![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEj-3Dj2J00vi-qqUNr7FgVTNJ3vw9f2kZKG-XUqf2eQpJm8EZsiz68YjRfAbgE1gaFMhyphenhypheno38lmLiCADbkQxueHMtGEYnXaQ66DMRxJcjnVMwhdUIQw6EcrIVqP6EgslWj7mHZTUYgL7_gs/s1600/Handler.jpg)
Uitgeverij Conserve
Verschijn maart/april 2014
Uitgave gebrocheerd
ISBN 978 90 5429 360 6
212 pagina’s
Literaire roman
Samenvatting
‘Mijn vader kreeg alzheimer ver voor hij 60 was, en het duurde bijna 20 jaar voor de ziekte hem definitief te pakken had, want zeiden we: “Zijn hoofd is niks, maar hij heeft een hart van roestvrijstaal.” Mijn moeder kwam kort na vaders overlijden in hetzelfde verzorgingshuis, met vasculaire dementie en alzheimer, bij haar was nooit sprake van half werk. Door mijn ouders weet ik dat er in de hoofden van demente mensen meer omgaat dan sommige medici willen doen geloven. In hun ogen las ik de verhalen. Ze waren er, ze lagen op de tong, maar kwamen niet voorbij de lippen.’
Schrijver
Peter de Zwaan (Meppel, 1944) is 12 keer genomineerd voor zijn misdaadromans, acht keer voor de Gouden Strop, vier keer voor andere prijzen. Hij won de Gouden stond met Het alibibureau. Zijn Bob Evers-boeken en de misdaadroman De Loverman geeft hij uit bij zijn eigen Uitgeverij Zwarte Zwaan.
Mijn mening
Van Uitgeverij Conserve kreeg ik de kans om dit boek te lezen, waarvoor hartelijk dank. Ruim tien jaar heb in een verpleeghuis gewerkt en dus ook veel ontmoetingen gehad met dementerende ouderen. Het boek trok mij daarom erg aan.
Het boek gaat over Joop, een vijftiger, die getrouwd is met Helga en een zoon en een dochter heeft, Max en Maartje. Er zit Alzheimer in de familie en Joop is bang dat ook hem die ziekte treft. Op zijn 57ste is hij zo vergeetachtig, dat zelfs Helga het niet meer weg kan praten. Joop raakt langzamerhand de regie kwijt. Helga helpt hem zo goed en zo kwaad als zij kan, maar het is moeilijk.
Uiteindelijk wordt de diagnose “vasculaire dementie en Alzheimer” gesteld.
Het lukt Helga niet meer om voor Joop te zorgen en hij gaat voortaan een aantal dagdelen naar de dagopvang.
“Wat rondspookte in zijn hoofd waren geen gedachten. Het waren flitsen, beelden, zinnen die werden gevormd vanuit het niets, die er zo maar waren, helder alsof ze geschreven waren, maar hij noemde ze gedachten omdat hij alles wat in zestig jaar bij hem was opgekomen zo had genoemd.”
Het leven van Joop brokkelt langzaam af. Het verleden gaat steeds meer leven. Zo is Joop erg druk met de verdrinkingsdood van zijn broer Antonie, zo’n vijftig jaar geleden. Je ziet de verbrokkeling in zijn praten. Goed gevormde zinnen worden frases en losse woorden.
Als het echt niet meer langer gaat, wordt Joop opgenomen in een verzorgingshuis, waar hij nog een jaar of zes woont.
Het boek is opgebouwd uit drie hoofdstukken of delen, namelijk “Thuis”, “Therapie” en “Welzorg”. De hoofdstukken markeren de fases in het dementieproces. Het zijn lange hoofdstukken met heel veel dialogen geschreven. Er gebeurt eigenlijk weinig, het is een beschrijving van het dagelijks leven, maar toch is het nergens saai te noemen. Door de vele dialogen krijgt de lezer een goed beeld van wat deze vorm van dementie met iemand doet. Prachtig zijn de beschrijvingen van het gevoel van Joop. De lezer maakt zijn ziekteproces van dichtbij mee. Hartverscheurend, soms ontroerend en af en toe met een glimlach.
“Je hebt het hele feest voor iedereen verpest. Je wordt bedankt!” “Fijn!”
Geschokt was ik door de houding van sommige personeelsleden richting de bewoners in het verzorgingshuis. Als het in Nederland zo gesteld is met de zorg voor de demente oudere, dan mogen we ons met z’n allen wel eens achter de oren krabben. Er was ook wel een stukje herkenning. Hoe vaak wordt er door personeel over de bewoner heen gepraat, in plaats van met de bewoner? Een spiegel voor iedereen die in de zorg werkt.
De reactie van het personeel op “betrokken” familie ontlokte me een glimlach. Hoe herkenbaar!
Ontroerend vond ik de liefde van Joop voor Helga. Ergens in zijn benevelde brein bleef zij zijn alles. Diep respect voor Helga, die zo haar best deed voor Joop. Het einde van het boek is prachtig. Door het veranderde taalgebruik voelt de lezer als het ware dat Joop afstand aan het nemen is van het leven, van zijn lichaam. Joop heeft plaats gemaakt voor “de man op het bed”.
“Ik wil niet meer, wanneer snappen jullie dat dan. Ik wil niet meer, ik heb hoofdpijn, ik heb het koud, ik lig dood te gaan, heel langzaam.”
Conclusie: boeiend en ontroerend. Een verplicht item voor iedereen die op persoonlijk of op professioneel gebied te maken heeft met dementie.
*****
Monique
Geen opmerkingen:
Een reactie posten