Een verhaal met een staartje
‘De buitenstaanders’ valt meteen met de deur
in huis: er is een moord gepleegd. De dader
moet gezocht worden onder de vier vrienden van Erik. Wat is er gebeurd? Wie heeft het gedaan? Hoe is het zover kunnen komen?
Het begrip ‘buitenstaanders’ wordt
onmiddellijk aanschouwelijk onder de aandacht gebracht. De jaargenoten leiden hun laatste jaar op de
middelbare school in op een vakantiepark.
De pikorde is meteen duidelijk.
De populaire ‘jongens’ bevolken de beste huisjes, de sociaal minder of
niet aanvaarden worden zowat buitenspel gezet aan de rand van het park; op
school ben je als buitenstaander ‘onzichtbaar’ en sta je buiten of aan de rand
van leerlingengroep .
Erik Van der Linden neemt naast de
taak van schrijver ook de rol van de ik-persoon voor zijn rekening. Initieel behoort hij tot het kamp van de buitenstaanders. Gaandeweg verovert hij een plaatsje binnen in
het elitaire groepje. Hij neemt zijn
nieuw verworven status heel ernstig. Maar
schat hij de situatie juist in? Komt het
vertrouwen van twee kanten of is het naïef te geloven dat men zomaar zichzelf
kan ‘upgraden’ van buitenstaander tot ingewijde?
Gaat het cliché ‘Cherchez la femme’ ook hier
op? Het moet gezegd, Eva breekt nogal
wat potten. Wat dat met de nieuw
samengestelde groep doet, ontdekt de lezer door de ogen van Erik. Hij gidst de lezer door het verhaal, gaat
heen en weer tussen het heden en het verleden.
Van middelbare scholier evolueert hij naar leerkracht op dezelfde school
als waar hij zijn opleiding genoot. En wie is nu eigenlijk ‘buitenstaander’?
De schrijver vat perfect de sfeer op
school. De universele gevoeligheden die
het leven van adolescenten kenmerken zoals de worsteling met geaardheid, het
isolement van zij die er niet bij horen, populair zijn of niet, verliefd zijn
maar ook afgewezen worden, …, ze zijn allemaal terug te vinden in het verhaal. Zowel de taal gehanteerd door de leerlingen,
als die van de docenten, Erik voelt zich telkens als een vis in het water. Humor, sarcasme, ironie, cynisme, het zit
perfect gedoseerd verweven in het verhaal.
Maar … is Erik wel een eerlijke
verteller? Door het gebruik van de
ik-persoon, staat de verteller heel dicht bij zijn lezer. Is zijn versie van de feiten dan wel de
juiste of manipuleert hij de lezer? Net zoals zijn torenhoge vertrouwen in zijn
vrienden bij hem dan toch begint af te brokkelen - en dat gebeurt echt niet
zonder slag of stoot -, zo ook groeit het wantrouwen bij de lezer. Ten opzichte van de vrienden, maar ook wat
Erik betreft! Erik verstaat de kunst van
het spelen van psychologische spelletjes.
Ik ging er heel graag in mee! Ik
liet mij beïnvloeden tot op het punt dat ik niemand meer kon vertrouwen.
En passant brengt Erik ook zijn visie op
‘lesgeven’ naar voor. Hij introduceert
hiervoor zijn andere identiteit, Bob Dijkgraaf, in de derde persoon. Via dit personage illustreert hij hoe het vak
Nederlands gegeven door stoffige, saaie leerkrachten zijn doel mist. Mooi
contrast met de manier waarop Erik literatuur en boeken voorlegt aan zijn
leerlingen. ‘Moet een boek niet
leven?’ Ja, leven doet ‘De
buitenstaanders’ wel! Hij daagt zijn
leerlingen uit tot nadenken en zet hen aan het werk. En hij trekt die lijn onmiddellijk door tot
bij zijn lezers. Ook hen wacht een
challenge!
Wie verwacht om de ontknoping van het intrige
te vernemen op de laatste bladzijden, is eraan voor de moeite. Erik Van der Linden weigert de naam van de
moordenaar zomaar prijs te geven. Zowel
zijn leerlingen als de lezer moeten er iets voor over hebben om de
uiteindelijke moordenaar te ontmaskeren.
Een literaire escaperoom geeft op de laatste bladzijde van het boek een
leuke boost aan de beleving van ‘De buitenstaanders’. De puzzels moeten gelegd worden, de codes
gekraakt en dan pas kan je een naam plakken op de moordenaar van ja, een andere
buitenstaander. Wat een precisiewerk
moet het geweest zijn om het verhaal zo te schrijven dat het al die hints bevat
en dat het helemaal niet opvalt voor de lezer.
Gaandeweg wordt de volle betekenis van
‘buitenstaander’ duidelijk. Zo is ieder
van ons wel een mogelijke buitenstaander.
Erik houdt de controle over het verloop van
het verhaal dat heel vlot leest. Hij
lijkt zelf lang in het ongewisse te verkeren, al weet hij als auteur natuurlijk
wel waar hij met het verhaal heen wil. Hij speelt het spel tot op het einde en
slaagt erin om de aandacht vast te houden tot op de laatste bladzijde en nog
verder. ‘De buitenstaanders’ is
genieten. Alweer een niveautje hoger dan
‘De bunker’. Blijven schrijven, Erik/Bob
Dijkgraaf!
4,5 kraaien
Anita
Geen opmerkingen:
Een reactie posten