vrijdag 1 juni 2018

Vice Versa met Angelique Haak en Esther Boek


Over debuteren, succes, slechte recensies, druk, volgende boek, enz.

Esther Boek

Esther Boek is in 1967 geboren in de Brabantse gemeente Uden. Hier groeide ze op. Als kind was ze al gek op lezen en schreef ze gedichten over alles wat haar bezig hield.
In 2003 verhuisde ze naar de Betuwe waar ze met haar man en drie zonen een prettig leven leefde. Tot de aangifte van verkrachting tegen een van haar kinderen kwam. Een gebeurtenis die de latere basis zou worden van haar debuut: Geen kind meer.


Angelique Haak (Rotterdam, 1978) heeft al sinds haar jeugd een passie voor lezen en schrijven. In 2013 won zij een regionale schrijfwedstrijd ter gelegenheid van de week van het spannende boek. Daarna begon het te kriebelen en besloot ze om een eigen thriller te schrijven. ‘Een nieuw begin’ is haar thrillerdebuut.

Esther:
Angelique
Beide debuteerden we vorige jaar bij De Crime Compagnie. Voor mij is schrijven communiceren met de buitenwereld. Onderwerpen onder de aandacht brengen die prikkelen, stof tot nadenken geven, in een gangbare vorm zoals een fijn te lezen boek. 
Wat was jouw drive om te gaan schrijven?

Angelique:
Cliché, maar ik ben altijd gek geweest op lezen en schrijven en heb een rijke fantasie. Als we een opstel gingen schrijven op school, zat ik op het puntje van mijn stoel. Mijn uiteindelijke drive om zelf een eerste boek te schrijven, was eigenlijk het lezen van slechte boeken, hahaha. In een periode waarin ik heel veel las, waren er soms boeken waarbij ik me afvroeg: ‘Zou ik dat beter kunnen?’ Dit eerste boek is overigens nooit uitgegeven, maar ‘Een nieuw begin’ is door lezers lovend ontvangen, dus daar ben ik superblij mee.
Jouw debuut is ingeslagen als een bom, met binnen no time een derde druk.
Had je van tevoren kunnen denken dat ‘Geen kind meer’ zo succesvol zou zijn en hoe heb je dit succes ervaren?

Esther:
Toen ik ‘Geen kind meer’ schreef had ik niet meteen in mijn hoofd zitten dat het een succes zou worden, maar ik wist wel meteen dat ik het uit wilde geven.
Gaandeweg het schrijfproces hoorde ik van mensen ‘uit het vak’ dat het wel eens meer teweeg zou kunnen gaan brengen dan een gemiddeld debuut. Ook ikzelf ging steeds meer zien dat dit ook best eens mogelijk zou kunnen zijn. Tegen mijn gezin zei ik het ook vaak: ‘Dit boek gaat er komen en wordt een succes.’ En vaker werd ik getemperd door hen dan dat ze er in meegingen. Stilzwijgend zag ik ook een verwijt van arrogantie in hun ogen. Toch was het van mij geen arrogantie. Maar ik heb wel de overtuiging dat, als ik zelf er niet in geloof, het niet logisch is dat een ander dat wel zal gaan doen. Dat ik gelijk kreeg was echter voor mij net zo’n verrassing, hoe paradoxaal dat ook klinkt, als dat het voor hen was.
Het succes is een soort roze droomwolk. Ik heb daar met volle teugen van genoten en staat zeker in mijn top tien van dierbare gebeurtenissen. Aan de andere kant is het succes ook een nekslag voor mijn creatieve proces. Langzaam kruip ik weer uit mijn onzekere modus maar heel lang heb ik geen fatsoenlijk woord op papier kunnen krijgen, omdat de druk van de gelegde lat echt te hoog was.
‘Een nieuw begin’ wordt ook erg goed ontvangen. Je bent zelfs genomineerd voor De Schaduwprijs. Hoe ervaar jij het succes?

Angelique:
De nominatie voor de Schaduwprijs ervaar ik echt als een grote eer en het is iets wat ik totaal niet had verwacht. Eigenlijk ben ik sinds het uitkomen van mijn boek van verbazing in verbazing gevallen. Eerst de lovende recensies van lezers, daarna aan het einde van het jaar diverse nominaties op lijstjes van lezerssites, en nu als klap op de vuurpijl de nominatie voor de Schaduwprijs.Maar ik herken hierin absoluut wat jij zegt.
Positieve recensies en nominaties zijn geweldig, maar het legt ook zeker een druk. Tijdens het schrijven aan mijn tweede boek was ik hierdoor zo gehaast (ik had mezelf opgelegd dat er binnen een jaar een nieuw boek MOEST zijn!) en zo bezig met verwachtingspatronen, dat ik helemaal vastliep… Zodanig zelfs dat ik schrijven als een verplichting begon te zien en dacht dat ik er beter mee kon stoppen. ‘Een nieuw begin’ was een toevalstreffer. Klaar, over en uit…
Toen ik een leuke schrijfwedstrijd voorbij zag komen, begon het bloed weer te kruipen waar het niet gaan kon en had ik binnen no time drie verhalen op papier. Dat was voor mij ‘the turning point’ waardoor ik besefte dat schrijven en ik bij elkaar horen en dat dit absoluut is wat ik wil blijven doen. Pas toen ik dat gevoel terug had en het waardeoordeel van anderen wat meer van me af zette, kon ik met plezier verder met mijn tweede boek.
Over waardeoordelen gesproken… Positieve recensies zijn geweldig, maar uiteraard zijn er ook mindere bij. Hoe ben jij omgegaan met minder positieve recensies?
Esther:
Dat willen stoppen met schrijven, ja, dat was bij mij ook een dingetje. Gelukkig is het een fase en lukt het steeds beter die lat, in elk geval voor mezelf, niet steeds hoger te leggen.
Recensies, tja, het zijn slechts meningen van één persoon. Maar zo voelen ze niet altijd. Met een mening kan ik prima omgaan. De hoge notering in bijvoorbeeld de Vrij Nederland Detective en Thrillergids heeft me echt wel een paar dagen rond laten zweven, een slechte recensie heeft gelukkig niet hetzelfde effect, maar dan in de depressievere variant, op mij. Het raakt me niet zo. Nu moet ik ook zeggen dat ik nauwelijks negatieve recensies gehad heb. De enkele waren niet onderbouwd, alleen het invullen van sterren. Daar kan ik weinig mee.
Of ze waren heel tegenstrijdig. Dan stond er bijvoorbeeld: Verhaal is emotieloos geschreven. En dan in de volgende zin: Verhaal bood me nauwelijks lucht en greep me steeds naar de keel. Dat is voor mij dan niet te volgen. Kritiek is goed. Daar kan ik alleen van leren. Maar het moet wel hout snijden.
Wat me wel raakt, ongeacht de waardering, is als er in een recensie staat dat mijn verhaal overdreven is. Dat ik de gebeurtenissen in het boek heb aangedikt, de vrijheid van de auteur daarin heb gekozen. Dit is namelijk pertinent niet waar. Sterker nog, het is zelfs het tegendeel. Zo’n recensie zegt niets over de kwaliteit van mijn boek, daarover kunnen we van mening verschillen. Het zegt iets over mij als persoon, het trekt mijn integriteit in twijfel. En dat doet echt zeer.
Nu merk ik om me heen dat schrijvers over het algemeen niet goed tegen kritiek kunnen. Slechte recensies die hard binnenkomen. Je boek voelt tenslotte ook best wel als jouw kindje. Ook het manuscript wordt uit ons, auteurs, geboren. Een veel gehoorde opmerking is dan ook: ‘Ik schrijf vooral voor mezelf. Als het niet gelezen wordt is het ook oké. Als ik maar kan blijven schrijven.’
Hoe is dat voor jou? Schrijf je echt alleen maar voor je plezier of is ook een succesvol schrijver worden dat wat je drijft?

Angelique:
Tot voor kort wist ik natuurlijk niet hoe het is om lezers te hebben en hoe het voelt als anderen genieten van iets wat ik geschreven heb. Nu ik daarvan geproefd heb, smaakt het absoluut naar meer.
En aan de andere kant schrijf ik ook nog steeds stukken, die ik voor mezelf hou. Dit zijn dan bijvoorbeeld persoonlijke verhalen, stukjes over mijn kinderen e.d. Die schrijf ik puur voor het plezier, voor ‘leuk voor later’ of ter verwerking van bepaalde gevoelens.
Onlangs heb ik trouwens wel een van deze persoonlijke verhalen n.a.v. de sterfdatum van mijn moeder gedeeld op mijn auteurspagina op Facebook en was erg geraakt door alle lieve reacties die daarop kwamen. Dus wie weet dat ik me mettertijd daar ook wel wat vrijer in ga voelen.
Maar om op je vraag terug te komen, allebei dus. Ik schrijf zeker in de hoop succesvol te zijn maar ook absoluut voor mezelf!
Jij bent bij je debuut juist met jouw persoonlijke verhaal naar buiten getreden. Ik ben heel benieuwd hoe je daar nu bij een volgend boek mee omgaat? Waar haal je je inspiratie vandaan? M.a.w., vertel eens wat over je tweede boek.

Esther:
Mijn tweede boek. Ja, dat was een dingetje. Het tweede manuscript dat ik geschreven heb was wat ik dacht dat er van mij werd verwacht. Een vrouwenthriller zonder echt het schurende onderwerp van mijn eerste boek. Volledig tegenovergesteld dus.
Ik ging voorbij aan wat ik zelf echt wilde schrijven maar schreef wat ik dacht dat er gelezen zou worden. Daarbij kwam de druk van het succesvolle debuut en de beste cocktail voor een boek zonder plezier schrijven, was een feit. Ik merkte dit in het schrijfproces en in het resultaat. Als je niet met plezier schrijft kun je dat tussen de regels doorlezen, is mijn overtuiging.
Daarom besloot ik het dichter bij mezelf te zoeken. Wat wil ik lezen? En wat wil ik schrijven?
Kinderen, jeugdzorg, een kritische kijk op de maatschappij, dat staat dicht bij mij. Maar ook een zwak voor het zwakkere en het begrijpen van misstappen in iemands leven. Je hoeft geen slecht mens te zijn om slechte dingen te doen. Als de omstandigheden maar optimaal zijn is ieder mens in staat tot slechte daden.
Dus dat is ook waar mijn tweede boek over zal gaan. Heel in het kort: hoe ontwikkelt een kind zich dat te maken krijgt met jeugdzorg. Raakt het los van zijn verleden of zal dit altijd een cruciale rol blijven spelen.
Door mijn werk heb ik hier al aardig wat kennis van en om te weten hoe de jeugdzorg er in de jaren zeventig en tachtig uitzag, de tijd waarin mijn boek zich afspeelt, heb ik contact met een gepensioneerd kinderrechter.
Nu ik heb gekozen om iets te schrijven wat ik wil, en niet wat ik denk dat er wordt verwacht, komen de woorden vanzelf.
Dat zouden dan ook mijn tips zijn, voor mensen die, net als jij en ik, graag willen debuteren.
Schrijf wat dicht bij jezelf ligt, schrijf een boek dat je ook zelf zou willen lezen en laat je inspireren door mensen uit de maatschappij die passen bij het onderwerp van je boek.
Waar gaat jouw tweede boek over? En wat zou jij mensen mee willen geven die, net als wij, hun boek in de boekwinkel willen zien liggen?

Angelique:
Net als bij jou was mijn tweede boek een ‘dingetje’. In de maanden naar de aanloop van de boekpresentatie van ‘Een nieuw begin’, schreef ik al aan een tweede boek. Omdat het eerste nog vol op mijn netvlies stond en het voor mij ongeloofwaardig voelde om Jennifer meteen weer in een nieuw avontuur te storten, koos ik voor iets heel anders. Vrij kort na het verschijnen van ENB, was dit af en leverde ik het manuscript bij de Crime Compagnie in.
Niet veel later hebben we samen besloten dat, gezien alle lovende reacties op ENB (daar is die lat weer), het wellicht niet zo handig zou zijn om op dat moment met iets compleet anders te komen, maar dat een opvolger van het eersteboek wellicht beter zou zijn…
Dat was even slikken kan ik je zeggen. Hoewel ik me er in kon vinden, heb ik mezelf toen echt bij elkaar moeten rapen en moed moeten verzamelen om opnieuw te beginnen. De vraag ‘hoe is het met je tweede boek?’ kon ik op een gegeven moment niet meer horen, hoe goed bedoeld het ook was.
Wat ik mensen met een schrijfdroom dan ook mee zou willen geven is het volgende: Laat je bij tegenslag niet uit het veld slaan.Wees bereid er hard voor te werken en sta open voor feedback. Lees veelen volg je hart (daar zijn weer de clichés, maar ze zijn gewoon waar ;-)).

Waar mijn tweede boek over gaat, daar wil ik op dit moment nog niet al teveel over kwijt, maar uiteraard draait het ook nu weer om rechercheur Jennifer Brugman, die samen met haar collega’s aan een spannende moordzaak werkt. Wordt vervolgd…

Esther, ik vond het heel leuk om samen met jou dit duo-interview te doen. Ondanks dat we elkaar in het echte leven nog niet ontmoet hebben, heb ik toch het idee je hierna een stukje beter te kennen. Apart om te beseffen dat we na het debuteren beiden op onze eigen manier een beetje hetzelfde pad hebben afgelegd en mooi om te horen hoe je nu je weg hebt gevonden in het schrijfproces. Ik wens je veel succes, weinig latten en een hoop plezier bij het schrijven aan je tweede boek!

Angelique, wat leuk om zo meer van elkaar te weten te komen. Als collega’s ken je elkaar vaak, maak je een praatje bij de koffieautomaat, of roddel je in de toiletten over dingen die het doorspoelen waard zijn. Als je bij dezelfde uitgever zit zie je elkaar veel minder vaak. Toch is het fijn om samen eens je toppen en dalen in uitgeversland te bespreken. Want dat kan weer niet bij die koffieautomaat of in het toilet. Want daar hebben mijn collega’s bij mijn ‘normale’ baan weer geen ervaring mee.
Veel succes met de avonturen van Jennifer Brugman. Wie weet komt ze in haar volgende boek uit de schaduw(prijs) en krijgt ze een (gouden) strop omgelegd. Een normaal mens zou daar gillend voor wegrennen waarschijnlijk, maar voor ons, thrillerauteurs, zijn stroppen de ultieme beloning tenslotte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten