Aan
de eettafel, genietend van een van de culinaire hoogstandjes van
Marja's man Gé, werd het onderwerp hulpmiddelen aangekaart. De een
gebruikt een elektrisch hulpmiddel, de ander doet het nog ouderwets
met de linker- of rechterhand.
De
ene schrijver zweert nog bij de ouderwetse typemachine, de ander kan
echt niet meer zonder een laptop. De ene schrijver heeft het behang
bedekt met gele Post-its, de ander heeft een ingewikkeld digitaal
karakterdossier en bewaart zijn of haar werk op de harde schijf en
een back-up in de cloud. Menig schrijver kan wel vertellen over die
ene keer dat de computer crashte en de helft van het bijna uit te
geven verhaal onherstelbaar beschadigd bleek te zijn.
Als
bedenker van verhaaltjes of gedichtjes is het wel zo handig om
tijdens momenten van inspiratie, die altijd komen aanwaaien op de
meest ongelegen tijdstippen, zo snel mogelijk je gedachten op te
kunnen schrijven. Al ging het maar om een paar steekwoorden, zodat je
op een geschikter ogenblik kan proberen te achterhalen wat voor
briljants je ook alweer bedacht had. Het is soms net als met dromen;
sommigen worden wakker en kunnen de hele droom herbeleven, de meesten
zijn compleet vergeten wat de droom ook alweer was. Op zich ook
lastig, iets proberen te herinneren wat eigenlijk nooit heeft
plaatsgevonden. Het onbehagelijke gevoel dat de droom je geeft,
blijft vaak wel hangen. Zo lijkt het ook te gaan met vlagen van
inspiratie: je creëert iets wat nooit heeft plaatsgevonden, probeer
het je dan maar te herinneren als het jou uitkomt.
Eigenlijk
zou ik gewoon een toiletpot als bureaustoel moeten gebruiken, de
meest geweldige ideeën komen nu eenmaal als je op de wc zit, maar
dat terzijde.
Om
de ongeplande momenten van inspiratie een loer te draaien, is het dus
handig om een schriftje bij je te hebben om je ongeordende gedachtes
op een rijtje te zetten. Maar ja, het land doortrekken met je knapzak
gevuld met schriften is niet altijd even handig. Het zou wel een stuk
eenvoudiger zijn om de schrijvers te herkennen in de massa als ze er
allemaal als Douwe Dabbert uitzagen.
Een
smartphone vind ik persoonlijk een handig apparaatje voor het opslaan
van je gedachtewolkjes, en veel makkelijker op te bergen in je
binnenzak dan een bijvoorbeeld een multomap. Op de meeste mobieltjes
is wel een tekstverwerker te vinden, al zijn er hier en daar nog een
paar uitzonderingen te vinden die alleen maar kunnen bellen met hun
mobiel, zó 2015.
De
komende generaties schrijvers zullen waarschijnlijk nog meer
terugvallen op de elektronische hulpmiddelen. Het met de pen iets
opschrijven op papier is sterk aan het teruglopen. Goed voor het
milieu natuurlijk, maar of dit nu ook echt een verbetering van de
algemene ontwikkeling en gezondheid is, waag ik te betwijfelen. De
wachtkamer bij de fysiotherapeut is al tot de nok toe gevuld met
aankomende schrijvers en dichters om hun smartphone-ellebogen,
WhatsApp-vingers en RSI door overmatig tabletgebruik te laten
behandelen.
De
kwaliteit van het handschrift gaat zienderogen achteruit. Nog een
paar jaar en we weten alleen nog uit de geschiedenisboeken dat er in
onze tijd met de hand werd geschreven, of dat we last hadden van een
sms-duim was, zó 2006. Zouden zelfs de monniken de kunst van
kalligrafie verleerd zijn? Hoelang zal het nog duren voordat de
moderne geloofsboeken eruit zien als een WhatsApp-gesprek?
Bijkomend
voordeel is wel dat het doktershandschrift hierdoor ook langzaam
uitsterft, net als het spijkerschrift, hanenpoten en andere
onleesbare hiërogliefen verdwenen.
Een
taal ontwikkelt zich. Net als hoe we deze taal overbrengen. De
Egyptenaren liepen nog rond met stenen tabletten, stalen pin en
klopper en je moest heel veel geduld hebben voor je een reactie terug
had van je geliefde: Amarna, anno 1330 BC: *Tik? Tik, tik* 'Hou je
nog van me? Groetjes, Anchesen. Thebe, anno 1323 BC. *Tik! Tik..tok*
'Jaha! Groetjes, Toetan..aarrrgh. Het is nog maar van kortgeleden,
dat een kidnapper pas kon communiceren met de ongeruste familieleden
van het slachtoffer nadat hij zijn krant had ontvangen, de
uitgeknipte krantenkoppen op een A4-tje kon plakken en een paar dagen
moest wachten voordat de post was bezorgd. Tegenwoordig kan iedereen
een bedreiging binnen enkele tellen hebben overgebracht. Grenzen
vervagen.
Toch
is alle vooruitgang op taalgebied niet altijd ten goede.
'Me'
is hier een goed voorbeeld van. Slecht gebruik van het woord,
populair onder de jeugd en nu zodanig ingeburgerd, dat we het dan
maar als geaccepteerd taalgebruik moeten zien. Onze oerouders zouden
zeker en vast ook rillingen over hun rug krijgen als zij ons hoorden
spreken of onze verhaaltjes zouden lezen, maar er zijn grenzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten