donderdag 13 februari 2014

"Ankie" Valentijnsverhaal door Dimitri Van Hove



Ik ga haar nu eindelijk vertellen dat ik van haar houd – ik kan me toch niet beperken tot het besnuffelen van haar ondergoed? Terwijl ik me afvraag waar ze blijft, kijk ik om me heen of ze soms ergens een boek uitzoekt.
Ze is vast bij de koffieautomaat. Ik ga erheen.
Ook niet.
Zou ze al klaar zijn? Misschien komt ze niet meer omdat ze haar proefschrift al af heeft.
Nu al? Nee, ze heeft vast vertraging opgelopen door het een of ander. Of ze werd opgehouden door die spierbundel van haar. Ik ga op de stoel naast haar favoriete plaats zitten.
Straks staat me een pijnlijk gesprek met mijn vrouw te wachten. Ik moet haar vertellen dat ik iemand anders heb leren kennen. ‘Het spijt me,’ zal ik zeggen als ze in tranen uitbarst. Nadat ze me met borden, beeldjes of haar schoenen bekogeld heeft, zal ze tieren dat ik een uitgekookte achterbakse smeerlap ben en vragen hoe die slet heet.

Daar komt ze. Ik sla mijn ogen neer, kuch en doe alsof ik aan het lezen ben. Er ligt helemaal geen boek voor me; ik zit naar een lege tafel te staren.
‘Goeiemiddag,’ zegt Ankie.
Ik kijk op. ‘Goh... Jij hier?’
Kalf dat ik ben. Snel voeg ik eraan toe: ‘Hallo eh... Ankie.’
Niet overdrijven, lul. Ik moet doen alsof het me niet veel kan schelen dat ze er is, maar het mag ook niet lijken alsof ik geen idee heb wie ze is – ze krijgt al twee jaar les van me.
Ankie lacht naar me en zet haar tas op tafel. Ik twijfel of ik naar haar moet knipogen of niet. Beter van niet: ik moet niet te veel het leeftijdsverschil benadrukken. Ik lach terug.
Ze gaat drie stoelen verderop zitten.
Shit. Ik sta op en schuif mijn stoel aan. ‘Even een boek pakken...’
Ankie lacht weer dat sexy-schattige lachje van haar. Ik doe alsof ik daar compleet ongesmolten bij blijf, ga naar een rek en pak een willekeurig boek. Ik ga terug en laat één stoel tussen ons.
‘Wat eh...’ Ik wijs naar haar boeken. ‘Wat lees je?’
‘Ik kom hier elke middag aan mijn dissertatie werken,’ zegt ze met die verrukkelijke mond van haar.
‘O ja?’
Terwijl ze enthousiast begint te praten over seksuele intimidatie op de werkvloer of zo, vraag ik me af of ze met die subtiel gestifte prachtlippen al eens een of andere gelukzak gepijpt heeft. Ik kijk in haar ogen. Ben jij een pijpster, Ankie? Heb jij die vleesberg van jou al eens klaargekriebeld met je tong?
Ik onderbreek haar: ‘Eigenlijk moet ik je iets vertellen, Ankie.’
‘Ben ik verkeerd bezig?’ zegt ze. ‘Ik weet dat ik in mijn inleiding nogal...’
‘Het gaat niet over je proefschrift,’ zeg ik. ‘Eh...’ Ik krab in mijn haar. ‘Dit ligt nogal moeilijk...’
‘Wat dan?’ vraagt ze.
‘Wel...’ Ik schraap mijn keel. ‘Het gaat over je vriend.’
‘Robin?’
Ik knik. ‘Ik zag... Ik liep deze morgen toevallig langs de kleedkamers om te kijken of de nieuwe zwemroosters er al zijn en eh... ik heb gezien dat je vriend eh...’
‘Wat?’
‘Robin stond eh...’
‘Ja...?’
‘Aan je slipje te ruiken,’ zeg ik.
Ankie lijkt niet erg onder de indruk. Ze schiet zelfs in de lach.
‘Dat is...’ Ze beheerst zich, zegt: ‘Dat doet ie soms, ja.’
Ze haalt haar schouders op en lacht opnieuw.
Ik verbeter: ‘Hij stond aan het ondergoed van meerdere meisjes te ruiken.’
Nu sterft het lachje om haar lippen.
Ik knik. ‘En hij stond met zijn geslacht... Je weet wel.’
‘Wat?’
‘Hij stond zich... te bevredigen.’ Ik herhaal: ‘Meerdere meisjes.’


*

Mijn vrouw zit gehurkt de afwasmachine leeg te halen.
‘Goeie dag gehad?’ zegt ze zonder op te kijken.
Ik ga naar de koelkast en pak een biertje – eerst wat moed indrinken. Hoe moet dat straks met de kinderen?
Ze komt naar me toe om me te kussen, maar ik houd haar tegen.
‘Ik vrees dat ik niet zo’n leuk nieuws voor je heb, Ankie.’
‘Ankie?’ zegt mijn vrouw.
O shit.
‘Lisa, bedoel ik.’
‘Ankie?!’ roept mijn vrouw.
‘Ik heb de godganse dag tentamens zitten verbeteren,’ verzin ik snel. ‘Daar zat een Ankie bij. Nog dommer dan een zak hamers, dat mens.’
Ze lijkt het te slikken, maar zegt toch nog kwaad: ‘En toen je mij zag moest je aan dubbeldomme studentes denken?’
‘Sorry,’ zeg ik. ‘Het is de stress. Echt waar.’
Ze glimlacht, gaat op haar tenen staan en geeft me alsnog een kus. Ik ga een eind van haar af staan. ‘Wat?’ zegt ze.
‘Waar zijn de kinderen?’ vraag ik en vervloek mezelf omdat ik voor de zoveelste keer rond de pot aan het draaien ben. Ik moet het haar zeggen! Geen uitstel meer!
‘Ik moet je iets vertellen.’
Met een glimlach kijkt ze me aan. ‘Je hebt een oppas geregeld. We hebben een Valentijnsdiner in “La rose rouge”.’
Ik haal diep adem. ‘Ik heb iemand anders leren kennen.’
Ze kruist haar armen voor haar borst.
Zo. Ik drink de rest van mijn bier op.
‘Dus toch,’ zegt ze.
‘Wat?’
‘Ankie... Ze heet Ankie, hè?’
‘Hoe kom je daar nu bij?’
‘Denk je dat ik achterlijk ben of zo?’
‘Ankie is gewoon een dom blondje waar ik...’
‘Blond.’ Mijn vrouw knikt. Ik kom nog heel wat te weten over die snol.’
‘Ik heb alleen maar gezegd dat...’
‘Ik weet nu al waar ze studeert; wat haar voornaam is; dat ze blond is; dat ze twintig is...’
Drieëntwintig, wil ik verbeteren, maar bedenk op tijd dat ik dit beter niet kan doen.
‘Twíntig!’ roept mijn vrouw uit. ‘Schaam jij je niet?! Pedofiel!’
‘Wie zegt dat ze twintig is?’
‘Jíj natuurlijk! Wie anders?’
‘Ik heb nooit gezegd hoe oud ze is.’
‘Jij hebt daarnet lelijk je mond voorbijgepraat, hè?’
‘Ik heb helemaal niets voorbijgepraat!’
‘Als die scharrel van je een studente is, moet ze rond de twintig zijn.’
‘Wie zegt dat ze een studente is?!’
‘Jíj!’
Er ploft iets op de grond. We kijken allebei om: het is de rugzak van onze jongste. Ze staat ons bij de keukendeur met open mond aan te gapen.
‘Schatje...’ zegt mijn vrouw. Ze gaat erheen en hurkt bij haar neer: ‘Mammie en pappie zijn aan het praten, poppemieke. Wil je eventjes op je kamertje gaan wachten?’
Onze dochter pakt haar rugzak en vertrekt huppelend. ‘Grote meid, hoor!’ roept mijn vrouw haar na.
Mijn vrouw staat op, draait zich naar me om en sist: ‘Jij getverse smerige hóerenloper, verdomme!’
Ik steek een vinger naar haar op, die ze ogenblikkelijk wegmept. ‘En dan nog piepjonge hoeren ook, gatverdámme!’
‘Mijn nieuwe vriendin is vijfendértig!’ roep ik. Ik kijk geschrokken achterom en verlaag mijn stemvolume: ‘Vijfendertig.’
‘Bullshít,’ spuwt mijn vrouw.
‘Het is een brunette,’ zeg ik. ‘En ze heeft niks met mijn werk te maken.’
‘Die slet heeft een paar keer met je geflirt om een hoger cijfer te krijgen, en nu denk jij met je naïeve rotkop dat ze verliefd op je is!’
‘No way,’ zeg ik.
‘Yes way,’ zegt mijn vrouw. ‘Zo zit het precíes in elkaar.’
‘Niks van...’ Ik draai me van haar weg. ‘We zijn verliefd. We zijn al twee jaar een stel.’
‘Jij en Ankie?’
‘Hou nu eindelijk eens op met die Ankie!’ roep ik terwijl ik me naar haar toe draai. ‘Zo heet ze helemaal niet!’
‘Zodra die Ankie afgestudeerd is, laat ze je vallen als een baksteen,’ zegt mijn vrouw rustig. ‘Zodra ze haar titel in handen heeft, zal ze, walgend van zichzelf, beseffen hoe ze twee jaar lang zo’n vieze bejaarde heeft zitten opgeilen en zal ze snel op zoek gaan naar iemand van haar eigen leeftijd.’
Mijn vrouw gaat iets uit een kast halen. ‘En maak nu dat je wegkomt. Ik ga aan het eten beginnen.’
‘Ik wil eerst weten hoe...’
‘En je hoeft niet terug te komen,’ zegt ze. ‘Ga maar bij je Ankie wonen.’
‘Maar...’
Ze laat met veel lawaai een pan op het fornuis vallen en geeft me de smerigste blik die ik ooit van haar gezien heb. ‘Wát?’
Ik ga naar haar toe. ‘Het spijt me.’
‘Raak me aan en ik schop je een balbreuk,’ zegt ze.


*

Met mijn wijsvinger ga ik het rijtje namen af en bel aan.
‘Ja?’ vraagt ze door de intercom. Wat een heerlijk stemgeluid heeft ze toch. ‘Hallo?’
‘Hoi,’ zeg ik. ‘Ik ben het.’
‘Eh...?
‘Met mij,’ verduidelijk ik.
‘Sorry maar... Wie bent u?’
Ik noem mijn naam.
‘Meneer...?’
Ik zucht. Ankie weigert nog steeds me bij mijn voornaam te noemen. Altijd maar dat gemeneer... Ik word er intriest van.
‘Kan ik u helpen?’ zegt ze.
‘Zeg maar jij, hoor Ankie,’ zeg ik voor de tigste keer.
Ze fluistert iets. Het klinkt als ‘Mijn prof.’
Die Robin zal toch niet bij haar zijn, hè? Laat dat alsjeblieft niet waar zijn.
‘Heb ik soms iets laten liggen in de bieb vanmiddag?’ vraagt Ankie.
‘Nee, nee. Ik... Mijn vrouw en ik... Ze heeft me eruit gegooid, Ankie.’
Het blijft een hele tijd stil. ‘Wat erg voor u,’ zegt ze uiteindelijk.
‘En ik wist niet zo snel waar ik anders heen moest.’
Er valt opnieuw een lange stilte. Ankie is druk aan het overleggen met iemand bij haar.
‘Komt u dan maar even boven.’ Ze zoemt me binnen.

Ik neem de lift naar de achtste verdieping. Dat zal toch die Robin niet geweest zijn, daarnet? Na mijn pleidooi vanmiddag zal ze die viespeuk toch wel aan de kant geschoven hebben, mag ik hopen.
Acht. Ik ben er. Ik stap uit de lift en bedenk dat ik helemaal niks bij me heb: geen pyjama, geen tandenborstel, geen condooms. Het vooruitzicht van deze nacht met Ankie heeft me zodanig uit mijn concentratie gebracht dat ik helemaal vergeten ben een koffer te pakken.
Ik klop aan. De deur gaat onmiddellijk open en het is Robins hoekige smoelwerk dat in het deurgat verschijnt.
‘Wat mot jij hier?’ snauwt hij. ‘Wat probeer jij mijn vriendin allemaal wijs te maken?’
Wat een massa, die hufter. Hij vult het hele deurgat.
‘Wat mót je?’
‘Hou op!’ klinkt Ankie achter hem. ‘Laat me door.’
Als Ankie zich langs hem heeft gewurmd, duwt ze Robin haar appartement in en doet de deur dicht. We staan op de gang.
Terwijl het omgekeerd moet zijn – Ankie en ik horen daarbinnen te zijn.
Ze draait zich naar me toe. Ze is niet gehuld in een minuscuul nachthemdje zoals ik me had voorgesteld, maar volledig aangekleed. ‘Robin zegt dat het niet waar is,’ zegt ze.
Ik trek beide wenkbrauwen op.
‘Dat onderbroekenruiken... Hij zegt dat u liegt.’
‘Ik? Liegen? Waarom zou ik liegen?’
‘Robin zegt dat u... misschien wel zélf in mijn broekje probeert te komen.’
‘Pardon?’
‘En ik denk eerlijk gezegd dat Robin wel eens gelijk zou kunnen hebben.’
Ik slik.
‘Bent u verliefd op mij, meneer?’ vraagt Ankie.
Zal ik het dan maar toegeven? Ik probeer uit haar ogen af te leiden of ze daarvan gediend zou zijn. Ankie staat me volkomen neutraal aan te kijken; uit haar blik is minder dan niks af te leiden.
Ik schiet in de lach. ‘Nou breekt mijn klomp, Ankie. Verliefd? Ik?’
‘Niet?’ zegt ze. ‘U bent niet verliefd op me?’ Ze vraagt het bijzonder koel, als een ervaren advocate.
‘Sorry Ankie, maar... ik ben een getrouwde man, hoor.’
‘Een van jullie is aan het liegen,’ zegt Ankie. ‘En ik heb de pest aan leugenaars.’
‘Kijk, ik weet niet wat die Robin jou op je mouw gespeld heeft in verband met die viespeukerij van hem, maar ik kan alleen vertellen wat ik gezien heb. Wat jij verder met die informatie doet is volledig aan jou. Robin stond de onderbroekjes van jou en je vriendinnen te besmeuren. Punt. Dat heb ik gezien met de twee ogen die in mijn hoofd zitten. Punt. En als bijna afgestudeerd jurist dien jij als geen ander te weten dat Robin dit uit alle macht zal ontkennen. Nee, ik heb geen bewijzen. Natuurlijk niet. Op het moment dat ik Robin betrapt heb was ik veel te geschokt en vervuld van walging om snel mijn mobieltje erbij te halen en de feiten te registeren.’
De deur van haar appartement wordt opengerukt en haar kamerbrede biefstuk komt grommend naar buiten gestormd. Hij pakt me bij mijn kraag.
‘Robin!’ Ankie begint aan een van zijn overontwikkelde onderarmen te trekken.
‘Vuile klootzak!’ Robin duwt me tegen de muur en tilt me bijna van de grond af.
‘Mijn overhemd!’ roep ik.
‘Robin! Laat hem lós!’
‘Hij liegt!’ brult Robin tegen haar.
‘Laat hem los!’
‘Maar hij líegt!’ Robins onderlip begint te trillen.
Jezus. Wat heeft Ankie dáár ooit in gezien.
Een stronk van een pik van veertig centimeter waarschijnlijk...
Vergeet het maar. Die steroïdenpiemels worden niet groter dan je pink. Het enige wat ik kan bedenken is dat Robin rijk is. Dát heeft Ankie in hem gezien.
‘Ga naar binnen!’ roept ze naar hem op. ‘Laat ons praten!’
‘Genoeg gepraat!’ Robin roept het zonder van me weg te kijken.
‘Ga naar bínnen!’ schreeuwt Ankie. ‘Of je krijgt níks!’
Robin kijkt haar aan. Ankie knikt. ‘Je hoort me goed,’ zegt ze. ‘Geen druppel!’
Ik kijk naar Robin, die me loslaat, en weer naar Ankie. Geen druppel? Waar heeft ze het over?
‘Naar binnen! En hou op met ons af te luisteren!’
Hij doet wat ze zegt. De deur gaat dicht en we zijn weer alleen.
Ik kijk haar aan. ‘Mag ik vragen...’
‘Persoonlijk,’ zegt ze. ‘Waarom bent u hier? U zei dat u ruzie heeft gemaakt met uw vrouw, maar waarom komt u dan naar mij toe?’
‘Ik wist niet meteen... waarheen.’
‘U kon toch naar een hotel? Of kon u niet bij vrienden terecht of zo?’
Ik weet niet wat te antwoorden. ‘Ik... Dat is omdat...’ Ik val stil.
‘U wou bij mij overnachten, hè?’
‘Wat? Natuurlijk niet...’
‘Toch wel.’
‘Ik wou je vragen of jij soms een motelletje of zo kent hier in de buurt.’
‘In de buurt? U woont meer dan dertig kilometer van me af.’
‘Eh...’
‘Hoe komt u aan mijn adres?’
De waarheid is dat ik haar al menigmaal hierheen gevolgd ben, in de hoop vanuit de bosjes enige blikken op haar blote tietjes te kunnen werpen met mijn verrekijker. Zonder veel resultaat overigens.
Maar dat kan ik uiteraard niet zeggen. Ik antwoord: ‘Dat heb ik toevallig eens op de universiteit gezien.’
‘U heeft dus dertig kilometer gereden,’ zegt Ankie, ‘door de regen, door de kou, door de nacht, om aan mij te vragen of ik hier in de buurt een motelletje ken?’
‘Ik dacht niet na.’
‘U wou me neuken, hè?’ Ze zegt het nog steeds op die koele advocatenmanier van haar. Dus ik weet verdomme nog steeds niet of ik er op in kan gaan.
‘En wat als ik u afwijs?’ zegt Ankie. ‘Zou u zich dan aan me vergrijpen?’
Ik wijs met een duim achter me en begin achteruit te stappen. ‘Ik eh...’ Mijn stem slaat over. Ik schraap mijn keel en zeg: ‘Ik ga een motel zoeken.’
‘Ga naar binnen,’ zegt Ankie en wijst naar haar deur.
Ik sta stil, wijs op mezelf: heb je het tegen mij?
‘Je kunt hier overnachten,’ zegt Ankie. ‘En ik wil dat je me voortaan aanspreekt met Meesteres. Gesnopen?’
Ik begin weer achteruit naar de lift te stappen. ‘Ik moet gaan. Ik heb een Valentijnsdiner. Ik zie je maandag op college.’
‘Ga naar binnen!’
‘Prettig weekend nog, Ankie.’ Ik draai me om en schakel nu over op snelwandelen.
‘Robin!’ roept ze achter me.
Ik zet het op een hollen.
‘Meesteres...?’
‘Pak hem!’
‘Jawel, meesteres.’
Ik druk de liftknop in. En vervolgens nog een paar keer.
Niet achterom kijken, houd ik mezelf voor. Ik kijk omhoog: geen verdiepingenteller. Ik druk nog een paar keer. Opschieten, verdomme!
PING.
Ik schiet naar binnen en druk op 0.
Robins gezicht, gevolgd door een witte flits.

6 opmerkingen: