Sinds november 2020 ligt ‘Cupido’ van Kristiaan Vandenbussche in de boekenrekken. Met deze thriller zet de bekende strafpleiter zijn eerste officiële stappen in schrijversland. Thrillerlezers! was er weer als de kippen bij om de auteur een aantal vragen voor te leggen.
● Vertoont schrijven overeenkomsten met je
werk als strafpleiter?
Ik pleit veel in moordzaken.
In zo’n rechtszaken gaat het ook over bloed, verdriet, liefde en dood. Er is
veel sentiment op zo’n proces, bij de nabestaanden, bij de getuigen en bij de
beschuldigde. Emoties laaien hoog op. Wanneer ik in deze omstandigheden moet
pleiten, dan moet ik de échte gevoelens van mijn cliënt proberen overbrengen. De
rechter of volksjury moet zich kunnen inleven in wat er is gebeurd. Het is dus
belangrijk dat ik erin slaag het technisch jargon uit het dossier in gewone
mensentaal om te zetten. In die zin breng ik als strafpleiter dus ook telkens een
verhaal, namelijk dat van mijn cliënt. Als strafpleiter schep ik opnieuw de wereld
van het dossier in de zittingszaal,
Verschillend is wel dat
ik als strafpleiter op zoek ga naar bewijzen om de dader te ontmaskeren,
terwijl ik als schrijver van de ‘whodunit’ zelf de sporen leg. Als auteur dirigeer
ik dus veel meer het plot. Als schrijver kan ik ook mijn fantasie grenzeloos
laten werken, terwijl ik als advocaat gebonden blijf door de contouren van het strafdossier.
Het mag stuiven in de rechtszaal, er mag hevig worden geredetwist, maar doordat
mijn pleidooi steeds kan worden getoetst aan de vaststellingen en de getuigenissen,
kan ik niet speculeren om op een proces de waarheid volledig te vertekenen of
te fantaseren. De taak is ook fundamenteel verschillend: als advocaat moet ik ‘overtuigen’,
terwijl ik als schrijver vooral mijn lezers wil ‘amuseren’.
● Hoe
is het idee om een boek te schrijven gegroeid?
In mijn beginjaren
verdedigde ik vaak jeugddelinquenten. Ik kon het goed vinden met hen, ik was
een soort vertrouweling tussen hen en de rechtbank. Sommigen hadden een zware
feiten op hun kerfstok. Ze kwamen uit problematische gezinnen of hadden zelfs
geen ouders meer. Voor mij waren ze een inspiratiebron: ze hadden een zware
rugzak uit het verleden en soms een ‘hoekje af’, maar wel een goede inborst. Ik
heb een ‘weak spot’ voor mensen die niet uit een ‘warm nest’ afkomstig zijn. Om
de sfeer van de jeugdinstelling mooi te kunnen beschrijven, voerde ik opnieuw een
gesprek met sommigen.
Daarnaast had ik als
advocaat ooit een bijzondere case over jongeren die bij afbraakwerken een grote
geldsom vonden in een achtergelaten nachtkluis van een oud bankkantoor en de
politie verwittigden.
Om mijn boek te
schrijven heb ik beide elementen aan elkaar gekoppeld. Wat zou er gebeuren als
vijf jeugddelinquenten met zware feiten op hun kerfstok plots een enorme geldsom
vinden en beslissen om die voor zichzelf te houden? Op deze manier is mijn verhaal
gegroeid.
● Hoe heb je het schrijven van jouw debuutthriller beleefd? Is het verlopen volgens dat je verwachtte dat het zou gaan?
De combinatie met mijn
drukke job was moordend (lacht). Ik heb de voorbije jaren overal geschreven:
tijdens het wachten op de rechtbank, ’s avonds aan mijn bureau, maar evengoed
onder een nachtlampje op een twaalf uur durende vlucht naar Amerika. Mijn
debuut vroeg veel inspiratie, maar ook transpiratie en doorzettingsvermogen.
Steeds weer schrijven en schrappen, bijvijlen en perfectioneren. Van mijn
oorspronkelijk manuscript van 650 pagina’s zijn uiteindelijk 421 bladzijden
overgebleven, maar ik ben blij met het resultaat want het tempo ligt nu hoog
van de eerste tot de laatste bladzijde. Het is uiteindelijk een ‘pageturner’
geworden.
● Wat
vond je het moeilijkst aan het schrijven van ‘Cupido’?
Ik merkte dat alles wat
met misdaad, moord, actie, politie en gerecht te maken had, vlot uit mijn pen
vloeide, maar dat ik met het gevoelsmatige meer moeite had. Uiteindelijk is dat
ook gelukt dankzij mijn uitgeverij, die mij aanraadde om mijn horizon nog te
verbreden en de intriges tussen de jongeren verder uit te bouwen. Ook hun
partners spelen een belangrijke rol in het verdere verhaal. Ik voerde bovendien
gesprekken met de oorspronkelijke maker van het tv-programma ‘Wie is de Mol? Op
die manier kon ik het spanning verder opdrijven en de onderlinge
verdachtmakingen versterken.
● De vijf vrienden sluiten een
zwijgpact. De misdaad blijft
onopgelost. Word je daar in de praktijk
ook regelmatig mee geconfronteerd?
Ja, het gebeurt dikwijls dat daders radicaal
ontkennen. Zo’n defensieve houding is legio. Verdachten hebben geen
spreekplicht. Ze hebben zelfs het recht om te zwijgen en ze proberen wel vaker
een opzettelijke daad te doen overkomen als een ongeval. Soms voegen ze een stukje aan het verhaal toe en
geven ze aan bepaalde details meer gewicht om alles in hun voordeel te doen
kantelen. Zo’n zwijgpact maakt het de onderzoekers niet gemakkelijk en leidt
soms tot onopgeloste misdaden. Dat doen de jongens ook in mijn verhaal, maar
eigenlijk zijn het geen rasechte criminelen. Ze maken eerder foute keuzes op
belangrijke momenten en raken hierdoor telkens dieper in de shit.
Het meest gekende ‘zwijgpact’ is de ‘omerta’ van
de Siciliaanse maffia. Daar gebeuren zelfs vergeldingsacties tegen de
‘pentiti’, de spijtoptanten die het zwijgpact schenden. In België en Nederland
zien we dat ook soms bij georganiseerde criminele bendes. ‘Cold cases’ kennen
we hier ook. Hoewel steeds meer onopgeloste moordzaken worden heropend om
bewijsmateriaal met nieuwe technieken te onderzoeken, slagen speurders er niet
altijd in om de daders te vatten. De grootste ‘cold case’ in België is deze van
de ‘Bende van Nijvel’ waarbij in de jaren ’80 bij bloedige roofovervallen op
supermarkten 28 doden vielen en de daders tot op vandaag niet werden
ontmaskerd.
● ‘Cupido’ speelt zich voornamelijk af in
De Panne en omstreken. Vanwaar de
beslissing om jouw thuisbasis (?) als locatie te gebruiken?
Ik woon op twee
plaatsen: in de stad Gent waar ik mijn advocatenpraktijk run en in mijn huis
aan de kust in De Panne, waar ik vaak naartoe ga om uit te waaien. Ik ken de
Vlaamse westkust als mijn broekzak want het is de streek van mijn jeugd. Ik kan
het dus gedetailleerd beschrijven. Het gebied ademt een bijzondere sfeer en
ligt tegen de Franse grens. Hier liepen vroeger de smokkelroutes en werd een
kat-en-muisspel gespeeld met douaniers. Het is het laatste stukje ‘far west’ in
België: veel ongerepte natuur op een boogscheut van de mistige rotsen langs de
Franse Opaalkust. Het leek mij een uitstekend decor voor een thriller.
● Bestaat het huis aan de Golfbrekerstraat in De Panne echt?
De straatnaam is
fictief want eigenlijk bevat het uitgestrekte strand in de Panne geen golfbrekers
(lacht). Het strand is gekend voor de zeilwagensport. Ik hou er wel van fictie
en non-fictie te vermengen. Terwijl ik mijn boek schreef, had ik wel mijn eigen
huis in de ‘Toeristenlaan’ voor ogen, dichtbij de zee. De nachtkluis werd in
werkelijkheid gevonden in een oud bankkantoor achtergestelde buurt in Gent, dus
niet aan de zee.
● De verwijzingen naar ‘andere’ zaken
maakten mij nieuwsgierig. Gaat het over
‘echte’ zaken, met waargebeurde feiten?
In mijn praktijk maakte
ik moord en doodslag in vele vormen mee: passionele moord, wraakmoord, eremoord,
roofmoord, huurmoord, seriemoord, noem maar op, met daders en slachtoffers uit
alle mogelijke milieus: landlopers, fabrieksarbeiders, apothekers, dokters,
marginalen, extremisten, motorbendes, enz… De modus operandi en de moordwapens waren
uiteenlopend: jachtgeweren, automatische geweren, messen, stompe voorwerpen,
koorden, snoeren, vergif, noem maar op… Het viel mij op dat vele daders enorm vindingrijk
zijn wanneer het gaat over het camoufleren van hun daden of het wegmaken van
het lijk, de ‘dekkingshandelingen’ zeg maar, de ‘kanaalmoord’, de
‘vijsvijvermoord’, de ‘opritmoord’, de ‘regenputmoord’… Het spreekt voor zich
dat zo’n zaken blijven hangen en een invloed hebben op mijn schrijfstijl, al
put ik evident nooit rechtstreeks uit die zaken. Door mijn knowhow kan ik als
auteur de zaken gedetailleerd voor te stellen en dat verhoogt de spanningsboog.
● Sommige namen heb ik even
gegoogeld. Professor Vandenbogaerde
bestaat weldegelijk in de hoedanigheid van professor. Verwijs je ook echt naar hem? Waarom?
Dat is louter toeval.
Ik wist niet dat er een gelijknamige professor bestond. Het is wel zo dat ik
sommige personages in mijn boek namen en karaktereigenschappen heb gegeven van mijn
vrienden en kennissen, als een soort eerbetoon. Zo is ‘Vandenbogaerde’
eigenlijk een knipoog naar een collega-advocate waarmee ik in mijn leven al
dikwijls pleitte voor het hof van assisen. In sommige gevallen heb ik de eigenschappen
van mijn personages flink uitvergroot en gemarginaliseerd. Mijn vrienden nemen
het mij niet kwalijk, integendeel, ze vinden het leuk om als ‘muze’ te fungeren,
alleen ‘Joris’ vindt dat ik hem teveel als drankverslaafde voorstelde (lacht).
● Naast het brengen van de actie geef je
ook veel details wat plaatsen, architectuur, cultuur en geschiedenis
betreft. Stokpaardjes van jou?
Ik ben met literatuur
en cultuur opgevoed. Met kerstmis werd in onze familie vroeger over kunst
gediscussieerd: over de ‘Guernica’ van Picasso, de boeken van ‘Dostojewski’ en
over het ‘Pantheon’ in Rome. Die brede waaier heb ik meegenomen in mijn later
leven. In ‘Cupido’ heb ik vooral de omgeving gedetailleerd beschreven om alles
zo levensecht mogelijk te maken, zo wordt de lezer letterlijk meegesleept in
het verhaal. Ik ben ook een liefhebber van de natuur, een ‘natuurmens’.
● Ben
jij dan ook een visuele schrijver en zie je alle locaties voor je tijdens het
schrijven?
Ja. In ‘Cupido’ sleuren
de personages de lezer in hun onbesuisdheid mee op hun helletocht langs de
Vlaamse en Franse kust, over de Ardennen, langs Lyon, naar de Zwitserse bergen
en terug. Dat zijn inderdaad allemaal plaatsen waar ik zelf ben geweest. Ik ben
trouwens een fervent skiër.
Vele lezers beweren dat
ik het hen gevoel op de schouder van de personages te zitten. “Toen ik ‘Cupido’
las, leek het alsof ik meespeelde in een film.” Die ‘filmische’ schrijfstijl is
wellicht afkomstig uit mijn jeugd. Mijn moeder werkte vroeger in een bioscoop,
de ‘Minerva’ in De Panne, mijn oma ging er vaak naar ‘de andere film’ kijken,
en ik ging mee. Ik heb dus vroeg veel films gezien die niet voor mijn leeftijd
bestemd waren. Zelf ben ik een liefhebber van films van Quentin Tarantino en
een westernlover. Dat film mij aantrekt, merk ik ook wanneer ik avontuurlijke
reizen maak. Telkens hou ik onderweg even halt bij een iconisch filmdecor. Zo
was ik de laatste jaren bij de Braziliaanse watervallen van Foz do Iguaçu uit
de film ‘The Mission’, op het kerkhof nabij het Spaanse Burgos uit the film
‘The good, the bad and the ugly’ en in ‘Monument Valley’ in de USA op de plaats
waar ‘Forrest Gump’ plots stopt met lopen en terug naar huis keert (lacht).
Mijn uitgeverij
beloofde trouwens om te onderhandelen voor verfilming van mijn boek ‘Cupido’
door ‘De Mensen’, het productiehuis dat de tv-serie ‘Undercover’ maakte (met
o.a. Tom Waes, Anna Drijver, Elise Schaap en Frank Lammers). Of het zover komt,
is momenteel koffiedik kijken, maar ik zou het echt fantastisch vinden.
● Ben je beroepshalve bekend met de
jeugdinstelling van Ruiselede? Met
jeugddelinquenten?
De jeugdinstelling van
Ruiselede heet ‘De Zande’. Het is een
gesloten gemeenschapsinstelling. Er zijn ook nog soortgelijke instellingen in
‘Mol’ of ‘Everberg’ met de ‘zware jongens’. Soms komen ze tot inkeer na enkele
passages voor de jeugdrechtbank. Meestal had ik daar een goede band mee. Ik herinner
mij nog dat ik zo’n gast als advocaat een beloning gaf wanneer hij een
vlekkeloos parcours aflegde, een cd van ‘Ice-T’ en ‘Body Count’. Hij bedankte
mij daar later nog voor. Enkele opvoeders en begeleiders die mijn boek lazen,
reageerden positief en stuurden mij persoonlijke berichten.
● De vrienden hebben alle vijf een hele
rugzak mee. Ben je van mening dat een
moeilijke start in het leven een blijvende impact heeft op het volwassen leven?
Ik weet dat het cliché
is als advocaten op de slechte jeugd van een verdachte wijzen, maar het is echt
wel zo. Veel crimineel gedrag vindt zijn oorsprong in de jeugdjaren. Het
ontbreekt hen aan houvast en dan nemen ze op cruciale ogenblikken de verkeerde
beslissingen. Mijn personages zijn uit het leven gegrepen en aangevuld met een
dosis fantasie. Een deel wordt genetisch bepaald, maar veel hangt ook af van
opvoeding, sociale factoren en mogelijkheden.
● Voel
je sympathie voor de vijf jongens/mannen?
Ja, ik heb geprobeerd
om de hoofdpersonages geloofwaardig neer te zetten, met hun sterktes en
zwaktes. Ook de onderlinge verbondenheid van de vrienden en de relatie met hun
vrouwen wordt beschreven en danig op de proef gesteld. Ik voel sympathie voor mijn hoofdpersonages, ondanks de
verkeerde beslissingen die ze nemen. Ze hebben moeite om hun leven op de rails
te krijgen. Telkens wanneer ze met hun verleden worden geconfronteerd, moeten
ze nieuwe putten graven om vroegere putten te dempen. Ze raken in een
neerwaartse spiraal waarin moord, ontvoering en afpersing hen steeds in nauwere
schoentjes brengt.
●
Indien ja, met wie voel je je het meest verbonden?
Met Seppe. Hij is de
leider van de groep. Hij is verstandig, maar ook nogal impulsief en
onvoorspelbaar. Dat ben ik ook soms, zeker wanneer ik word geconfronteerd met
onrechtvaardigheid. Seppe durft ook veel. Dat is ook een eigenschap van een
strafpleiter: geen angst hebben om tegen de stroom in te gaan en kunnen omgaan
met veel druk, al neem ik natuurlijk nooit het recht ‘in eigen handen’.
● Kan
je enig begrip opbrengen voor de dader in ‘Cupido’? (zonder al te veel details te geven!)
In mijn praktijk heb ik
geleerd om naar iedereen te luisteren en een ‘open mind’ te hebben. Ik probeer
mij steeds zoveel mogelijk in te leven in situaties. Vanuit dat perspectief kan ik bepaald gedrag
uitleggen en verklaren. Wanneer een dader handelt vanuit een ‘emotioneel motief’
is dat gemakkelijker om uit te leggen, dan wanneer de daad wordt gesteld vanuit
een bepaalde psychopathie. In ieder geval kan ik nooit ‘begrip’ opbrengen voor
een levensdelict in de betekenis van het zoeken naar een ‘rechtvaardiging’,
tenzij het zou gaan om ‘wettige zelfverdediging’.
● In jouw ervaring als strafpleiter, welke
emotie is volgens jou de motor achter de meeste misdrijven?
Men zegt dikwijls:
‘Volg het geld of de sperma, dan vind je de dader.’ Vele levensdelicten hebben dus
te maken met liefde, jaloezie of geld. Ook wraak is soms een drijfveren. Het is
een bizarre vaststelling dat het grootste aantal individuele dodingen worden
gepleegd door partners. Ze hebben elkaar nochtans trouw en bijstand beloofd. Je
zou dus eigenlijk eerder het omgekeerde verwachten. Zijn het niet net die
mensen die het meest om elkaar geven? Het zijn vaak beknellende omstandigheden
die een explosief mengsel vormen en samen met versterkende elementen tot een
drama leiden.
De Russische schrijver
Aleksandr Solzjenitsyn schreef ooit in ‘Goelag Archipel’: “Was het maar zo
eenvoudig, was het maar waar, dat ergens slechte mensen verraderlijke boze
daden zaten te plegen. Was het maar waar dat wij hen alleen maar hoefden te
scheiden van de rest van ons en hen te vernietigen. Maar de scheiding tussen
goed en kwaad loopt dwars door het hart van ieder mens.”
● Op een bepaald moment had ik een Agatha
Christie-gevoel. Toeval of was dat ook
het effect dat je beoogde?
Dat moet toeval zijn,
want ik las nog nooit één van haar boeken. Zij was één van de grootste misdaadschrijfsters
ooit, dus de vergelijking flatteert me wel.
Mijn boek is evenwel geen
klassieke whodunit is waarbij een politieagent of detective (bvb. Hercule
Poirot of Miss Marple) op zoek gaat naar een moordenaar. ‘Cupido’ brengt het
relaas van vijf vrienden die getekend zijn door het verleden en waarmee vreemde
dingen gebeuren. Spanningen bouwen zich op en intriges dikken aan, zeker
wanneer de partners volgen. Op een gegeven moment is iedereen verdacht. Maar om
dat te begrijpen, moet je het boek lezen (lacht).
Het is een echte
actiethriller, eerder een film van ‘Quentin Tarantino’ in boekvorm. Het boek is
spannend en soms ook hilarisch ‘over the top’. ‘Cupido’ is ook laagdrempelig
is, leest vlot en is bestemd voor zowel mannen als vrouwen.
●
Lees jij zelf thrillers? Met een
boek van welke schrijver kan men jou altijd een plezier doen?
Ik lees weinig thrillers. In mijn job overtreft de realiteit dikwijls de fictie. Geef mij maar een boek over sport of een biografie. Zo kocht ik onlangs ‘Basta’ van auteur Edwin Schoon, de biografie over de voormalige Nederlandse voetballer Marco Van Basten. Ik vond dat de beste spits ooit. In mijn boek ‘Cupido’ noem ik hem heel even wanneer de jongeren voetballen op het plein van de jeugdinstelling.
●
Enkele dilemma’s. Kan je kort jouw
keuzes verklaren?
- zee – Ardennen De uitgestrektheid van
de zee geeft een enorm gevoel van vrijheid. Als je van de zee afkomstig bent,
wil je daar altijd naar terug, dat is zoals eb en vloed.
- advocaat –
schrijver Ik heb een vrouw en
twee kinderen, dus ik heb mijn advocatuur nodig om voldoende brood op de plank
te brengen. Ik doe mijn job ook graag en met veel passie, maar schrijven vind
ik alvast een heel leuke hobby.
- lezen –
tv-kijken Een goed boek lezen
verdient altijd de voorkeur, al hoop ik dat ‘Cupido’ zowel in boekvorm als in
een tv-serie zal te zien zijn.
- zwijgen –
opbiechten Het spreekwoord zegt: “spreken is zilver, zwijgen is goud.’ Maar ik denk
dat het in vele situaties toch beter is om de zaken snel op te biechten om
problemen in de toekomst te vermijden. Dat bewijst mijn boek in ieder geval
(lacht).
● Jouw
debuut ligt nu sinds enkele weken in de boekhandel. Staat er al een nieuw verhaal op stapel?
Ik heb al een idee voor
een opvolger van ‘Cupido’. De structuur zit al ruw in mijn hoofd. Het begint
met een zware overval op een geldtransportwagen, meer verklap ik niet. In ieder
geval heb ik de smaak te pakken.
Kristiaan, bedankt voor jouw enthousiaste antwoorden op de
vragen van Thrillerlezers!. Dat je de
smaak te pakken hebt, is goed nieuws voor al wie genoten heeft of zal genieten
van ‘Cupido’. Thrillerlezers! wenst jou
nog heel veel schrijfplezier! Wij kijken
alvast uit naar jouw tweede boek!
Anita
n.b. reeds aan de derde druk !!
BeantwoordenVerwijderen