De vrienden Felix ‘Teig’ Teigeland en Jack Prentiss zijn onderweg voor TV opnames van enkele bovennatuurlijke zaken in Siberië. De lokale gids Kaskil zal hun meenemen over de weg des doods, de Kolyma, richting een kleine nederzetting. De Kolyma heeft een bloedige geschiedenis die teruggaat in de tijd van dictator Stalin. Aangelegd door krijgsgevangenen die veelal het leven er bij lieten om er daarna simpelweg hun laatste rustplaats te krijgen. Ze werden ingegraven onder de weg en in de permafrost, een bevroren landschap dat onderhevig is aan voortdurende vorst en een alles teisterende koude. De beruchte weg kreeg er de bijnaam ‘De bottenweg’ door. Ze geven onderweg nog een lift aan een gestrande reizigster en langzaam bekruipt het viertal een gevoel dat ze door de ijzige bossen in de gaten worden gehouden. Zodra ze op de plaats van bestemming zijn aankomen wacht hun een compleet lege nederzetting. Alleen het jonge nichtje van hun gids is als enige nog aanwezig, maar zij zegt niets en kijkt catatonisch voor zich uit…
Als lezer bekruipt je nu ook het gevoel dat er iets goed mis is en dat er spoedig actie gaat komen. Voor dit punt was het veelal een opsomming van de wrede en koude omgeving en de moeizame autorit met de nodige irritatie over en weer. Zo herkenbaar bij lange ritten waarbij de passagiers bij elkaar gepropt in een te kleine ruimte node sociaal moeten zijn. Tel daar nog eens de ijzige koude bij op, en je hebt reden genoeg om niet te jubelen. Het verhaal komt vanaf nu ook in een versnelling en wordt ook wat spannender.
Het boek en de schrijfwijze van Christopher Golden leest op zich gemakkelijk weg, ondanks dat er op de één of andere manier ook vreemde zinnen tussen zitten. Bovendien zijn er toch ook wel veel zaken die herhaald worden, al is het dan met net iets andere woorden. Is dit het gevolg van een niet heel soepel lopende vertaling of is dit gewoon de manier waarop Christopher schrijft? Ik zou het niet durven zeggen, dit is zijn eerste boek dat ik van hem lees. Bovendien is er in dit verhaal een grote rol voor het Fantasy-gehalte weggelegd. Niet meteen een genre dat ik veel lees maar een beetje Fantasy en een beetje bovennatuurlijk sfeertje vind ik zelf wel leuk. Wel iets om als toekomstige lezer rekening mee te houden. Het is denk ik nog het meest te omschrijven als een combinatie van roman (eerste kwart tot een derde van het boek) vermengd met een soort Slavische mythologie, een klein beetje historie en een flink vleugje horror. Geen tenenkrommende horror trouwens, er gebeuren best wel wat akelige dingen maar vanwege het hoge gehalte aan Fantasy is dit voor mij persoonlijk echt niet eng. Ik denk dat dit een leuk scenario zou zijn voor een film, een toekomstige cult-klassieker. Het heeft er alle ingrediënten voor en met een flinke dot aan special-effects gecombineerd met een prachtige maar barre natuur zouden dat best geweldige beelden kunnen opleveren. Als boek is het helaas niet helemaal mijn soort boek maar dat heeft alles te maken met persoonlijke voorkeur en dat laat ik niet in mijn beoordeling mee wegen. Grote namen als Stephen King, R.R. Martin en Catriona Ward roemen het boek. Ook dat is voor mij niet van invloed en laat ik dus evenmin mee wegen. Wat dan wel? Het verhaal ging bij mij niet echt leven, ik voelde de koude niet echt in mijn ziel bijten, geen verkleumde vingers en geen haren die recht over eind gingen staan. Geen diepgewortelde angst of overweldigende gevoelens en ook geen tranende ogen, niet van de koude nog van ontroering. Wel een origineel verhaal en een boeiende setting maar helaas iets te veel onnodige en herhalende communicatie/gedachtes van de personages.
Ik geef het boek 3 / 3,5 kraaien.
Karin K.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten