vrijdag 29 januari 2021

Kristiaan Vandenbussche ondervraagd

 


Sinds november 2020 ligt ‘Cupido’ van Kristiaan Vandenbussche in de boekenrekken.  Met deze thriller zet de bekende strafpleiter zijn eerste officiële stappen in schrijversland.  Thrillerlezers! was er weer als de kippen bij om de auteur een aantal vragen voor te leggen.

Vertoont schrijven overeenkomsten met je werk als strafpleiter?

Ik pleit veel in moordzaken. In zo’n rechtszaken gaat het ook over bloed, verdriet, liefde en dood. Er is veel sentiment op zo’n proces, bij de nabestaanden, bij de getuigen en bij de beschuldigde. Emoties laaien hoog op. Wanneer ik in deze omstandigheden moet pleiten, dan moet ik de échte gevoelens van mijn cliënt proberen overbrengen. De rechter of volksjury moet zich kunnen inleven in wat er is gebeurd. Het is dus belangrijk dat ik erin slaag het technisch jargon uit het dossier in gewone mensentaal om te zetten. In die zin breng ik als strafpleiter dus ook telkens een verhaal, namelijk dat van mijn cliënt. Als strafpleiter schep ik opnieuw de wereld van het dossier in de zittingszaal,

Verschillend is wel dat ik als strafpleiter op zoek ga naar bewijzen om de dader te ontmaskeren, terwijl ik als schrijver van de ‘whodunit’ zelf de sporen leg. Als auteur dirigeer ik dus veel meer het plot. Als schrijver kan ik ook mijn fantasie grenzeloos laten werken, terwijl ik als advocaat gebonden blijf door de contouren van het strafdossier. Het mag stuiven in de rechtszaal, er mag hevig worden geredetwist, maar doordat mijn pleidooi steeds kan worden getoetst aan de vaststellingen en de getuigenissen, kan ik niet speculeren om op een proces de waarheid volledig te vertekenen of te fantaseren. De taak is ook fundamenteel verschillend: als advocaat moet ik ‘overtuigen’, terwijl ik als schrijver vooral mijn lezers wil ‘amuseren’.

Hoe is het idee om een boek te schrijven gegroeid?

In mijn beginjaren verdedigde ik vaak jeugddelinquenten. Ik kon het goed vinden met hen, ik was een soort vertrouweling tussen hen en de rechtbank. Sommigen hadden een zware feiten op hun kerfstok. Ze kwamen uit problematische gezinnen of hadden zelfs geen ouders meer. Voor mij waren ze een inspiratiebron: ze hadden een zware rugzak uit het verleden en soms een ‘hoekje af’, maar wel een goede inborst. Ik heb een ‘weak spot’ voor mensen die niet uit een ‘warm nest’ afkomstig zijn. Om de sfeer van de jeugdinstelling mooi te kunnen beschrijven, voerde ik opnieuw een gesprek met sommigen.

Daarnaast had ik als advocaat ooit een bijzondere case over jongeren die bij afbraakwerken een grote geldsom vonden in een achtergelaten nachtkluis van een oud bankkantoor en de politie verwittigden.

Om mijn boek te schrijven heb ik beide elementen aan elkaar gekoppeld. Wat zou er gebeuren als vijf jeugddelinquenten met zware feiten op hun kerfstok plots een enorme geldsom vinden en beslissen om die voor zichzelf te houden? Op deze manier is mijn verhaal gegroeid.

Hoe heb je het schrijven van jouw debuutthriller beleefd?  Is het verlopen volgens dat je verwachtte dat het zou gaan?


De combinatie met mijn drukke job was moordend (lacht). Ik heb de voorbije jaren overal geschreven: tijdens het wachten op de rechtbank, ’s avonds aan mijn bureau, maar evengoed onder een nachtlampje op een twaalf uur durende vlucht naar Amerika. Mijn debuut vroeg veel inspiratie, maar ook transpiratie en doorzettingsvermogen. Steeds weer schrijven en schrappen, bijvijlen en perfectioneren. Van mijn oorspronkelijk manuscript van 650 pagina’s zijn uiteindelijk 421 bladzijden overgebleven, maar ik ben blij met het resultaat want het tempo ligt nu hoog van de eerste tot de laatste bladzijde. Het is uiteindelijk een ‘pageturner’ geworden.

Wat vond je het moeilijkst aan het schrijven van ‘Cupido’?

Ik merkte dat alles wat met misdaad, moord, actie, politie en gerecht te maken had, vlot uit mijn pen vloeide, maar dat ik met het gevoelsmatige meer moeite had. Uiteindelijk is dat ook gelukt dankzij mijn uitgeverij, die mij aanraadde om mijn horizon nog te verbreden en de intriges tussen de jongeren verder uit te bouwen. Ook hun partners spelen een belangrijke rol in het verdere verhaal. Ik voerde bovendien gesprekken met de oorspronkelijke maker van het tv-programma ‘Wie is de Mol? Op die manier kon ik het spanning verder opdrijven en de onderlinge verdachtmakingen versterken.

De vijf vrienden sluiten een zwijgpact.  De misdaad blijft onopgelost.  Word je daar in de praktijk ook regelmatig mee geconfronteerd?

Ja, het gebeurt dikwijls dat daders radicaal ontkennen. Zo’n defensieve houding is legio. Verdachten hebben geen spreekplicht. Ze hebben zelfs het recht om te zwijgen en ze proberen wel vaker een opzettelijke daad te doen overkomen als een ongeval. Soms  voegen ze een stukje aan het verhaal toe en geven ze aan bepaalde details meer gewicht om alles in hun voordeel te doen kantelen. Zo’n zwijgpact maakt het de onderzoekers niet gemakkelijk en leidt soms tot onopgeloste misdaden. Dat doen de jongens ook in mijn verhaal, maar eigenlijk zijn het geen rasechte criminelen. Ze maken eerder foute keuzes op belangrijke momenten en raken hierdoor telkens dieper in de shit.

Het meest gekende ‘zwijgpact’ is de ‘omerta’ van de Siciliaanse maffia. Daar gebeuren zelfs vergeldingsacties tegen de ‘pentiti’, de spijtoptanten die het zwijgpact schenden. In België en Nederland zien we dat ook soms bij georganiseerde criminele bendes. ‘Cold cases’ kennen we hier ook. Hoewel steeds meer onopgeloste moordzaken worden heropend om bewijsmateriaal met nieuwe technieken te onderzoeken, slagen speurders er niet altijd in om de daders te vatten. De grootste ‘cold case’ in België is deze van de ‘Bende van Nijvel’ waarbij in de jaren ’80 bij bloedige roofovervallen op supermarkten 28 doden vielen en de daders tot op vandaag niet werden ontmaskerd.

‘Cupido’ speelt zich voornamelijk af in De Panne en omstreken.  Vanwaar de beslissing om jouw thuisbasis (?) als locatie te gebruiken?

Ik woon op twee plaatsen: in de stad Gent waar ik mijn advocatenpraktijk run en in mijn huis aan de kust in De Panne, waar ik vaak naartoe ga om uit te waaien. Ik ken de Vlaamse westkust als mijn broekzak want het is de streek van mijn jeugd. Ik kan het dus gedetailleerd beschrijven. Het gebied ademt een bijzondere sfeer en ligt tegen de Franse grens. Hier liepen vroeger de smokkelroutes en werd een kat-en-muisspel gespeeld met douaniers. Het is het laatste stukje ‘far west’ in België: veel ongerepte natuur op een boogscheut van de mistige rotsen langs de Franse Opaalkust. Het leek mij een uitstekend decor voor een thriller.


Bestaat het huis aan de Golfbrekerstraat in De Panne echt?

De straatnaam is fictief want eigenlijk bevat het uitgestrekte strand in de Panne geen golfbrekers (lacht). Het strand is gekend voor de zeilwagensport. Ik hou er wel van fictie en non-fictie te vermengen. Terwijl ik mijn boek schreef, had ik wel mijn eigen huis in de ‘Toeristenlaan’ voor ogen, dichtbij de zee. De nachtkluis werd in werkelijkheid gevonden in een oud bankkantoor achtergestelde buurt in Gent, dus niet aan de zee.

De verwijzingen naar ‘andere’ zaken maakten mij nieuwsgierig.  Gaat het over ‘echte’ zaken, met waargebeurde feiten?

In mijn praktijk maakte ik moord en doodslag in vele vormen mee: passionele moord, wraakmoord, eremoord, roofmoord, huurmoord, seriemoord, noem maar op, met daders en slachtoffers uit alle mogelijke milieus: landlopers, fabrieksarbeiders, apothekers, dokters, marginalen, extremisten, motorbendes, enz… De modus operandi en de moordwapens waren uiteenlopend: jachtgeweren, automatische geweren, messen, stompe voorwerpen, koorden, snoeren, vergif, noem maar op… Het viel mij op dat vele daders enorm vindingrijk zijn wanneer het gaat over het camoufleren van hun daden of het wegmaken van het lijk, de ‘dekkingshandelingen’ zeg maar, de ‘kanaalmoord’, de ‘vijsvijvermoord’, de ‘opritmoord’, de ‘regenputmoord’… Het spreekt voor zich dat zo’n zaken blijven hangen en een invloed hebben op mijn schrijfstijl, al put ik evident nooit rechtstreeks uit die zaken. Door mijn knowhow kan ik als auteur de zaken gedetailleerd voor te stellen en dat verhoogt de spanningsboog.

Sommige namen heb ik even gegoogeld.  Professor Vandenbogaerde bestaat weldegelijk in de hoedanigheid van professor.  Verwijs je ook echt naar hem?  Waarom? 

Dat is louter toeval. Ik wist niet dat er een gelijknamige professor bestond. Het is wel zo dat ik sommige personages in mijn boek namen en karaktereigenschappen heb gegeven van mijn vrienden en kennissen, als een soort eerbetoon. Zo is ‘Vandenbogaerde’ eigenlijk een knipoog naar een collega-advocate waarmee ik in mijn leven al dikwijls pleitte voor het hof van assisen. In sommige gevallen heb ik de eigenschappen van mijn personages flink uitvergroot en gemarginaliseerd. Mijn vrienden nemen het mij niet kwalijk, integendeel, ze vinden het leuk om als ‘muze’ te fungeren, alleen ‘Joris’ vindt dat ik hem teveel als drankverslaafde voorstelde (lacht).

Naast het brengen van de actie geef je ook veel details wat plaatsen, architectuur, cultuur en geschiedenis betreft.  Stokpaardjes van jou?

Ik ben met literatuur en cultuur opgevoed. Met kerstmis werd in onze familie vroeger over kunst gediscussieerd: over de ‘Guernica’ van Picasso, de boeken van ‘Dostojewski’ en over het ‘Pantheon’ in Rome. Die brede waaier heb ik meegenomen in mijn later leven. In ‘Cupido’ heb ik vooral de omgeving gedetailleerd beschreven om alles zo levensecht mogelijk te maken, zo wordt de lezer letterlijk meegesleept in het verhaal. Ik ben ook een liefhebber van de natuur, een ‘natuurmens’.

Ben jij dan ook een visuele schrijver en zie je alle locaties voor je tijdens het schrijven?

Ja. In ‘Cupido’ sleuren de personages de lezer in hun onbesuisdheid mee op hun helletocht langs de Vlaamse en Franse kust, over de Ardennen, langs Lyon, naar de Zwitserse bergen en terug. Dat zijn inderdaad allemaal plaatsen waar ik zelf ben geweest. Ik ben trouwens een fervent skiër.

Vele lezers beweren dat ik het hen gevoel op de schouder van de personages te zitten. “Toen ik ‘Cupido’ las, leek het alsof ik meespeelde in een film.” Die ‘filmische’ schrijfstijl is wellicht afkomstig uit mijn jeugd. Mijn moeder werkte vroeger in een bioscoop, de ‘Minerva’ in De Panne, mijn oma ging er vaak naar ‘de andere film’ kijken, en ik ging mee. Ik heb dus vroeg veel films gezien die niet voor mijn leeftijd bestemd waren. Zelf ben ik een liefhebber van films van Quentin Tarantino en een westernlover. Dat film mij aantrekt, merk ik ook wanneer ik avontuurlijke reizen maak. Telkens hou ik onderweg even halt bij een iconisch filmdecor. Zo was ik de laatste jaren bij de Braziliaanse watervallen van Foz do Iguaçu uit de film ‘The Mission’, op het kerkhof nabij het Spaanse Burgos uit the film ‘The good, the bad and the ugly’ en in ‘Monument Valley’ in de USA op de plaats waar ‘Forrest Gump’ plots stopt met lopen en terug naar huis keert (lacht).

Mijn uitgeverij beloofde trouwens om te onderhandelen voor verfilming van mijn boek ‘Cupido’ door ‘De Mensen’, het productiehuis dat de tv-serie ‘Undercover’ maakte (met o.a. Tom Waes, Anna Drijver, Elise Schaap en Frank Lammers). Of het zover komt, is momenteel koffiedik kijken, maar ik zou het echt fantastisch vinden.

Ben je beroepshalve bekend met de jeugdinstelling van Ruiselede?  Met jeugddelinquenten?

De jeugdinstelling van Ruiselede heet ‘De Zande’.  Het is een gesloten gemeenschapsinstelling. Er zijn ook nog soortgelijke instellingen in ‘Mol’ of ‘Everberg’ met de ‘zware jongens’. Soms komen ze tot inkeer na enkele passages voor de jeugdrechtbank. Meestal had ik daar een goede band mee. Ik herinner mij nog dat ik zo’n gast als advocaat een beloning gaf wanneer hij een vlekkeloos parcours aflegde, een cd van ‘Ice-T’ en ‘Body Count’. Hij bedankte mij daar later nog voor. Enkele opvoeders en begeleiders die mijn boek lazen, reageerden positief en stuurden mij persoonlijke berichten.

De vrienden hebben alle vijf een hele rugzak mee.  Ben je van mening dat een moeilijke start in het leven een blijvende impact heeft op het volwassen leven?

Ik weet dat het cliché is als advocaten op de slechte jeugd van een verdachte wijzen, maar het is echt wel zo. Veel crimineel gedrag vindt zijn oorsprong in de jeugdjaren. Het ontbreekt hen aan houvast en dan nemen ze op cruciale ogenblikken de verkeerde beslissingen. Mijn personages zijn uit het leven gegrepen en aangevuld met een dosis fantasie. Een deel wordt genetisch bepaald, maar veel hangt ook af van opvoeding, sociale factoren en mogelijkheden.

Voel je sympathie voor de vijf jongens/mannen?

Ja, ik heb geprobeerd om de hoofdpersonages geloofwaardig neer te zetten, met hun sterktes en zwaktes. Ook de onderlinge verbondenheid van de vrienden en de relatie met hun vrouwen wordt beschreven en danig op de proef gesteld. Ik voel sympathie  voor mijn hoofdpersonages, ondanks de verkeerde beslissingen die ze nemen. Ze hebben moeite om hun leven op de rails te krijgen. Telkens wanneer ze met hun verleden worden geconfronteerd, moeten ze nieuwe putten graven om vroegere putten te dempen. Ze raken in een neerwaartse spiraal waarin moord, ontvoering en afpersing hen steeds in nauwere schoentjes brengt.

Indien ja, met wie voel je je het meest verbonden?

Met Seppe. Hij is de leider van de groep. Hij is verstandig, maar ook nogal impulsief en onvoorspelbaar. Dat ben ik ook soms, zeker wanneer ik word geconfronteerd met onrechtvaardigheid. Seppe durft ook veel. Dat is ook een eigenschap van een strafpleiter: geen angst hebben om tegen de stroom in te gaan en kunnen omgaan met veel druk, al neem ik natuurlijk nooit het recht ‘in eigen handen’.

Kan je enig begrip opbrengen voor de dader in ‘Cupido’?  (zonder al te veel details te geven!)

In mijn praktijk heb ik geleerd om naar iedereen te luisteren en een ‘open mind’ te hebben. Ik probeer mij steeds zoveel mogelijk in te leven in situaties. Vanuit  dat perspectief kan ik bepaald gedrag uitleggen en verklaren. Wanneer een dader handelt vanuit een ‘emotioneel motief’ is dat gemakkelijker om uit te leggen, dan wanneer de daad wordt gesteld vanuit een bepaalde psychopathie. In ieder geval kan ik nooit ‘begrip’ opbrengen voor een levensdelict in de betekenis van het zoeken naar een ‘rechtvaardiging’, tenzij het zou gaan om ‘wettige zelfverdediging’.

In jouw ervaring als strafpleiter, welke emotie is volgens jou de motor achter de meeste misdrijven?

Men zegt dikwijls: ‘Volg het geld of de sperma, dan vind je de dader.’ Vele levensdelicten hebben dus te maken met liefde, jaloezie of geld. Ook wraak is soms een drijfveren. Het is een bizarre vaststelling dat het grootste aantal individuele dodingen worden gepleegd door partners. Ze hebben elkaar nochtans trouw en bijstand beloofd. Je zou dus eigenlijk eerder het omgekeerde verwachten. Zijn het niet net die mensen die het meest om elkaar geven? Het zijn vaak beknellende omstandigheden die een explosief mengsel vormen en samen met versterkende elementen tot een drama leiden.

De Russische schrijver Aleksandr Solzjenitsyn schreef ooit in ‘Goelag Archipel’: “Was het maar zo eenvoudig, was het maar waar, dat ergens slechte mensen verraderlijke boze daden zaten te plegen. Was het maar waar dat wij hen alleen maar hoefden te scheiden van de rest van ons en hen te vernietigen. Maar de scheiding tussen goed en kwaad loopt dwars door het hart van ieder mens.”

Op een bepaald moment had ik een Agatha Christie-gevoel.  Toeval of was dat ook het effect dat je beoogde?

Dat moet toeval zijn, want ik las nog nooit één van haar boeken. Zij was één van de grootste misdaadschrijfsters ooit, dus de vergelijking flatteert me wel.

Mijn boek is evenwel geen klassieke whodunit is waarbij een politieagent of detective (bvb. Hercule Poirot of Miss Marple) op zoek gaat naar een moordenaar. ‘Cupido’ brengt het relaas van vijf vrienden die getekend zijn door het verleden en waarmee vreemde dingen gebeuren. Spanningen bouwen zich op en intriges dikken aan, zeker wanneer de partners volgen. Op een gegeven moment is iedereen verdacht. Maar om dat te begrijpen, moet je het boek lezen (lacht).

Het is een echte actiethriller, eerder een film van ‘Quentin Tarantino’ in boekvorm. Het boek is spannend en soms ook hilarisch ‘over the top’. ‘Cupido’ is ook laagdrempelig is, leest vlot en is bestemd voor zowel mannen als vrouwen.

  Lees jij zelf thrillers?  Met een boek van welke schrijver kan men jou altijd een plezier doen?


Ik lees weinig thrillers. In mijn job overtreft de realiteit dikwijls de fictie. Geef mij maar een boek over sport of een biografie. Zo kocht ik onlangs ‘Basta’ van auteur Edwin Schoon, de biografie over de voormalige Nederlandse voetballer Marco Van Basten. Ik vond dat de beste spits ooit. In mijn boek ‘Cupido’ noem ik hem heel even wanneer de jongeren voetballen op het plein van de jeugdinstelling.

Enkele dilemma’s.  Kan je kort jouw keuzes verklaren?

- zee – Ardennen   De uitgestrektheid van de zee geeft een enorm gevoel van vrijheid. Als je van de zee afkomstig bent, wil je daar altijd naar terug, dat is zoals eb en vloed.

- advocaat – schrijver  Ik heb een vrouw en twee kinderen, dus ik heb mijn advocatuur nodig om voldoende brood op de plank te brengen. Ik doe mijn job ook graag en met veel passie, maar schrijven vind ik alvast een heel leuke hobby.

- lezen – tv-kijken  Een goed boek lezen verdient altijd de voorkeur, al hoop ik dat ‘Cupido’ zowel in boekvorm als in een tv-serie zal te zien zijn.

- zwijgen – opbiechten Het spreekwoord zegt: “spreken is zilver, zwijgen is goud.’ Maar ik denk dat het in vele situaties toch beter is om de zaken snel op te biechten om problemen in de toekomst te vermijden. Dat bewijst mijn boek in ieder geval (lacht).

Jouw debuut ligt nu sinds enkele weken in de boekhandel.  Staat er al een nieuw verhaal op stapel?

Ik heb al een idee voor een opvolger van ‘Cupido’. De structuur zit al ruw in mijn hoofd. Het begint met een zware overval op een geldtransportwagen, meer verklap ik niet. In ieder geval heb ik de smaak te pakken.

Kristiaan, bedankt voor jouw enthousiaste antwoorden op de vragen van Thrillerlezers!.  Dat je de smaak te pakken hebt, is goed nieuws voor al wie genoten heeft of zal genieten van ‘Cupido’.  Thrillerlezers! wenst jou nog heel veel schrijfplezier!  Wij kijken alvast uit naar jouw tweede boek!

Anita

 

1 opmerking: