‘1795,’ is geschreven door de Zweedse auteur Niklas Natt Och Dag.
Het is het laatste deel uit zijn trilogie, dat werd voorafgegaan door de
delen 1793 en 1794.
Het is een tijdje terug dat ik 1793 en later het vervolg 1794 las. 1793, het
debuut van Niklas Natt Och Dag, liet mij destijds verbluft achter en liet mij
ook niet zomaar los. Ik was dan ook bijna lyrisch om te ontdekken dat 1795, zijn
3e en tevens laatste deel van deze trilogie, uit zou komen en kon daarna niet meer
wachten om het te lezen. Het zijn alle drie romans, volgens de cover, en dit
klopt ook wel. Stuk voor stuk zijn het prachtige sfeertekeningen vol beeldende
omschrijvingen, maar er zitten ook wat gruwelijke momenten in en ik zeg het
maar meteen, ook al zijn deze gruwelijke momenten niet talrijk, ze zijn wel
bijzonder heftig en daarmee toch zeker ook geschikt voor de echte
Thrillerlezer.
Het boek begint met een vrij lange proloog die op zich weer bestaat uit 3
korte hoofdstukken. In deze hoofdstukken worden bepaalde situaties beschreven
waarmee het voorgaande boek 1794 eindigde en waardoor je als lezer weer
helemaal terug bent in het verhaal. Ik was daar blij mee, omdat er toch bijna 2
jaar tussen de boeken zat. Hiermee worden ook alle personages die in de
voorgaande boeken een hoofdrol hadden weer krachtig neergezet waarna het
vervolgverhaal aanvangt.
‘1795’ omvat in hoofdlijnen eigenlijk één grote zoektocht van beide
hoofdpersonages Emil Winge en Jean-Michael (Mickel) Cardell. En ze willen wel,
maar ze kunnen haast niet meer. Het leven heeft zich in de delen 1 en 2 al
tegen hen gekeerd maar nu moeten zij koste wat het kost het meisje Anna Stina
Knapp vinden maar ook het losgeslagen beest, de sadist Tycho Ceton. Een extra
probleem voor Mickel Cardell is wel dat hij naast zijn houten onderbind-arm, die
de vervanging is geworden van zijn gezonde vlees, nu ook nog is veranderd in
een afschuwwekkend personage dat onder de nauwelijks geheelde en afgrijselijk
uitziende brandwonden zit. Wie hem aankijk, kijkt niet nogmaals maar staart bedremmeld
langs hem heen. Het interesseert hem niet, het leven interesseert hem niet, slechts
de zoektocht naar Anna Stina houdt hem nog op de been. Emil Winge op zijn beurt
jaagt onvermoeid voort op Tycho Ceton, de sadist die ons in het 1e
deel al deed gruwelen, in de hoop dat hij daarmee kan voorkomen dat er een volgend
slachtoffer valt.
Niklas Natt Och Dag trakteert zijn lezers op prachtige beeldende
omschrijvingen van een goor en naargeestig Stockholm waar de ratten vrolijk
rond tieren in de overstromende en smerige riolen. Waar de koude en het vocht
om te snijden is. Het bijt zich vast in je kleding en doet je tot op het bot
toe verkillen. Als je je ogen sluit dan zie je het, dan voel je het en bij god
wat ben ik blij want ik ruik het gelukkig nog niet.
De personages zijn stuk voor stuk prachtig uitgediepte karakters met elk
zijn eigen zwarte randje en duistere verleden. Ze komen bij je binnen, laten je
huiveren maar doen je vooral verlangen naar meer.
‘Hij wordt veel en vaak geslagen, want zijn vader trekt zich de
tekortkomingen van zijn zoon persoonlijk aan, elke teleurstelling is een nieuwe
korrel zout in de wond die het leven zelf is.’
Deze trilogie kan alleen maar op volgorde gelezen worden, al is 1793
eventueel wel alleen te lezen want dat is een mooi afgerond verhaal. Maar omdat
alle personages in alle delen steeds terugkomen, en je in de delen 1794 en 1795
echt op de hoogte moet zijn van wat er bij deze personages vooraf ging zijn
deze twee delen niet meer los te lezen. Ik heb ze uiteraard allemaal gelezen.
Over 1793 was ik al lyrisch. 1794 vond ik iets minder, maar nog steeds ver bovengemiddeld
en dit ‘1795’ is voor mij echt het Magnum Opus. Toch stemt het mij ook een
beetje weemoedig. Het is het laatste deel… of toch niet? Wie zal het zeggen?
Ik geef ‘1795’ de volle 5 Kraaien.
Karin K.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten