maandag 28 mei 2018

Hilde Vandermeeren ondervraagd

Hilde Vandermeeren studeerde psychologie en gaf ruim tien jaar les in het secundair onderwijs. Sinds 2007 leeft ze fulltime van haar pen. Ze schreef ruim 40 kinder- en jeugdboeken waarvan vele werden vertaald en bekroond met Vlaamse en Nederlandse literaire prijzen. In 2013 verscheen haar thrillerdebuut 'Als alles duister wordt' bij de Nederlandse uitgeverij Q (Singel Uitgeverijen). Haar debuut won de Hercule Poirot publieksprijs 2013 en kwam op de longlist Diamanten Kogel 2013. In 2014 verscheen 'De toeschouwers'. Haar derde thriller 'Stille grond' (2015) haalde de shortlist van de Gouden Strop 2016 en de filmrechten zijn verkocht aan Eyeworks. In 2016 verscheen 'Scorpio'. Haar vijfde thriller 'Schemerzone' verscheen in 2017 en won de Hercule Poirotprijs, de prijs voor de beste Vlaamse misdaadroman van het jaar. 
Op 29 mei verschijnt haar nieuwste boek Pas op voor de buren en Thrillerlezers mocht vragen op haar afvuren.




1) Toen ik je de laatste keer ontmoette, had je net een paar dagen ervoor de befaamde Hercule Poirotprijs 2017 gewonnen voor Schemerzone. Aan die prijs zit naast een geldbedrag ook een mooie Mont Blancpen vast. Ligt deze op een mooie plek? Of gebruik je hem?

 Deze Mont Blanc-pen heeft een ereplek gekregen. Hij ligt in mijn schrijfkamer op het antieke bureau naast mijn Zilveren Griffel uit 2005. Ik vind het mooi om te zien: bekroond werk als jeugdauteur en als misdaadauteur symbolisch verenigd. Niet te geloven dat daar 12 jaar tijd tussen ligt, ik hoop er als misdaadauteur minstens nog dubbel zoveel jaren bij te doen (lacht).

2) Vier je eigenlijk dat soort prijzen en nominaties?

Jazeker, in familiekring wordt daar wel een glaasje op geklonken en natuurlijk mag de schrijvershond dan meeklinken! En de twee katten ook.

3) Las je zelf eerdere winnaars van de prijs? 

Ik lees zelf veel spannende boeken, onder meer van sommige eerdere winnaars. Sommige boeken vind ik goed, andere minder, zoiets is altijd subjectief. Ik zal dat ook nooit openbaar maken via quoteringen en recensies en zo. Ik heb respect voor het werk van een andere auteur, die heeft daar heel lang aan gewerkt. 

4) Je bent een van de weinige Vlaamse auteurs qua thrillers die bekend is bij de Nederlanders: hoe komt dat denk je?

Ik ben heel blij met de groeiende aandacht voor mijn thrillers ook in Nederland. Wat de verklaring daarvoor is, weet ik niet precies. Het is een interessante vraag voor de enthousiaste lezers zelf (lacht). Ik heb altijd wel het gevoel gehad dat mijn boeken ergens grensoverstijgend zijn: van mijn kinderboeken zijn er ongeveer 30 titels vertaald (oa naar Chinees, Duits en Deens). En als ik mijn provinciale prijzen letterkunde niet meereken, dan heb ik voor mijn kinderboeken meer bekroningen ontvangen in Nederland dan in Vlaanderen. Dat heb ik zelf altijd merkwaardig gevonden. Die appreciatie uit Nederland, is natuurlijk heel motiverend voor mij.

5) Hoe omschrijf je jouw stijl van boeken? 

Ik besteed veel aandacht aan de psychologie van de personages en hun onderlinge relaties. Ik houd van onderhuidse dreiging, de spanning bouwt zich daarbij langzaam op tot een climax. Inhoudelijk krijgen zeldzame aandoeningen zoals narcolepsie en het syndroom van Capgras een plekje in mijn boeken. Dat interesseert me en ik vind het heerlijk om te beschrijven hoe ons brein ons kan bedriegen. ‘Is het echt gebeurd of denkt iemand dat alleen maar?’ Ook in Pas op voor de buren is dat een spannende rode draad doorheen het hele boek.

6) In Schemerzone schrijf je over narcolepsie. Hoe kwam je bij dit onderwerp terecht?

Dit boek is gestart vanuit de gedachte: Eén tweet kan je leven verwoesten. Toen dacht ik: en wat als het hoofdpersonage iets heeft waardoor ze niet eens zeker weet of zij die tweet al dan niet verstuurd heeft? En zo kwam ik bij narcolepsie, een vrij zeldzame aandoening, waarbij patiënten oa. hallucinaties kunnen hebben overdag, onverwachte slaapaanvallen en ook automatisch gedrag kunnen vertonen. Dat is gedrag waarvan ze zich niet bewust zijn dat ze het doen: zoals een tweet versturen. Als de hoofdpersoon daarover twijfelt, dan twijfelt de lezer natuurlijk mee en dat biedt heel veel kansen op spanningsvlak.

7) Welk boek was het lastigste om te schrijven?

Mijn thrillerdebuut Als alles duister wordt. Omdat dat het eerste boek was voor volwassenen na 45 kinder- en jeugboeken. Het volume is veel groter, en ik moest goed nadenken over een ingenieus plot, zijsporen, wendingen enzovoort. Door meer en meer thrillers te schrijven heb ik wel het gevoel dat ik het goed in de vingers krijg. Ik vind het belangrijk dat debutanten de kans krijgen om te debuteren en uit te groeien zonder van in het begin neergemaaid te worden. Mijn thrillerdebuut werd gelukkig goed ontvangen en kreeg de Knack Hercule Publieksprijs 2013.


8) Hoe moeten we ons het voorstellen hoe je schrijft?

Ik ben een ochtendschrijver en ga dus meestal al heel vroeg aan de slag, in alle stilte: zonder muziek en liefst zonder gestoord te worden. Mijn werkruimte is zo ingericht dat de tijd is blijven stil staan: antiek notarisbureau, oude plankenvloer uit een kasteel, een oude tafel voor mijn computer. Dat helpt om rust te vinden, want mijn hersenen malen razendsnel. Ik werk ook met een groot moodboard met foto’s over de personages en de omgeving. Ik begin met een schema op één blad: de verhoudingen van de personages, en dan laat ik het verhaal organisch groeien. Ik heb wel een strikte structuur in mijn achterhoofd en weet wel ongeveer waar ik naartoe werk. Maar ik laat de deur open voor nieuwe invallen en nieuwe personages tijdens het schrijven. Dat kan een boek nog sterker maken, vind ik. 


9) Je leeft van de pen nu. Voorheen gaf je les in het secundair onderwijs. Wat vond je leuk aan het lesgeven en wat mis je absoluut niet?

Ik heb heel graag lesgegeven, ik het 14 jaar als leerkracht in de derde graad beroepsonderwijs gewerkt: richting Verzorging en Kinderzorg. Maar schrijven doe ik nog liever. Ik mis de leerlingen en de goede sfeer onder de collega’s. Wat ik niet mis: de groeiende bergen administratie die erbij kwamen kijken.

10) Hoe kom je aan jouw talent? Je krijgt de ene na andere nominaties voor prijzen? Maakt het lastiger om te starten aan een nieuw boek? Of word je juist zekerder?

Ik heb van jongs af aan altijd heel graag gelezen en ook heel graag geschreven. Die taalvaardigheid is iets wat er al van in het begin in zit en waarbij ik ook altijd opengestaan heb om op dat vlak bij leren. Ik heb nu ook wel meer zelfvertrouwen dan in het prille begin. Het opbouwen van een structuur, verhaallijnen verknopen en plotwendingen voorzien, is een techniek die ik intussen al in de vingers heb. Tegelijk duikt de onzekerheid tijdens het schrijfproces en na publicatie van elk boek weer op. Je hebt het beste van jezelf gegeven, maar je hebt als auteur niet in de hand wat er nadien mee gebeurt.

11) Welke droom heb je qua schrijven nog?

Op de eerste plaats: dat ik als auteur nog lang mag blijven bestaan. Dat betekent dus dat je voldoende boeken moet verkopen om het leefbaar te houden. En ook dat ik nog zo lang mogelijk helder van geest mag blijven en ook fysiek in staat ben om mijn boeken te schrijven. Daar denk ik toch ook vaak aan: wat als er iets gebeurt en ik niet meer kan schrijven? Ik ben dankbaar voor elke dag dat ik kan schrijven en voor het feit dat mijn lezerspubliek jaar na jaar aangroeit in Vlaanderen en Nederland. Nominaties, prijzen, filmrechten verkocht zijn heel aangenaam om mijn werk nog meer bekend te maken, maar mijn echt doel is: zo lang mogelijk blijven schrijven. Het creëren op zich, is mijn eigenlijke doel.


12) Je nieuwe boek (Pas op voor de buren) heeft een thrillerschrijver in de hoofdrol: natuurlijk vragen mensen zich dan af hoeveel er van jou in het hoofdpersonage zit?

Ik heb in mijn ruim 50 boeken nog nooit letterlijk personages uit mijn omgeving gebruikt, dus dat is hier ook niet het geval. Ik ben noch die misdaadschrijfster, noch de moordzuchtige mensen in mijn boeken (gelukkig maar). Toch zit er altijd in elk boek iets van een auteur: bijvoorbeeld het feit dat ik onderhuidse dreiging en psychologie heel belangrijk vind. Of het feit dat ik mijn werk nooit expliciet geweld uitvoerig zal uitschrijven of als grote dierenvriend nooit dieren zal pijn doen. Dat zegt ook iets over mij.

13) Als het verfilmd zou worden, wie zie je graag de hoofdpersoon spelen? Als je wild mag fantaseren, los of het haalbaar is (dus hoe duur en of diegene nog leeft).

Dan kies ik voor Veerle Baetens, zij is een Vlaamse actrice met een internationale uitstraling. Ik vind haar een heel sterke actrice die een grote verscheidenheid van rollen aankan.

14) Ik las dat je met de bekende Vlaamse advocaat Walter Damen samen boeken aan het schrijven bent. Vanzelfsprekend ben ik benieuwd hoe deze samenwerking tot stand is gekomen.
• Hoe werken jullie? Om en om een hoofdstuk?

De vraag is gekomen vanuit uitgeverij Van Halewyck. Walter, ik en iemand van de uitgeverij zijn samen rond de tafel gaan zitten. We zijn beginnen te brainstormen over: wie? wat? waar? En zo ontstond er een splinternieuw concept. Daaruit groeide al heel snel het idee dat we een spannende trilogie wilden schrijven over een jonge advocate en dat het verhaal zich zou afspelen in Lissabon, waar de advocate voor een gerenommeerd advocatenkantoor werkt. Ik ben voor mijn research ook naar Lissabon gereisd. Het is de eerste keer dat ik met iemand samenwerk en het bevalt me enorm goed, in dit geval geldt: 1 + 1 = 3. De input van iemand met wie je enerzijds dezelfde visie deelt over de stijl, toon en sfeer van het boek en die anderzijds een hele eigen invalshoek heeft, is enorm verrijkend. Walter heeft een jarenlange ervaring als strafpleiter en is ook verhaaltechnisch creatief en ik heb mijn ervaring als psychologe en als misdaadauteur. Het concept hebben we samen bedacht en ontwikkeld, we stemmen tijdens het schrijven regelmatig op elkaar af mbt personages, plot en juridische gedeeltes. Walter heeft ook bepaalde passages meegeschreven, maar ik hanteer de spreekwoordelijke pen. Dat was van bij aanvang de formule waar we beiden achter stonden en dat verloopt prima.

15) Welk Vlaams auteur moeten wij eens oppakken? 

Tweevoudig Gouden Strop-winnaar Bram Dehouck is een aanrader, hij schrijft spannende boeken met een originele invalshoek.

16) En welke Nederlander zou jij in Vlaanderen aanraden?

Ik heb een concrete boekentip die ik zelf ook binnenkort wil lezen: De spannende verhalenbundel Amsterdam Noir is net verschenen bij Ambo Anthos, onder redactie van René Appel en Josh Pachter hebben verschillende auteurs een kortverhaal geschreven over het duistere kantje van Amsterdam. Wat het voor mij bijzonder maakt is dat de Amerikaanse auteur en vertaler Josh Pachter degene is die mijn twee korte verhalen vertaald heeft voor publicatie in het Amerikaanse Ellery Queen’s Mystery Magazine. Ik vond het een hele eer om daarin te mogen verschijnen. Ik zal de bundel zeker lezen,  het is ook een mooie manier om het genre korte verhalen hier bij ons wat meer onder de aandacht te brengen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten