Hallo, Kevin Valgaeren. Graag wil ik jou, naar aanleiding van je boek De Ziener, wat vragen stellen namens Thrillerlezers!
Hoe zou jij je voorstellen aan de lezers die jou nog niet
kennen?
Ik ben een schrijver van duistere thrillers die vaak een
bovennatuurlijk kantje hebben. Doorgaans spelen de verhalen zich af in het
Engeland van de negentiende eeuw. Klassieke griezelverhalen met een twist, dus.
Gothic Novels. Ik schrijf al verhalen sinds ik schaamhaar begon te krijgen,
maar een echt boek kwam er pas in 2011, na vijf jaar schrijven en ploeteren. Ik
woon in het Belgische Leuven met mijn vrouw en twee kinderen. Als ik niet aan
het schrijven ben, ben ik vooral met de familie bezig, of lees ik. Af en toe
durf ik wel eens mijn Playstation opzetten en als er geld over is, koop ik stiekem
een mooie vulpen.
Was het vreemd om je debuut boek De Ziener (en ook het
vervolg Bloedlijn) na 10 jaar te herwerken en opnieuw uit te brengen en
waarover moest je vooral waken tijdens dat proces?
‘De Ziener’ herwerken was vreemd, in de zin dat er in de
originele versie nog weinig van mijn typische stijl aanwezig was. Het
herschrijven was dan ook een voorwaarde om het boek opnieuw uit te brengen. Het
gevolg is dat zowat elke zin is veranderd en dat er een vijftigtal pagina’s
overbodige informatie uit geschrapt zijn. Opvallend vond ik ook dat in
‘Bloedlijn’ mijn stijl er al wel helemaal was. Daar is ook veel veranderd, maar
minder drastisch dan in ‘De Ziener’. Voor ‘Bloedlijn’ heb ik een lang hoofdstuk
toegevoegd aan het einde van het verhaal om het geheel mooier af te ronden,
want toen dat boek in 2012 verscheen, hadden veel lezers nog vragen over hoe
het met de personages verder moest. Waar ik tijdens het herwerken vooral mee
rekening moest houden, was om zo weinig mogelijk aan de plot te veranderen,
want dan zou ik een heel nieuw boek aan het schrijven zijn geweest en dat was
niet de bedoeling.
Zijn er persoonlijke ervaringen verwerkt in je boek of is er
een personage dat veel eigenschappen of trekjes heeft van jezelf?
Veel van mijn personages hebben kleine dingen die van mezelf
of mijn directe omgeving zijn, zonder dat ze mij per se moeten voorstellen. Het
huis waar David in Turnhout opgroeide staat bijvoorbeeld op de hoek van de
straat waar ik zelf heb gewoond. Zijn passie voor lezen, Engeland en
Victoriaanse pommade deel ik ook. In ‘Bloedlijn’ is de flat van Sterre de flat
waar ik zelf vijf jaar heb gewoond, toen Turnhout nog mijn thuis was. Ze geeft
les op de school waar ik zes jaar van mijn leven ben kwijtgespeeld en ze is dol
op het schrijven met een vulpen. Blackwell en Dawkins uit ‘Blackwell’ en
‘Scarlington’ delen alle twee veel karaktereigenschappen met mij. Zowel de
goede als de slechte. 😊
Hoe kies je de namen van je personages? Zitten er in het
boek verwijzingen (namen en data) naar personen of personages die je zelf
bewondert? Ik kreeg namelijk sterk dat vermoeden, en heb daar ook erg van
genoten, of heb ik het nu helemaal mis?
Nee, je hebt helemaal gelijk. Namen vind ik erg belangrijk
en waar mogelijk probeer ik er steeds ergens naar te vewijzen. David Mayfair is
uiteraard een naam die een ode is aan het oeuvre van Anne Rice (David Talbot en
de Mayfair heksen). Dorian Walpole is vernoemd naar Dorian Gray en Horace
Walpole. Radcliffe naar Anne Radcliffe. O’Brien is de echte naam van Anne Rice,
en ga zo maar door. Ik ‘Blackwell’ zijn de meeste personages vernoemd naar de
kinderen uit ‘Oliver Twist’. Oh, en een geheimpje waarop niemand mij ooit al
heeft aangesproken: als er in mijn boeken een begrafenisondernemer voorkomt,
dan heet die altijd Dacre Eathroad. D. Eathroad. Deathroad.
Heeft iemand je attent gemaakt op de waargebeurde feiten die
verwerkt zitten in dit verhaal, of was je op de hoogte van die informatie? Hoe
gaat het vinden van een onderwerp voor je boek in zijn werk?
In het nawoord van ‘De Ziener’ vertel ik dat verhaal al.
Eigenlijk had ik het verhaal van ‘Bloedlijn’ eerst, maar omdat ik David wou
introduceren in een proloog die zich in Borley afspeelde, ben ik het een en
ander gaan onderzoeken. Ik vond de geschiedenis van pastorie zo interessant dat
het uiteindelijk een volwaardig boek is geworden.
Je bent persoonlijk een kijkje wezen nemen op de plek van
het klooster en de later daarop gebouwde pastorie van Borley, als ik juist
geïnformeerd ben, hoe was dat om daar te
zijn? Heb je er onverklaarbare verschijnselen mee gemaakt en geloof je zelf in
een soort hiernamaals of in bovennatuurlijke verschijnselen?
Dat zijn veel vragen waar ik nog uren over kan praten, maar
ik zal het kort houden. De plekken in ‘De Ziener’ heb ik allemaal bezocht,
behalve Borley, want daar valt tegenwoordig niets meer te zien. In 1939 werd de
pastorie verwoest door een brand, anders dan in het boek dus. Enkele jaren
later werden de restanten met de grond gelijkgemaakt en tegenwoordig staan er
op de site enkele saaie huisjes. The Swan bestaat ook niet, maar het huis van
Michael Lightner staat er wel nog.
Ik heb zelf nog nooit onverklaarbare evenementen meegemaakt
en ik geloof, denk ik, niet in het hiernamaals. Eigenlijk ben ik een redelijk nuchtere
jongen en ben ik van mening dat zaken waar je in moet geloven vooraleer ze waar
zijn, doorgaans nooit echt waar zijn. Dat neemt niet weg dat die dingen mij
mateloos fascineren, want de grote zwakte van wetenschappelijk onderzoek is
doorgaans dat dat wat niet verklaard kan worden met de huidige middelen dan
maar genegeerd moet worden. En dat vind ik kort door de bocht. De
bovennatuurlijke elementen in mijn verhalen zijn veeleer metaforen voor de
echte angsten van de personages, of, in het geval van David, het gebrek daaraan.
Wat was als kind jouw grootste angst op thriller gebied
(boek of film) en wat is nu nog je grootste angst?
Als kind moet dat de film ‘De lift’ zijn geweest. Een draak
van een horrorfilm, maar nooit vergeet ik een bepaalde scene die ik per ongeluk
door de vingers van mijn moeder heb gezien, toen die mij voor die fake gruwel
wou beschermen. In die scène zit een personage in de beruchte lift en vallen er
enkele druppels bloed op diens schouders. Even later zakt er een zwaar verminkt
lijk door het plafond. Toen ik die film jaren later opnieuw terugzag, heb ik
daarmee hartelijk moeten lachen. Mijn grootste angst nu is die waanzinnige
Russische despoot. Het is een beetje raar, want vroeger zou ik daar minder
zwaar aan hebben getild, maar nu ik kinderen heb, maar ik mij erg veel zorgen
over hun toekomst.
Een drukke tijd voor jou, want je bent recent voor de 2e
keer vader geworden. Lees jij je kinderen graag voor, en kies je dan voor een
spannend verhaal of ga je dat straks langzaam opvoeren als ze wat ouder zijn?
Dat kan je wel zeggen. Tijd is mijn grootste vijand, maar ik dwing ‘m af. 😊 Ik lees mijn kinderen erg graag voor. De jongste is net twee maanden, dus die moet nog even wachten, maar mijn dochter is dol op verhalen en ik lees ze voor en speel dan een hele stemmencast. Voorlopig zijn de verhalen nog niet erg spannend, hoewel er eentje is waar op het eind een ballon ontploft. Die knal heeft al het een en ander teweeggebracht 😊 De spanning zal ik langzaam opvoeren, maar ik hoop dat ik tegen haar vijfde verjaardag een Stephen King kan voorlezen. Hèhèhè!
In september dit jaar komt het vervolg van De Ziener,
Bloedlijn, uit waar we héél erg naar uitkijken maar ben je ook al bezig met een
heel nieuw verhaal en kun je aan Thrillerlezers al een tipje van de sluier
oplichten over het onderwerp, of de datum van uitbrengen?
En op het moment dat er een idee borrelt in je hoofd voor
een nieuw boek, deel je dit dan en met wie?
Op dit moment ben ik het geredigeerde manuscript van
‘Bloedlijn’ aan het nalezen en heb ik grotendeels het complexe research proces
voor drie nieuw boeken afgerond. Een tipje? Het wordt een drieluik over een
psychiatrische instelling. Drie verhalen die zich allemaal op dezelfde plek
afspelen, maar op verschillende momenten in de geschiedenis. En uiteraard is de
lucht in die instelling zwanger van een duister verleden. De bedoeling is om
het eerste deel in het najaar van 2023 uit te brengen, maar dan moet ik echt
wel opschieten, want er staat nog geen letter op papier.
Welke vraag hoop je dat wij je niet gaan stellen?
En zouden we er dan toch antwoord op mogen krijgen?
Staan er nog tikfouten in ‘De Ziener’? Het antwoord: Ja,
zelfs op de achterflap staat een woord te veel. Schandalig!
Heel erg bedankt voor het beantwoorden van al onze vragen. We kijken reikhalzend
uit naar Bloedlijn in september.
Jullie zijn bedankt om zo graag mijn boeken te lezen. Het
blijft een hele eer dat ik niet de enige ben die mijn verhalen graag leest. Er
zijn dan wel erg veel boeken beschikbaar, maar toch is dat niet evident.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten