zaterdag 25 januari 2014

"Hoe ik mijn ingebeelde vriendin leerde kennen" deel 1 - Dimitri Van Hove

Er wordt aangebeld. Met mijn ellebogen richt ik me op en ga overeind zitten. Ik heb een kanjer van een paal. Dat is lang geleden. Sinds ik de vijfendertig voorbij ben steken ochtenderecties een stuk minder vaak de kop op. Ik ben een oude zak aan het worden. 
Als ik omkijk naar de wekkerradio (tien uur al) schiet me te binnen dat Naomi van De krant van West-Vlaanderen me deze morgen komt interviewen.
‘Prut,’ zeg ik. Ik krijg vaak de opmerking dat ik nogal vaak het woord kut bezig en dus is een van mijn voornemens het woord dit jaar wat minder vaak in de bek te nemen.
Opnieuw gaat de deurbel. Omdat ik mijn kleren niet meteen kan vinden hul ik mezelf in het laken. Het was erg laat gisteravond; een feestje ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van Judith Visser.
Voor zover ik op het schermpje van de intercom kan zien heeft die Naomi alvast geen onknap smoeltje. Ik zoem haar binnen en doe nog een poging om mijn kleren te zoeken.
Dit wordt mijn allereerste interview. Ze willen me spreken naar aanleiding van mijn illustratiewerk en de expositie die daaruit is voortgevloeid.
Ik vind slechts één sok. Omdat overige kledingstukken zo te zien volledig in rook zijn opgegaan, haal ik alles vers uit de kast en kleed me aan.
Naomi klopt op de deur. Ik ga open maken en dat knappe smoeltje blijkt bovenop een lekker lichaampje te zitten.
Ze biedt me een hand aan. ‘Naomi Bonaventura.’
‘Dimitri Van Hove. Kom binnen. Ik ging net koffie zetten. Of heb je liever thee?’
‘Koffie is goed.’ Naomi zet haar koffertje op de grond en begint haar jas uit te trekken. ‘Kan ik hier eerst even mijn fototoestel opladen?’
‘Daar is wel nog wat vrij, denk ik.’ Ik wijs naar een overbevolkt stopcontact. ‘En zo niet gooi je maar iets los.’
Ik loop naar de keuken en ga met de Senseo aan de slag. In het deurgat naar de woonkamer kruis ik mijn armen voor mijn borst en vraag wat ze van de expositie vindt.
Naomi hurkt neer bij het stopcontact en klikt haar koffertje open. ‘Best grappig…’
Ik voel dat er een maar zit aan te komen.
‘… maar nogal vrouwonvriendelijk.’ Ze gaat verder met het opladen van haar batterij en ik ga door met staren naar haar kont. De randen van haar slipje tekenen zich scherp af onder de stof van haar broek. Geil.
‘Hoezo vrouwonvriendelijk?’ zeg ik.
‘Vind jij van niet dan?’ vraagt ze zonder van haar camera weg te kijken. Haar duimen zijn druk in de weer met de knopjes.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik vind juist dat ik een groot feminist ben.’
Ze schiet in de lach en kijkt me aan.
‘Wat?’
‘Ga verder,’ zegt ze. ‘Bezwaar als ik alvast enkele foto’s maak?’ Vanuit haar positie richt Naomi haar fototoestel op me.
‘Zoals ik nu…’
FLITS.
Ik haal mijn armen uit elkaar en ga rechter staan.
‘Ga verder,’ zegt ze. ‘Waarom denk je dat je een feminist bent?’
‘Ik vind het gewoon… aangrijpender als er in een boek of in een film een vrouw iets overkomt,’ zeg ik. ‘Als in dat boek of die film precies hetzelfde zou gebeuren met een man ben ik nu eenmaal minder geneigd om mee te…’
FLITS. ‘Kun je even je handen in je broekzakken… of nee, haak je duimen achter je broeksband. Echt stoer.’
‘Eh…’
‘En kun je je T-shirt uittrekken?’
‘Ik denk niet dat dit het beeld is dat ik van mezelf wil geven,’ zeg ik. ‘Moet je trouwens niet opschrijven wat ik aan het zeggen ben?’
‘Ik heb een bandrecorder…’ Ze haalt het apparaatje uit haar koffer en toont me het brandende lampje. Ze kijkt weer op het schermpje van haar camera. ‘Heb je niet ergens een strakkere spijkerbroek liggen?’
‘Kunnen we ons op het gesprek concentreren?’
FLITS. Naomi legt eindelijk het fototoestel aan de kant en staat op. ‘Sorry. Het is een nieuwe en ik kan er niet afblijven.’ Ze pakt haar recordertje en we gaan op de bank zitten.
‘Vrouwen hebben dat toch ook?’ zeg ik. ‘Als ze in een boek of in een film zien dat er iets met een klein kind gebeurt, dan leven ze toch ook meer met het verhaal mee dan wanneer hetzelfde met pakweg een andere vrouw gebeurt?’
‘Mag ik mijn schoenen uittrekken?’ vraagt ze. ‘Ze zijn nieuw en ze knellen als de hel.’
Ga je gang, gebaar ik. Ook haar voeten zijn mooi. Naomi is één prachtig totaalpakket.
‘Heb je een vriend?’ vraag ik.


Maar Dimitri, zullen mijn bewonderaars nu zeggen, in je vorige column zat je toch in een rolstoel? Dat klopt en dat is nog steeds zo, maar ook in realistisch aandoende stukjes mag ik de waarheid graag geweld aandoen. Soms doe ik dat om dramatische redenen, andere keren om de privacy van mensen te beschermen, maar het vaakst omdat ik een bijzonder saai prutleven heb. Als ik columns zou schrijven die 100% levensecht zijn, haakt iedereen na drie zinnen af, ik zweer het.

4 opmerkingen: