zondag 1 maart 2020

Digitaal of anaal (2)




Het grootste slachtoffer van het krampachtig vasthouden aan die twintig euro is echter het binnenwerk van een boek. Het credo van veel uitgevers lijkt te zijn dat er zo veel mogelijk tekst op een pagina moet staan, wat vaak resulteert in te kleine letters, te smalle marges en een te krappe interlinie. Bijzonder vervelend is dat, niet alleen voor mensen die een bril nodig hebben om te lezen, maar ook voor mensen, zoals ik, die vinden dat het oog ook weleens gestreeld mag worden. Het oog – ook dat van u – vindt namelijk dat de witruimte op een bladzijde even belangrijk is dan de tekst. Marges moeten breed genoeg zijn en er moet voldoende wit tussen de regels zijn. Het lettertype is ook belangrijk, minstens even belangrijk dan de witruimte.
     Nu is het zo dat typografie een speciale plek in mijn lange lijst van guilty pleasures inneemt, waardoor het lettertype van een boek extra gevoelig voor mij ligt. Ik zou daarover een boek kunnen schrijven, maar anderen zijn mij reeds voorgegaan. Een voor de leek meesterlijke introductie tot de wereld van letterontwerpen is Precies mijn type (Just My Type) van Simon Garfield uit 2010.
     Ik maak er een spel van om de letter van een boek te raden. Zo weet ik dat de Britse edities van een Stephen King steevast in de Bembo worden gezet – behalve The Dark Tower-reeks: die staat in de Centaur – en dat men voor Seance gebruik heeft gemaakt van een van mijn persoonlijke favorieten: de Caslon.
     Mijn passie voor goede typografie gaat zelfs zover dat ik, enigszins met schroom, moet bekennen dat de personages uit Scarlington, het boek waar ik momenteel aan werk, vernoemd werden naar voorname letterfamilies. Er is Mr Baskerville, Mrs Morris, Dr Jenson, Mr Bembo en Vader Caslon. Oh, wat heb ik daar als schrijver toch een plezier in!
     Laat me afsluiten met een voorbeeld van goed zetwerk en dan verwijs ik daarvoor graag naar het binnenwerk van mijn eigen Engelenlust waarvan, dankzij de grafisch ontwerper en de uitgever, de resultaten beter zijn dan ik had durven dromen. Ik had hen namelijk gevraagd of het mogelijk was om voor de tekst de Nederlandse Mediaeval te gebruiken. Het lettertype werd in 1912 ontworpen door Sjoerd Hendrik de Roos en was bijzonder populair in de twintigste eeuw, tot men in de jaren zestig in naam van de vooruitgang de schoonheid uit ons leven heeft verbannen en ons oog heeft opgezadeld met de vruchten van het modernisme. Het lettertype is een typisch Art Nouveau ontwerp, maar heeft ook veel gemeen met de letters van William Morris die voortvloeien uit de Arts and Crafts Beweging uit Engeland op het einde van de negentiende eeuw: de voorloper van de Art Nouveau. Ik heb thuis enkele oude boeken die in de Nederlandse Mediaeval werden gezet, waaronder edities van Streuvels. De Vlaamse meester Stijn Streuvels hield zoveel van dat font dat hij van zijn uitgevers eiste dat zijn boeken dat lettertype bezigden. Hans van Maanen, wetenschapper, schrijver en letterontwerper blies de Nederlandse Mediaeval vijftien jaar geleden nieuw leven in door het te digitaliseren en het is die versie die nu in Engelenlust wordt gebruikt. (Voor de nieuwsgierigen die het boek niet in huis hebben: ook op mijn website krvalgaeren.com kan u dat prachtige font bewonderen.) En dan heb ik het nog niet gehad over de zee van wit die alle letters van mijn boek in het gareel houdt en het gebruik van initialen aan het begin van ieder hoofdstuk. Ja, het binnenwerk van Engelenlust mag er wezen, al zeg ik het zelf. Het gevolg is een aangename visuele leeservaring. En dat mag ook wel, want de inhoud van de tekst is tamelijk zwaar.
     Dergelijke grafische overwegingen kan men onmogelijk maken bij een e-boek, waarin op een heel andere manier wordt omgegaan met tekst. Het oog wil dus ook wat en uitgevers zouden er goed aan doen om daar meer aandacht aan te besteden in de plaats van zich de fixeren op de richtprijs van twintig euro. Een opwaardering van het boek als object zorgt niet alleen voor een aangename leeservaring, maar geeft het papieren boek ook een meerwaarde ten opzichte van het e-boek. Bovendien spreekt men op die manier ook de verzamelaar van mooie dingen aan, verzamelaars die tegenwoordig graag bloggen en vloggen over hun collectie en zo de boeken onder de aandacht van een potentieel groot publiek brengen.
     Er is niets mis met een lift, integendeel, maar persoonlijk neem ik liever de trap, bij voorkeur zo'n mooi pronkstuk dat de aandacht trekt in de vestibule van een landhuis.
copyright Koen Broos

K.R. Valgaeren
www.krvalgaeren.com


Geen opmerkingen:

Een reactie posten