :)
BeantwoordenVerwijderenHaha, mooi verhaal Clemens... dat een kleine splinter tot zo'n geweldig verhaal kan leiden... of toch lijden? :D
BeantwoordenVerwijderenDank je wel, hoor. Ik ben veel flinker dan jullie denken. Het is ontstoken, er moet nog iets uit-zweren, maar hoor je mij klagen. Precies, dat bedoel ik.
BeantwoordenVerwijderen