zondag 14 februari 2021

In gesprek met Bob Dijkgraaf

 


Als Hannah De Vries schreef Bob Dijkgraaf ‘De bunker’.  ‘De buitenstaanders’ publiceert hij in eigen beheer onder het pseudoniem van Erik Van der Linden.  Het is duidelijk dat deze schrijver zich niet laat vangen onder één naam.  Hoewel dit op zich al heel bijzonder is, onderscheidt zijn laatste boek zich ook nog op een heel aparte en leuke manier van de meeste andere boeken.  Hoe dan?  Ook Thrillerlezers! wou er het fijne van weten en vroeg de auteur nog net niet het hemd van het lijf.   

Je schrijft ‘De buitenstaanders’ onder de naam van Erik Van der Linden.  ‘De bunker’ bracht je als Hannah De Vries.  Waarom koos je tweemaal voor een andere naam?

Het idee is dat de naam op de voorkant van het boek overeenkomt met die van het hoofdpersonage. Daar heb ik voor gekozen omdat het hele verhaal is geschreven alsof de hoofdpersonages schrijven over hun leven. Als Hannah en Erik constant vertellen wat ze meemaken en ineens staat mijn naam voorop, dan vind ik dat zelf jammer. Het maakt het moeilijker om naam te maken, maar dat zij dan zo. Op het volgende boek staat weer een andere naam, namelijk Niels Beukers. Dat pseudoniem houd ik dan wel minstens vier boeken aan. De achternamen zijn achternamen van mijn andere grootouders. Ik vond het mooi om hen ook te eren.

• Jouw officiële naam is Bob Dijkgraaf.  Is er een plan om ooit onder jouw echte naam een boek uit te brengen?

Sterker nog, er komen twee verhalenbundels uit onder mijn eigen naam. Dit zijn – vaak – geen spannende verhalen. Het gaat meer richting een roman. Die bundels zijn vanaf 1 februari te bestellen via www.twss.nl. Ook heb ik een roman geschreven. Ik hoop dat die ooit het levenslicht ziet en dat zal dan wel onder mijn eigen naam gebeuren, maar de komende jaren komen er dus nog minstens vier thrillers uit die ik niet onder mijn eigen naam schrijf.


• Je bent docent talen.  Heeft jouw baan enige invloed gehad op jouw beslissing om auteur te worden?  Of had je al veel eerder het plan om schrijver te worden?

Toen ik vier was had ik voor het eerst een vriendinnetje en de rolverdeling was al snel duidelijk: zij zou dokter worden en ik werd huisvader/schrijver. De liefde hield geen stand, de droom wel. Ik heb altijd de wens gehad om te schrijven, maar ik schrijf bijna manisch. Als ik bezig ben, ram ik er in een paar weken een boek uit. Daarna heb ik echt afstand van het schrijven nodig. Het docentschap zorgt voor houvast en een goed inkomen, het schrijven is de mooie hobby voor de zomervakantie. Van alleen maar schrijven zou ik gek worden.

  Na ‘De bunker’ kies je met ‘De buitenstaanders’ voor een verhaal dat naar eigen zeggen veel dichter bij jouw persoonlijke leven aanleunt.  Kan je dat even uitleggen?

Zes jaar geleden vertelde iemand dat er in zijn dorp een jongen een website had gemaakt waarop hij een meisje de liefde verklaarde. Dat deed hij door allerlei verwijzingen te maken naar de Bijbel. Een vluchtnummer correspondeerde met een Bijbelvers en daarin stond dat iemand ergens voor ging. Dus: hij moest ervoor gaan, dat was een teken van God. Het was duidelijk dat hij nooit met haar had gesproken en dat ook niet ging doen. Zij was via-via achter het bestaan van de site gekomen en was logischerwijs niet blij. Toen ik het hoorde wist ik: ‘hier zit een boek in’. Een half uur later had ik het concept staan: jongens op de middelbare school maken een site voor een meisje en dat gaat fout, iets wat op de reünie resulteert in een moord. Het idee kreeg in mijn hoofd een plek naast alle andere ideeën, maar ik merkte dat ik het langzamerhand vulde met eigen gevoelens en eigen ervaringen. Om de karakters meer diepgang te geven, moest ik weer nadenken over hoe die tijd voor mij was. Het is niet zo dat veel dingen waargebeurd zijn, maar de gevoelens van de hoofdpersonages heb ik ook gevoeld.

  Erik is net als jij docent.  Lijkt hij ook daadwerkelijk op jou?  Hoeveel van hem zit er in jou en omgekeerd?

Veel. De wat cynische kijk op het leven en vooral op leeftijdsgenoten heb ik van mezelf gepakt en volledig in het personage Erik gestopt. Wat veel lezers ervaren als humor, dat is precies hoe ik denk. De ene vindt dat grappig, de ander kwetsend. Net als Erik zal ik die dingen niet snel uiten, waardoor ik alleen maar mensen kwets in mijn hoofd. Erik is ook heel lang een wat laf persoon. Hij wil veel, maar durft er niet echt voor te gaan. Daar heb ik zelf ook heel lang mee geworsteld. Je weet precies waar je gelukkig van wordt, maar ziet vooral beren op de weg. Die ene persoon waar je verliefd op bent, die kan jou toch niet zien staan? Die baan die je eigenlijk wil, daar zitten ze toch niet op jou te wachten? Door constant die vragen te stellen, doe je uiteindelijk veel dingen niet. Ik kwam gelukkig iets eerder dan Erik tot het besef dat je daar uiteindelijk niks mee opschiet, maar ook daarin hebben we dus veel gemeen. Waarin we wel verschillen is dat Erik heel duidelijk moeite heeft met loyaliteit. Hij wil loyaal zijn naar iedereen en daardoor ontstaat een conflict. Ik zou het niet tot zo’n conflict laten komen. Dan zou ik gewoon zeggen: ‘luister, ik mag jou en jou mag ik ook. Voor mij is dat geen probleem, dus accepteer het, of ik ben weg.’ Maar als hij dat ook had gedaan, dan was er geen boek geweest. Of in ieder geval geen fictieve moord. Zijn lafheid is voor mij dus goed geweest.

• Zonder al teveel weg te geven, begrijp jij waarom Erik doet wat hij doet?

Ja en nee. Hij handelt uit liefde en verlangen en dat begrijp ik volledig. Op het einde komt hij voor een keuze te staan en daar zou ik een andere beslissing nemen. Hij moet kiezen aan wie hij loyaal is en hij probeert echt loyaal te blijven naar iedereen. Daar is hij zelf het slachtoffer van. Zo erg zou ik niet met mezelf laten sollen. Er komt ook voor loyale mensen echt een punt dat je aan jezelf moet denken.

  Buitenstaander, onzichtbaar zijn, is het moeilijk om de gevoelens die daarmee gepaard gaan onder woorden te brengen?

Eigenlijk totaal niet, omdat ik mezelf ook heel lang zo gevoeld heb. Op heel veel verschillende manieren. Voor het eerst toen ik heel jong was. We verhuisden naar Friesland en omdat we import waren, werd ik letterlijk ‘die Hollander’ of ‘die buitenlander’ genoemd. Later omdat ik boeken las, verhalen schreef of vanwege mijn liefde voor Feyenoord. Ik leefde graag in mijn eigen hoofd en dan word je al snel gezien als raar, als een buitenstaander. Er waren jaren dat ik omringd werd door precies de juiste mensen, waardoor ik me volledig onderdeel voelde van een groep, maar de jaren waarin dat niet zo was waren lange tijd talrijker. Om het op papier te zetten hoefde ik dus alleen maar terug te denken aan vroeger. Dat iedereen in de kantine zat of naar de supermarkt liep, maar dat ik in de mediatheek zat, omdat de mensen die ik mocht waren blijven zitten. Die eenzaamheid is tijdens het schrijven heel makkelijk weer op te roepen.


  Zouden de Daniëls, Stevens, Eva’s van deze wereld echt tot jouw vriendenkring kunnen behoren?

Daniël wel. Ik heb meerdere vrienden gehad die veel op Daniël lijken. In het boek ligt de focus natuurlijk op Erik, maar ook Daniël is een buitenstaander. Hij is te populair om buitengesloten te worden, maar voelt zich ook niet honderd procent thuis in de groep waarin hij zit. Hij wil meer intellectuele uitdaging en krijgt die maar niet. Dat soort types vind ik nog steeds interessant, omdat ze in tweestrijd zijn. Wat vind ik belangrijker: stoer gevonden geworden of uitdragen dat het oké is om slim te zijn en een diepgaand gesprek te willen voeren? Steven heeft dat allemaal wat minder en hoewel ook hij nergens echt thuis is, zou ik met hem te weinig raakvlakken hebben. Behalve dan die clubvoorkeur. Samen naar de Kuip zou wel kunnen. Eva is moeilijker te zeggen. Haar type vind ik interessant, maar intimiderend. Ik lijk te veel op Erik om een platonische vriendschap met zo iemand te kunnen onderhouden.

• Was de keuze voor jouw werkplek als decor voor ‘De buitenstaanders’ een evidente keuze?

De werkplek komt niet overeen met mijn eigen werkplek. De school waar Erik werkt is zijn oude middelbare school en het is mijn oude middelbare school, maar zelf werk ik ergens anders. Ik vond het belangrijk om Erik daar te laten werken, omdat het versterkt dat hij – op alle mogelijke manieren – niet los weet te komen van zijn middelbareschooltijd. Die jaren hebben hem gemaakt tot wie hij is. Hij probeert het als student te ontvluchten, maar het staat in de sterren geschreven dat hij terug moet komen.

  Gaan sommige collega’s/lezers zich herkennen in het verhaal?

Ik heb namen van verschillende collega’s en vrienden of familie laten terugkomen in het verhaal, maar meestal zijn het wel echt andere personages. De vrienden van Erik heb ik dan weer bewust andere namen gegeven. Die zijn vaak wel gebaseerd op – een combinatie van – verschillende mensen, maar niet zo erg dat ze zichzelf herkennen. Hoop ik. Wel staat op zo’n beetje elke pagina een verwijzing naar een inside joke. Zo zullen veel lezers na afloop niks meer weten over die ene passage waarin het gaat over een ‘agressief kraantje’, maar gaf dit voor mij de grootste lol, omdat ik wist dat een vriend van me dit zou herinneren en dat hij erom zou schateren. Dat soort easter eggs maken het schrijven leuk en daar zit het boek vol mee.

 Hoe was het voor jou om je, nu je docent bent, weer helemaal onder te dompelen in het leven zoals het is van scholieren aan de middelbare school?

Heel natuurlijk. Ook als docent probeer ik me te verplaatsen in de leerlingen. Het gebeurt heel vaak dat ik gefrustreerd ben omdat leerlingen niet doen wat ik van ze verwacht, maar daarna bedenk ik al snel: ‘die gasten denken nu alleen maar aan een vervelende situatie thuis of juist aan die ene persoon waar ze tot over hun oren verliefd op zijn, vind je het gek dat ze even niet luisteren naar jouw gelul over de onjuist beknopte bijzin?’ Het antwoord is altijd: ‘nee’. Zodra ik mezelf die vraag stel, weet ik weer precies hoe het voor mij was.

  Hou jij goede herinneringen aan jouw tijd op de middelbare school?

Aan de middelbare school houd ik gemengde gevoelens over. Ik woonde in zo’n klein dorp dat we alleen de onderbouw in ons eigen dorp konden volgen. Die drie jaar waren geweldig. Ook daar waren buitenstaanders, maar ik hoorde er niet bij. Daarna kwam de overgang en moesten wij van een kleine school opgenomen worden in een grote school. Daarmee werden we automatisch buitenstaanders. Zij zaten er al drie jaar en wij kwamen er ineens bij. Sommige klasgenoten gingen daar heel goed mee om. Ik kon dat niet. Het voelde alsof we te gast waren in hun school. Vorig jaar sprak ik mijn oude mentor en toen we het hierover hadden, zei hij dat het altijd al zijn stelling was dat mensen die van onze school komen vaak gewoon een jaar nodig hebben om te wennen. Dat hij dat zei was veelzeggend, want hij was nou net iemand die dat ook echt zag en je de aandacht gaf waardoor je je – in ieder geval tijdens zijn lessen – even geen buitenstaander voelde.

  Studeren aan de middelbare school gaat niet altijd over rozen.  In ‘De buitenstaanders’ breng je een aantal situaties en onderwerpen onder de aandacht die heel herkenbaar zijn voor adolescenten.  Tegelijkertijd, hoe pijnlijk ook dit ook allemaal is, zit er ook veel humor in jouw boek.  Speelt humor een belangrijke rol in het dealen met moeilijke situaties, volgens jou?

Dat denk ik wel. Ik vind het leven geweldig, maar mijn hoofd werkt niet altijd mee. Piekeren is als een tweede natuur voor me en eigenlijk is humor dan wat me op de been houdt. Zodra ik merk dat ik me weer structureel slecht voel, dwing ik mezelf om elke dag minstens één aflevering van ‘The Office’ te kijken. Dat klinkt simpel en ik zeg ook echt niet dat dat de oplossing is voor depressies, maar die kleine oplossing heeft mijn leven zoveel draaglijker gemaakt.

 “Alleen gekken  lezen liever.” is een zin die is blijven hangen.  Een uitspraak uit het leven gegrepen?

Dat had heel goed gekund. Letterlijk is het nooit tegen me gezegd, maar ik ben geregeld voor gek verklaard omdat ik las. Dat hoort bij de leeftijd, natuurlijk. Waar klasgenoten gingen experimenteren met vuurwerk, drank of drugs, was ik altijd al meer geïnteresseerd in verhalen. De diepgang die dat brengt is wat mij betreft wat het leven het leven waard maakt. Anderen zien dat anders en dat is hun goed recht. Het gekke is wel: ik zal nooit iemand ter verantwoording roepen omdat ze zichzelf elk weekend het liefst in coma drinken, maar ik moet me nog steeds regelmatig verantwoorden omdat ik dat niet doe. Dat is raar. Lezen blijft iets negatiefs. Iets saais. Fuck dat.

  De ‘Bob Dijkgraaf’ in ‘De buitenstaanders’ verpersoonlijkt een docent die onder het stof is geraakt.  Verwijs je met dit personage in de derde persoon naar een docent waarvan je ooit les kreeg?  Gaf je hem veiligheidshalve jouw eigen naam?

De ‘meneer Dijkgraaf’ in het boek is zoals ik denk dat leerlingen die mij niet mogen mij zien. Die zien geen gast van 28, maar een oude lul die te lang over boeken blijft doorpraten. Ik heb hem ouder gemaakt zodat het hoofdpersonage les van hem krijgt, maar ik vond het mooi dat ik mezelf belachelijk kon maken in mijn eigen boek. Daar zit ook die humor in. Als docent moet je je werk heel serieus nemen, maar jezelf niet.

  Erik daagt als docent zijn leerlingen graag uit, probeert hen actief aan het denken te zetten.  Een aanpak die jij zelf ook verkiest?  Speel jij ook Black Stories in jouw lessen?

Ik probeer het, maar merk dat ik het alleen fysiek soms voor elkaar krijg. Online lessen zijn de doodsteek voor docenten als Erik en mijzelf. Ik sta nog maar een paar jaar voor de klas en had het gevoel dat ik het onder de vingers kreeg en ineens moet je jezelf opnieuw uitvinden. Zodra alles weer normaal is, kan ik niet wachten om weer echt toffe dingen te doen voor de klas. Black Stories hoort daar zeker bij. Ik had drie uur per week te vullen, maar merkte dat twee eigenlijk wel genoeg was in dat leerjaar. Dus gingen we boekfragmenten behandelen en sloten we de week af met Black Stories. Dat was leuk, maar je moet het niet te lang doen. Leerlingen kunnen er nogal fanatiek van worden. Sommige oud-leerlingen praten er nog steeds over, anderen denken vooral terug aan de ruzies die er op het eind zijn ontstaan. Al kan dat ook te maken hebben met het feit dat ik er een competitie van maakte…


  Meer dan eens wordt er verwezen naar een spelletje schaken.  Een hobby van jou?

Totaal niet. In de eerste heb ik ooit na school schaakles gehad. We moesten extra dingen doen en ik koos dat. Het werd geen succes. Ik laat het in het boek terugkomen omdat ik denk dat het past en omdat een collega vorig jaar over een leerling zei: ‘wij proberen met hem een band op te bouwen, maar hij is op een heel ander schaakbord aan het spelen.’ Dat vond ik mooi. Denken dat je een wedstrijd speelt met iemand, terwijl die ander jou en je bord ziet als een noodzakelijk obstakel op weg naar zijn echte tegenstander. Dat is blijven plakken en vond zijn weg in het boek.

• Onder andere Daniël beschikt over een grote collectie boeken.  Beschik jij ook over kasten vol boeken?

Kasten vol en dozen vol. Binnenkort gaan we verhuizen en komt er een grotere kast, maar ook dan weten we al dat er in de berging dozen vol met boeken komen te staan. Ik zit echt wel tussen de vier- en zeshonderd boeken en daar komen elk jaar tussen zo’n vijftig boeken bij.

  Er passeren nogal wat schrijvers en boeken de revue: Kluun, Jane Eyre, Koch, The great Gatsby, …  Zitten daar persoonlijke favorieten van jou tussen?

Zeker. De boeken waar de personages enthousiast over zijn, zijn ook boeken waar ik blij van werd. Kluun komt er niet al te goed vanaf, maar ik ben groot fan van de boeken van Herman Koch en Arjen Lubach. Ook The Great Gatsby en Looking for Alaska staan erin, omdat ik hoop dat mensen het lezen en door het enthousiasme worden aangestoken. Ik probeer dus niet alleen leerlingen boeken op te dringen, maar ook mijn lezers.

• Stel je mag 1 boek uitkiezen.  Welk boek zou dat zijn?

Dat is een bijna onmogelijke opgave. Er zijn meerdere boeken die ik regelmatig herlees, zoals ‘Het diner’ van Koch en ‘Magnus’ van Arjen Lubach, maar als het aankomt op thrillers ga ik voor ‘De waarheid over de zaak Harry Quebert’. Dat boek weet perfect te spelen met informatieachterstand en cliffhangers. De auteur sleept je door het boek heen, laat je precies denken wat hij wil dat je denkt en gaat van twist naar twist, zonder dat het verveelt. Als ik het lezen beu ben, herlees ik vaak dat boek om weer plezier te krijgen. En stiekem heb ik nu toch nog twee andere titels kunnen noemen.

  De literaire escaperoom is een originele aanvulling op ‘De buitenstaanders’.  Het moet toch ongelofelijk veel werk geweest zijn om al die hints in het boek te verstoppen en wel op die manier dat de lezer  voldoende wordt uitgedaagd bij het kraken van de codes.  Hoe lang heb je wel niet geschreven aan ‘De buitenstaanders’?

Dertien dagen. Dat lijkt weinig, maar als ik schrijf zit ik tegen het manische aan. Ik denk jarenlang na over een boek en heb altijd meerdere boeken tegelijkertijd in mijn hoofd, maar als ik het verhaal in mijn hoofd rond heb, dan spuit het eruit. Ook dan kan ik nog verrast worden door wat ik schrijf, maar dat gebeurt dan allemaal in heel korte tijd. Ik maak dan schrijfdagen van één uur ’s middags tot drie uur ’s nachts, waarin ik alleen pauze neem voor eten en wellicht een aflevering van een serie. ’s Ochtends wandel ik of loop ik hard, terwijl ik denk over wat ik ga schrijven. Dat is het. Als ik dat twee weken doe is het boek er en hoef ik alleen nog maar te kijken naar tikfouten. Ik schrijf dan geregeld tienduizend woorden op een dag, dus ook als docent Nederlands liggen die slordigheden op de loer. Dit boek was wel lastiger, vanwege die escape room, maar eigenlijk heb ik die in drie wandelingen van een uur bedacht. Ik wist dat ik drie hordes wilde creëren, wist hoe ik de eerste wilde doen en wist wat de tweede moest zijn. Dat zorgde ervoor dat ik heel precies moest zijn met één aspect van het boek, maar dat heeft me echt maar een dag extra gekocht. Meestal heb ik een begin en een eind op papier staan en al het andere zit alleen maar in mijn hoofd. Nu heb ik alles wel per hoofdstuk kort moeten noteren. Dat was even vier uur werk en de dag erna begon ik, om dertien dagen later om drie uur ’s nachts klaar te zijn.


• Wordt ‘De buitenstaanders’ verplichte lectuur voor jouw leerlingen?  Alweer een manier om hen uit te dagen?

Verplicht niet, maar er zijn al leerlingen die het gelezen hebben en vorige week heb ik over ‘De Bunker’ mondelingen gehad. Dat is voor mij leuk, maar het belangrijkste is dat een leerling plezier heeft in het lezen van boeken. Voor de ene leerling is mijn boek daar perfect voor, voor de andere is mijn boek totaal ongeschikt. Die zal ik dan met liefde iets anders aanraden.

  Op You Tube verwijzen enkele videofragmenten naar jouw boek.  Mogen we ons aan de verfilming van jouw boek verwachten?

Nee, die waren echt als teaser.

  Aan wie zou jij de rol van Erik dan willen toevertrouwen?  Welke acteur/actrice wil je strikken voor de rol van Eva, Daniêl, Steven?

Niet van toepassing dus. Ik ben ook vooral bekend met oudere acteurs. De acteurs van de leeftijd van de hoofdpersonages ken ik niet.

  Nog een laatste vraag.  Ben je alweer met een nieuw project bezig?  Kan je daar al kort iets over zeggen?

Op dit moment zitten er vier nieuwe boeken in mijn hoofd. Er komt nog één boek dat op zichzelf staat en daarna ga ik met diezelfde hoofdpersoon beginnen aan een trilogie. Die trilogie komt waarschijnlijk pas in 2022, maar dit jaar moet ‘De Baron’ uitkomen. Dertig mensen doen mee aan een tv-programma waarin het spel ‘Weerwolven’ wordt nagespeeld. Wie als laatste overblijft wint het landgoed waarin ze spelen. Het wantrouwen is er vanaf de start, maar de zaak explodeert wanneer ze op de zevende dag ontdekken dat niet alle afvallers het landgoed levend verlaten. Ze spelen het spel niet meer alleen tegen elkaar, maar ook tegen een moordenaar. Na ‘De Bunker’ en ‘De Buitenstaanders’ komt dus ‘De Baron’. Alle drie onder een andere naam, maar eigenlijk ook weer niet, want wie kijkt naar de hoofdletters uit de titels ziet toch echt staan: Dijkgraaf, Bob.

Je kan het echt niet laten! 😊  Heel leuk en knap bedacht!  Wat teasen betreft, heb jij geen lessen meer te leren.

Thrillerlezers! wenst jou nog veel schrijfplezier en massa’s inspiratie voor originele verhalen.  Jouw volgende boek staat alvast op mijn verlanglijst!

Anita

 

 

1 opmerking: