Al
heel jong was Kevin Valgaeren
(Turnhout, 17 december 1979) bezeten door film en literatuur. Hij
studeerde Nederlandse en Engelse Taal- en Letterkunde aan de KU
Leuven, waarna hij zich specialiseerde in Westerse Literatuur en de
Editiewetenschap. Zijn grootste passie echter is de
griezelliteratuur. Na zich gevoed te hebben met de (bekende) werken
van o.a. Bram Stoker, Anne Rice, Oscar Wilde en Mary Shelley, waagde
hij de stap en schreef zijn debuut De
Ziener, welke in 2011 werd uitgegeven
en prompt de Schaduwprijs won – de prijs voor het beste
Nederlandstalige debuut. Een jaar later verscheen Bloedlijn,
het vervolg. Seance
is Valgaerens derde boek.
“Francis
Whitman was de naam van de beroemde wetenschapper die geboren werd op
12 januari 1839 en tachtig jaar later, tijdens de namiddag van 4
april 1919, op gruwelijke wijze van ons heenging.”
Zo lezen we op
een van de eerste pagina’s van Seance.
Gedurende de rest van het boek volgen we een groot deel van het
volwassen leven van Dr. Francis Whitman, chemicus en fysicus. Al jong
ontdekt hij een nieuw element – Thallium, nummer 81 in het
periodiek systeem – wat hem een behoorlijk aanzien oplevert en
flink doet stijgen op de sociale ladder.
Twaalf
jaar later raakt Whitmans carrière enigszins in het slop. Behalve de
ontdekking van het nieuwe element is er niets noemenswaardigs meer
wat hij presteert. Hierdoor belandt hij uiteindelijk in een diepe
depressie, die gepaard gaat met onverwachte zenuwaanvallen.
Zijn
leven bevindt zich op een dieptepunt als hij gevraagd wordt
wetenschappelijk aan te tonen dat een spiritueel medium – Elizabeth
Archer – geen oplichter is. De dame in kwestie blijkt tijdens
seances de geest op te roepen van een jongedame, die tweehonderd jaar
eerder overleed en die het evenbeeld is van genoemd medium, maar
nooit samen in één ruimte worden gezien. Dit laatste zou Whitmans
werk vrij eenvoudig moeten maken, maar hoe meer hij bij de seances
betrokken raakt, hoe dieper hij lijkt weg te zinken in een poel van
duistere gebeurtenissen.
En
dan valt er een dode…
In
zijn eigen stijl, soms in prachtige bewoordingen, vertelt Valgaeren
over een wereld waarnaar iedereen nieuwsgierig is, maar tevens angst
voor voelt. Wie weet wat er zich tussen hemel en aarde bevindt wat
het menselijk oog niet kan aanschouwen? Dr. Francis Whitman is een
wetenschapper en staat, net als veel mensen, sceptisch tegenover een
leven na de dood. Toch wil hij zien te bewijzen dat geloof en
wetenschap hand in hand kunnen gaan. En juist dat fenomeen – het
willen weten, liefst met wetenschappelijk bewijs – vinden we terug
in het hele boek.
Op
een rustige en ingetogen manier schetst Valgaeren het Londen van eind
negentiende eeuw, met al zijn gebruiken, tradities en gewoonten,
waardoor duidelijk wordt dat hij weet waarover hij schrijft. Plaatsen
en straten komen voorbij, waardoor de omgeving gaat leven en je het
gevoel hebt zó naar binnen te kunnen lopen in het huis van Dr.
Francis Whitman aan 17 Gough Square.
Niet
alleen de beschrijvingen zijn levensecht, ook de taal die gehanteerd
wordt, doet denken aan de Engelse klassiekers als Dickens en Austen.
Het
verhaal zelf lijkt af te stevenen op een voor de hand liggend einde,
maar niets is minder waar. Een onverwachte wending zorgt uiteindelijk
voor een sublieme afloop, die zowel verrast, alsook wel een beetje
schokt, waardoor je na het dichtslaan van het boek beseft dat niet
alles hoeft te zijn zoals het lijkt.
Valgaeren
heeft met Seance een dijk van een gothic
novel geschreven. Het is geen boek
dat je even in een middagje uitleest, maar dat hoeft ook niet. Het is
namelijk een buitengewoon spannend verhaal, prachtig verteld,
waarvoor je het beste de tijd kunt nemen om er ten volle van te
genieten.
Linda Jansma
Geen opmerkingen:
Een reactie posten