Patrick De Bruyn is niet alleen een begenadigd
schrijver van intelligente en spannende misdaadromans, hij is ook heel
toegankelijk en open naar zijn lezers toe.
In wat volgt stelt hij zich graag aan u voor – mocht u hem nog niet
kennen, maar dat lijkt me onwaarschijnlijk! - en gaat hij in op enkele vragen die
verband houden met ‘De vrouw die liefhad’.
Zou je je even aan de leden van
Thrillerlezers! willen voorstellen?
Ik schreef sinds 1998 met DVDL nu mijn 13de spannende
boek, over diverse thema’s en met telkens andere personages. Genomineerd voor
alle thrillerprijzen in België en Nederland , ontving ik de Hercule Poirotprijs
voor Dodelijk verlangen en ben hopelijk nog lang niet uitgeschreven.
Was het ten tijde van je studies psychologie
reeds je ambitie om die kennis en vaardigheden te combineren met het
schrijverschap?
Nee. Ik heb
persoonlijk nooit het verband gezien dat lezers dan wel weer vinden.
Tijdens mijn studies
schreef ik al een spannend young adult boek: Angst om de gijzelaars - toen
heette dat nog gewoon jeugdboek - dat de jury van de Knokke-Heistprijs toen wel
kon bekoren.
Ik herinner me dat ik
toen van mijn personages vooral échte mensen wilde maken. En als je die
richting studeert, dan lijkt het misschien gauw dat je met je handboeken op
schoot aan het schrijven bent.
Hoe zou jij zelf jouw boeken typeren?
Het is niet aan de
auteur om zichzelf onder een noemer te plaatsen, maar ik doe het met een
omschrijving: in al mijn boeken probeer ik een spannend verhaal te brengen over
gebeurtenissen die iedereen ook écht zou kunnen overkomen.
Wanneer je aan een nieuw boek begint te
schrijven, weet je dan van bij aanvang welke richting de verhaallijn
uitgaat? Ligt het plot al onmiddellijk
vast?
Nee hoor, de plot ligt
helemaal niet vast. De richting waarin de verhaallijn zal gaan wel, natuurlijk.
Maar ik heb die ook alleen in mijn hoofd, en ik zal die nooit op papier zetten,
omdat ik daar al schrijvende toch doorheen meander.
Hoe ontstaat bij jou het idee voor een nieuw
boek? Waar haal jij doorgaans jouw
inspiratie?
Daar kan ik moeilijk
eenduidig op antwoorden. Doorgaans is er altijd wel iets ontiegelijk kleins de
aanleiding, en dan een pak toevalligheden die voorbijkomen en die ik kan
gebruiken. Ik leg het uit aan de hand van een voorbeeld over mijn boek Vermist.
Ik las toevallig - in een wachtkamer in een
tijdschrift dat ik anders nóóit lees - een artikel over ‘pesten op het werk’.
Dat vond ik een interessant thema. Geheel toevallig
las ik in die dagen ook een artikel over werknemers in Japan die ontslagen
worden en dat soms jarenlang verborgen houden voor hun familie en nog elke
ochtend keurig de deur uitgaan om een hele dag… rond te hangen in de stad.
Die combinatie van
iemand die wordt weggepest en daar zo beschaamd over is dat hij het niemand
durft te vertellen, zag ik wel zitten. Maar hoe giet je dat in een spannend
verhaal?
En toen stortte toevallig de Concorde bij Parijs neer op
een hotelletje, met 113 doden tot gevolg. Tja, toen draaiden die sakkerse
hersenen van mij een shift overuren en had ik ineens mijn verhaal…
Is er eerst het verhaal of het personage?
Eerst is er het thema,
zoals in vorige vraag al aangehaald, dan komen de personages, dan de plot en
dan pas het spannende verhaal dat alles met elkaar verbindt.
Let wel, qua
personages gaat dat dan alleen over hun persoonlijkheid en hun gedragingen. Op
uiterlijkheden van hoofdpersonages ga ik vrijwel nooit in. Soms wel eens op
details van nevenpersonages die te kort in beeld komen om hun karakters uit te
diepen.
Zo ook in DVDL zal de
lezer het uiterlijk van een Alice of van Emma, of van een De Cock grotendeels
zelf moeten invullen.
En als ik beschrijf
hoe het jurkje van een tafelgenote bij mijn hoofdpersonage de wens opwekt om
ineens liever kleurenblind door het leven te gaan, dan zegt dat veel meer over
die tafelgenote dan een uitgebreide beschrijving. Toch?
Hoe ziet een schrijfdag er voor jou uit?
Dat wisselt, maar
gewoonlijk zit ik een hele tijd naar mijn blanco scherm te staren.
En ik kan er gif op
innemen dat net op het moment dat ik zin krijg in een koffietje, of in een
wandelingetje, of ik een plaspauze wil nemen, dat het Grote Inspiratie Moment
net dan komt opzetten en ik een – al zeg ik het zelf – fantastische dialoog op
papier zet… terwijl ik potverdorie dringend moet… (lacht)
Alice heeft het over schrijversrituelen. Heb jij die ook? Wat moeten we ons daar bij voorstellen?
Ik heb die niet echt.
Alice heeft die in wezen ook niet zo. Geen vast uur om aan de schrijftafel te
gaan, geen verplichte 1500 woorden per dag als doel, geen thermosje met
gemberthee binnen handbereik, of minstens 3 potloden die geslepen moeten worden
voor ze aan het schrijven gaat.
Ik ben vooral een
avond- en nachtschrijver, en ik heb wel graag een brandende kaars naast mijn
scherm. In dat vlammetje kijken geeft me de nodige rust en ik mag dan altijd
graag hopen dat het de inspiratie aanwakkert.
Er komen nogal wat tegeltjeswijsheden voorbij
in ‘De vrouw die liefhad’. Ben je zelf
ook een verzamelaar van (mooie) uitdrukkingen?
Bewaar je ze in een apart schriftje?
Ik ben zelf nogal
gevoelig voor mooie gebalde uitspraken. En ja ik heb al meer dan 40 jaar zo’n
dik lijntjesschrift met een rode margelijn en
met een linnen kaft. Daarin schrijf ik inderdaad de uitspraken die ik
wil onthouden of ook de thema’s of scènes op die ik interessant vind om te
onthouden. En al weet ik zeker dat ik ze nooit allemaal zal kunnen gebruiken in
mijn boeken, ernaar uitkijken als ik lees en ze verzamelen blijft mij altijd
boeien.
Alice schrijft psychologische thrillers, net
als jij. Waarom koos je ervoor dat het
hoofdpersonage in jouw nieuwste boek een schrijfster is?
Omdat Alice iemand is
die lang een zeer ongelukkig leven leidde – door haar eigen toedoen, beseft ze
wel – en in een parallelle wereld vlucht en het steeds moeilijker heeft om
feiten van fictie te scheiden.
Schrijvers – waaronder ikzelf – zijn daar net iets gevoeliger voor, denk
ik.
Ik zag Alice niet
meteen als bankier of als deurwaarder door het leven gaan.
Hoe creëer je trouwens telkens jouw
hoofdpersonages? Zoek je daarvoor
inspiratie onder de mensen in jouw leefwereld?
Ook hier is het
antwoord genuanceerd. Ik creëer een personage altijd vanaf nul. Maar hoe verder
ik ermee kom in mijn verhaal, hoe meer
trekjes erbij komen die ik misschien bij mensen in mijn omgeving heb gezien. En
vaak gaan de personages ook een eigen leven leiden terwijl ze in het boek
evolueren. Ze gaan aan de haal met de schrijver.
Een voorbeeld: Zo naar
het eind van DVDL toe had ik het voorzien dat de ex van Alice aan de
politiecommissaris de reden zou geven van hun scheiding. Maar, al speelt de ex
maar een zeer kleine rol in het boek, ik kon het absoluut aan mezelf niet
verkocht krijgen dat die man dat daar zomaar zou gaan vertellen aan die
wildvreemde commissaris. Dus heb ik hem die commissaris een stevige veeg uit de
pan laten uitdelen.
Helaas moest die arme
auteur van DVDL dan ineens ook een andere manier vinden om aan de lezer uit te leggen
waarom Alice en haar ex indertijd uit elkaar gingen.
Alice stelt dat het fijn, heerlijk is om het
leven van een personage te leiden in plaats van dat van haarzelf. Ben je zelf ook die mening toegedaan?
Absoluut, zeer zeker.
Al zou ik niet echt willen ruilen met veel van mijn personages. Maar net als
een lezer tijdens het lezen even in de huid van een personage kruipt – ondanks
al diens narigheid en ellende – is het ook voor de auteur heel prettig om
tijdens het schrijven de regisseur van zijn zelf gecreëerde personages te zijn.
En overigens het echte
leuke aan thrillers is natuurlijk dat, zodra de lezer het boek heeft
dichtgeslagen, of de auteur zijn pen heeft neergelegd, dat alle ellende op slag
verdwenen is.
Al duurt het voor een
schrijver soms wel even voor hij zich uit die parallelle wereld kan onttrekken.
Is ‘De vrouw die liefhad’ louter fictie of
heeft dit boek zijn wortels in jouw persoonlijke leven, net zoals dat het geval
is met het manuscript van Alice?
Louter fictie.
Mijn vorige 2 boeken,
het tweeluik Slaapwel en Eeuwig nacht waren gebaseerd op criminaliteit die ik
zelf heb ervaren. Maar ik heb geleerd
dat misdaad in het écht helemaal niet spannend is. En bovendien is erover
schrijven helemaal niet louterend, maar integendeel eist het een zware tol om je zo bloot te geven.
Alice schrijft haar thrillers onder een
pseudoniem waarbij ze de namen van P D James en Dan Brown combineert. Ben jij zelf fan van deze schrijvers? Zo ja, zijn er bijgevolg overeenkomsten
tussen jouw manier van schrijven en die van hen?
Haha! Dat is een erg
fraaie manier waarop je mij die vraag stelt. Ik kan beide auteurs wel smaken,
ja. Hoe ver hun genres ook uit elkaar liggen.
Maar eerlijk? Dat
pseudoniem van Alice – P.D. Brown – was eerder bedoeld om met een knipoog die
dekselse P. De Bruyn een Angelsaksisch aureooltje mee te geven.
Nee, niets menselijks
is mij vreemd, ook ijdelheid niet.Ik ben ook maar een
schrijver, nietwaar… (lacht) Zijn die niet allemaal begiftigd met een flinke
portie ijdelheid?
Is dat een ‘toevalligheid’ of zijn er
gelijkenissen tussen Alice en jou? Zo
ja, waar eindigt Patrick en waar begint Alice?
Oei, een scheidingslijn
is er echt niet, hoor. Voor een keer moest ik voor een personage dus géén
research doen. (lacht) Dus ja, ik heb wel
wat eigenaardigheden van mezelf ook op haar geprojecteerd. Laten we het
maar eens aan de lezer overlaten om uit
te vissen waar PD Brown eindigt en waar PD Bruyn begint.
Heb jij favoriete schrijvers? Wie zijn dat en wat apprecieer je vooral in
hun werk?
Ik hoed mij ervoor om
schrijversnamen te noemen omdat ik van iedere schrijver zowel boeken heb
gelezen die mij aanspraken, dan wel niet. Maar een Hemingway, een Patricia
Highsmith, een Sjowall & Wahloo of een John LeCarré hebben mij haast nooit
teleurgesteld. Niet echt nieuwe namen, maar ja, de laatste 20 jaar ben ik ook
meer met schrijven dan met lezen bezig geweest. (lacht)
Ik wil jou alvast bedanken voor jouw
bereidwillige medewerking en ik denk dat ik in naam van Thrillerlezers! mag
zeggen dat we alweer met verlangen uitkijken naar jouw volgende misdaadroman!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten