De Belg en zijn bier
Van de – toegegeven: spaarzame –
elementen die de Belgen bindt, is bier een van de belangrijkste. Van Wallonië
via Brussel tot Vlaanderen: het zijn bierdrinkers. En bierkenners. En
bierbrouwers. De Waal drinkt Westmalle, de Vlaming Chimay. En pils, sloten
pils. Al is de consumptie van een ‘frisse pint’ de laatste jaren wat aan het
verdampen.
Tot een jaar of vijfentwintig
jaar geleden was België, net als Nederland, een pilsland. De Belgische pint in
het beroemde geribbelde glas. Ik heb horen zeggen dat de ribbels het bier
koeler houden. De pint krijgt in de meeste gevallen niet veel kans om warm te
worden, maar dit terzijde.
De uitvinder van het Nederlandse
‘pijpje’ of ‘fluitje’, moet mijns inziens om die reden achterstevoren gezeten
op een ezel en met pek en veren bestreken het land uit gejaagd worden. In zo’n
dun glas word pils pislauw en als je een flinke neus hebt, dan moet oppassen
dat je geen stuk uit het glas breekt. En voor degenen die nu denken: ‘nou, ik
vind het anders wel lekker, zo’n gedistingeerd dun glas’, die vragen het maar
aan het horecapersoneel. En aan de ziekteverzekering van het horecapersoneel,
want er schijnen nogal wat vingers in de spoelbak achter te blijven als gevolg
van vlijmscherpe stukken gebroken pijpjes.
Dat soort problemen kent het
robuuste pintglas niet. Maar de bierliefde gaat in België veel verder. Dezelfde
vijfentwintig jaar geleden vielen mij in België de Pale-Ales al op, tegenwoordig
vaak wat nuffig ‘amberbieren’ genoemd. De wat oudere Belgen spreken bij Pale
Ale van een pellelleke. Een pale –
ale- e-ke. Alles snel uitspreken in puntzak-Engels: pellelleke. Geweldig woord.
Ik drink het alleen al om het woord te kunnen zeggen.
Maar ook in het bierland bij
uitstek kwijnden de speciallekes weg,
tot ze ergens in de jaren ’80 van de vorige eeuw opnieuw onder de aandacht werden
gebracht door ene Michael Jackson. Ja, het staat er goed. Niet de popster, die
kon volgens mij een pellelleke niet onderscheiden van een kop slappe thee.
Iemand anders dus, een Brit en een echte bierkenner. En die begon boeken vol te
pennen over de geweldige Belgische bieren. Bussen toeristen zakten af naar
Westvleteren en Orval. Damned, those
Belgians can there something from. Of zoiets.
De nog bestaande oude merken kregen
nieuw elan. En als ze inmiddels niet meer bestonden, kregen ze nieuw leven
ingeblazen. En die nooit bestaan hadden werden ter plekke verzonnen. Het
thuisbrouwen verdreef de duivensport uit de bovenste regionen. Brouwen,
deju-nog-aan-toe!
Zelfs jonge Belgen drinken ook op
een avond stappen rustig wat speciallekes. En dan bedoelen ze hier geen Palm of
een laffe Leffe. Dat is pils met een kleurtje. Goed als er écht niks anders is,
maar veel speciaals is er niet aan. Duvel, De Koninck, Rodenbach, een trappist,
dát zijn speciaalbieren. Hooguit wordt er wat later op de avond overgeschakeld
op een gewone pint, ‘om te kunnen volgen’. De bruiloft van Kanäan, maar dan in
een meter bier.
Bier maakt het creatiefste los
in de Belgen, want hun biermerchandising kent enkele fantastische staaltjes. Een
glas van de illustere Antwerpse brouwerij ‘De Koninck’ heet in stad en ommelanden bijvoorbeeld een bolleke keuning, vanwege het bolle
kelkglas. Een exacte kopie, maar dan een paar maten kleiner, heet vervolgens
een prinske. Geweldig.
Eén van de mooiste vind ik
persoonlijk die van een Merchtemse brouwersfamilie met de kloeke achternaam
Vanginderachter, die in de jaren ’50 de grootste brouwerij van België
bestierden. Zij surften mee op het enorme succes van de pallellekes en alles
wat uit Engeland kwam.
Ze doopten hun product derhalve
‘Ginder-Ale’. Zoiets verzin zelfs ik niet.
Foto door Koen Broos
Hugo
Luijten (1969) woont in Antwerpen en is historicus en schrijver. Offer voor
een verloren zaak (House of Books, 2017) was zijn romandebuut over een
verre Duitse voorvader uit de Selfkant die sneuvelde in 1914. Daarnaast schreef
hij aan een serie thrillers die zich afspelen in Antwerpen en Brussel: ‘Verast’
(Lannoo, 2018), ‘De Brexitmoorden’ (idem, 2019) en ‘Het jaar van de slang’
(idem, 2020). In oktober 2020 verscheen ook bij Lannoo ‘Undercover – Alles of
niks’, als spin-off van de bekende Netflixserie.
Voor
Thrillerlezersblog schrijft Hugo in 2021 elke maand een column met België en de
Belgen als insteek. Zelf al twintig jaar ‘nederbelg’ zijnde, observeert hij met
geoefend oog de aardigheden van beide buurlanden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten