vrijdag 18 maart 2016

De kunst van het schrijven

Tijdens de enorm gezellige en, niet onbelangrijk, informatieve schrijfcursus van Marja West afgelopen weekend in het Drentse plaatsje Spijkerboor, kwam uiteraard het schrijversvak volop ter sprake. Uiteraard werden er nog veel meer interessante onderwerpen besproken, maar what happens in Spijkerboor, stays in Spijkerboor. Of komen gewoon aan bod in een volgend blog.
Aan de eettafel, genietend van een van de culinaire hoogstandjes van Marja's man Gé, werd het onderwerp hulpmiddelen aangekaart. De een gebruikt een elektrisch hulpmiddel, de ander doet het nog ouderwets met de linker- of rechterhand.
De ene schrijver zweert nog bij de ouderwetse typemachine, de ander kan echt niet meer zonder een laptop. De ene schrijver heeft het behang bedekt met gele Post-its, de ander heeft een ingewikkeld digitaal karakterdossier en bewaart zijn of haar werk op de harde schijf en een back-up in de cloud. Menig schrijver kan wel vertellen over die ene keer dat de computer crashte en de helft van het bijna uit te geven verhaal onherstelbaar beschadigd bleek te zijn.

Als bedenker van verhaaltjes of gedichtjes is het wel zo handig om tijdens momenten van inspiratie, die altijd komen aanwaaien op de meest ongelegen tijdstippen, zo snel mogelijk je gedachten op te kunnen schrijven. Al ging het maar om een paar steekwoorden, zodat je op een geschikter ogenblik kan proberen te achterhalen wat voor briljants je ook alweer bedacht had. Het is soms net als met dromen; sommigen worden wakker en kunnen de hele droom herbeleven, de meesten zijn compleet vergeten wat de droom ook alweer was. Op zich ook lastig, iets proberen te herinneren wat eigenlijk nooit heeft plaatsgevonden. Het onbehagelijke gevoel dat de droom je geeft, blijft vaak wel hangen. Zo lijkt het ook te gaan met vlagen van inspiratie: je creëert iets wat nooit heeft plaatsgevonden, probeer het je dan maar te herinneren als het jou uitkomt.
Eigenlijk zou ik gewoon een toiletpot als bureaustoel moeten gebruiken, de meest geweldige ideeën komen nu eenmaal als je op de wc zit, maar dat terzijde.

Om de ongeplande momenten van inspiratie een loer te draaien, is het dus handig om een schriftje bij je te hebben om je ongeordende gedachtes op een rijtje te zetten. Maar ja, het land doortrekken met je knapzak gevuld met schriften is niet altijd even handig. Het zou wel een stuk eenvoudiger zijn om de schrijvers te herkennen in de massa als ze er allemaal als Douwe Dabbert uitzagen.
Een smartphone vind ik persoonlijk een handig apparaatje voor het opslaan van je gedachtewolkjes, en veel makkelijker op te bergen in je binnenzak dan een bijvoorbeeld een multomap. Op de meeste mobieltjes is wel een tekstverwerker te vinden, al zijn er hier en daar nog een paar uitzonderingen te vinden die alleen maar kunnen bellen met hun mobiel, zó 2015.

De komende generaties schrijvers zullen waarschijnlijk nog meer terugvallen op de elektronische hulpmiddelen. Het met de pen iets opschrijven op papier is sterk aan het teruglopen. Goed voor het milieu natuurlijk, maar of dit nu ook echt een verbetering van de algemene ontwikkeling en gezondheid is, waag ik te betwijfelen. De wachtkamer bij de fysiotherapeut is al tot de nok toe gevuld met aankomende schrijvers en dichters om hun smartphone-ellebogen, WhatsApp-vingers en RSI door overmatig tabletgebruik te laten behandelen.
De kwaliteit van het handschrift gaat zienderogen achteruit. Nog een paar jaar en we weten alleen nog uit de geschiedenisboeken dat er in onze tijd met de hand werd geschreven, of dat we last hadden van een sms-duim was, zó 2006. Zouden zelfs de monniken de kunst van kalligrafie verleerd zijn? Hoelang zal het nog duren voordat de moderne geloofsboeken eruit zien als een WhatsApp-gesprek?
Bijkomend voordeel is wel dat het doktershandschrift hierdoor ook langzaam uitsterft, net als het spijkerschrift, hanenpoten en andere onleesbare hiërogliefen verdwenen.

Een taal ontwikkelt zich. Net als hoe we deze taal overbrengen. De Egyptenaren liepen nog rond met stenen tabletten, stalen pin en klopper en je moest heel veel geduld hebben voor je een reactie terug had van je geliefde: Amarna, anno 1330 BC: *Tik? Tik, tik* 'Hou je nog van me? Groetjes, Anchesen. Thebe, anno 1323 BC. *Tik! Tik..tok* 'Jaha! Groetjes, Toetan..aarrrgh. Het is nog maar van kortgeleden, dat een kidnapper pas kon communiceren met de ongeruste familieleden van het slachtoffer nadat hij zijn krant had ontvangen, de uitgeknipte krantenkoppen op een A4-tje kon plakken en een paar dagen moest wachten voordat de post was bezorgd. Tegenwoordig kan iedereen een bedreiging binnen enkele tellen hebben overgebracht. Grenzen vervagen.

Toch is alle vooruitgang op taalgebied niet altijd ten goede.

'Me' is hier een goed voorbeeld van. Slecht gebruik van het woord, populair onder de jeugd en nu zodanig ingeburgerd, dat we het dan maar als geaccepteerd taalgebruik moeten zien. Onze oerouders zouden zeker en vast ook rillingen over hun rug krijgen als zij ons hoorden spreken of onze verhaaltjes zouden lezen, maar er zijn grenzen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten