De boekhandelsscheet
Het nieuwe jaar is begonnen, dus
dan kunnen we het in deze rubriek ook maar beter inluiden met een knal.
Alhoewel, het onderwerp dat ik hieronder wil aanstippen, is van minder
spectaculaire aard als het welgekende middernachtfeest van Bengaalse vuurpijlen
die de hemel in diverse kleuren doen oplichten, de trommelvliezen op
uithoudingsvermogen testen, en onze huisdieren opzadelen met een trauma of
twee. De boekhandelsscheet is van subtielere aard, maar daarom niet minder het
vermelden waard. Bovendien is de boekhandelaar verre van de enige persoon die
dit fenomeen zal herkennen. Mensen die beroepshalve regelmatig door de knieën
moeten gaan, zullen tijdens het lezen van de volgende alinea's ongetwijfeld ten
prooi vallen aan een aha-erlebnis. Maar ik noem het graag de boekhandelsscheet
omdat het een fenomeen betreft dat ik met mijn eigen baan associeer, ofschoon
ik hier zeker niet in naam van alle boekhandelaars spreek, mocht u het idee
krijgen dat iedere slijter van het geschreven woord een even onbeleefde schurk
is als ondergetekende. Desalniettemin staat het de collega's die durven vrij
om, na het lezen van deze column, hun eigen ervaringen te delen in de digitale
ruimte.
Ik illustreer het geheel graag
aan de hand van een situatieschets. Stel: het is een rustige middag in de
boekhandel en ik loop er lekker ontspannen bij. Ik zit aan mijn bureau, of wat
daarvoor mag doorgaan, en ik word aangesproken door een klant die op zoek is
naar De schaduw van de wind van
Carlos Ruiz Zafon.
'Natuurlijk, mevrouw,' zeg ik. 'Volgt
u mij maar. Ik zal het even voor u nemen.'
In het allerbeste geval begint er
op dat moment een belletje te rinkelen dat zegt dat ik op mijn hoede moet zijn,
maar we zijn die middag ontspannen, dus ik merk het belletje niet op. Zafon is
echter een lepe schrijver, want omdat zijn familienaam met een 'z' begint,
bevinden zijn boeken zich doorgaans op de laatste en onderste plank van de
literatuurkasten, en dat is voor de boekhandelaar een riskante plek. De klant
staat naast mij en ik hoor haar zeggen dat zij helemaal niet gemerkt heeft dat
de boeken alfabetisch gerangschikt zijn. Ik besluit om daar niet op te
antwoorden, en ga vervolgens door mijn knieën, want iemand die veel slimmer is
dan ik heeft mij ooit gezegd dat het heel slecht is voor de onderrug om te
bukken zonder de knieschijven te laten knappen. Ik zak echter net iets te snel,
waardoor ik voor een halve seconde de controle verlies over iets waar ik
doorgaans steevast de controle over heb. Misschien heeft het feit dat ik die
ochtend nogal veel koffie heb gedronken er iets mee te maken, of misschien was
die sinaasappel na de lunch er teveel aan.
Op het moment dat ik mij heb
verlaagd tot het niveau van Zafon, staan mijn billen wijd open en laat mijn
onderbewustzijn mijn sluitspier los. Het resultaat is een korte ruft die luid
genoeg klinkt zodat de luchtverplaatsing wel eens verward zou kunnen worden met
het scheuren van de naad van mijn broek. Ik hoop dat de klant het als dusdanig
herkent, want er wordt in ieder geval niet gelachen. In andere omstandigheden
zou ik zelf in lachen uitbarsten, omdat ik een liefhebber ben van de betere
onderbroekenhumor, maar dit is een formele situatie die doorspekt is met
schaamte en gespeend is (let op de woordspeling) van relativering.
Wat volgt is bijzonder merkwaardig.
Zowel de klant als ik weten perfect wat er daarnet is gebeurd, maar beiden
besluiten we om te doen of er niets aan de hand is. Ik neem die duivelse De schaduw van de wind — zelfs de titel
van het boek is bij deze van toepassing — beet en kom overeind. De
luchtverplaatsing tilt het geurtje van de boekhandelsscheet naar hogere
regionen en bereikt zo onze neusgaten. Ik zie dat de neusvleugels van de klant
beginnen te flapperen en de ogen beginnen te tranen, maar zij blijft
desalniettemin glimlachen, en dat doe ik ook. We noemen dit de ontkenningsfase.
Bovendien mag ik blij zijn dat de voortvluchtige scheet bij de
ontsnappingspoging een geluid maakte, want de alternatieve versie — die ik
binnen mijn gezinssituatie wel eens the
little silent one noem en beschreven kan worden alsof er een lijk in het
darmkanaal gekneld zit dat postmortaal een laatste, hete zucht declameert — is
ontiegelijk veel venijniger.
'Alstublieft!' zeg ik.
De klant bedankt mij vriendelijk
en stuift vervolgens weg. Voor zij de trap afdaalt, zie ik haar nog even steun
zoeken aan de leuning en een paar keer diep in- en uitademen. De volgende
minuten zal ik erg hard mijn best doen om het gênante moment te verdringen,
maar ik weet dat de nieuwe eigenaar van Zafons De schaduw van de wind vanavond aan de eettafel of aan de toog
tegen iemand of meerdere personen zal zeggen: 'Weet je wat ik vandaag heb
meegemaakt?'
Kevin Valgaeren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten