Het
is zondag 24 april en Paulien Cornelisse komt vandaag naar boekhandel
Paagman (locatie FRED, Den Haag). Iedereen kent inmiddels wel haar
boeken Taal Is Zeg Maar Echt Mijn Ding
en En Dan Nog Iets.
Nu is er De Verwarde Cavia
(kantooravonturen van een heuse cavia) en daarom wordt Paulien
geïnterviewd door journalist en columnist Jean-Pierre Geelen. Ik hou
van taal en ben fan van Paulien, dus dit interview wil ik niet
missen.
Inmiddels
ken ik de route naar Paagman FRED en omdat de inmiddels verworven
ervaring leert dat vroeg komen sowieso verstandig is als je een
plekje op de eerste rij wilt, ben ik op tijd vertrokken.
Er zijn nog niet heel veel mensen, zie ik zodra ik binnenkom. Terwijl ik me op een stoel aan het eind van de eerste rij nestel, stuur ik Ann een berichtje. Zij zou ook gaan vandaag, maar nu ze net een zware longontsteking heeft gehad, weet ik niet of ze komt.
Er zijn nog niet heel veel mensen, zie ik zodra ik binnenkom. Terwijl ik me op een stoel aan het eind van de eerste rij nestel, stuur ik Ann een berichtje. Zij zou ook gaan vandaag, maar nu ze net een zware longontsteking heeft gehad, weet ik niet of ze komt.
Het
wordt steeds drukker; iemand tikt me op mijn schouder. Hè gelukkig,
daar is Ann. We praten gezellig bij tot het interview begint.
Na
een korte aankondiging waarbij gevraagd wordt om de telefoons op stil
te zetten (Ann gehoorzaamt en tikt ook nog even een bericht - even
later vibreert mijn telefoon: Ja, ze komt vandaag ook. Ha,
ha) komen Paulien en Jean-Pierre naar
voren en nemen plaats aan tafel.
Jean-Pierre
gooit meteen maar even in de groep dat Paulien zich niet lekker
voelt; de prijs van succes, zegt hij. Paulien corrigeert: Niet zozeer
de prijs van succes maar meer die van het hebben van een kind van 1
dat virussen meebrengt van de crèche.
Ondanks dat heeft ze zich hierheen weten te slepen, gesterkt door cola en rijstwafels, en constateert met enige opluchting dat er redelijk wat afstand tussen haar en de eerste rij stoelen zit. Ineens ben ik blij dat ik aan het eind van de rij ben gaan zitten.
Jean-Pierre voegt nog even toe dat hij met de minuut meer verkouden wordt – dat wordt nog wat..!
Ondanks dat heeft ze zich hierheen weten te slepen, gesterkt door cola en rijstwafels, en constateert met enige opluchting dat er redelijk wat afstand tussen haar en de eerste rij stoelen zit. Ineens ben ik blij dat ik aan het eind van de rij ben gaan zitten.
Jean-Pierre voegt nog even toe dat hij met de minuut meer verkouden wordt – dat wordt nog wat..!
Weet
iemand nog niet waar De Verwarde Cavia over gaat? Paulien legt het
even uit (nu ze hier toch zit): het gaat over een cavia die op een
kantoor werkt. Niemand weet wat er in dit bedrijf geproduceerd wordt,
ook Paulien niet, maar ‘er is een moederconcern, een
distributieafdeling en een emballage, dus er zal wel iets
zijn’. Het is een echte cavia, trouwens, en een ‘zij’, want
Paulien vindt de naam Cavia klinken als een vrouwennaam; was Cavia
geen cavia geweest, dan had ze waarschijnlijk nog wel Cavia geheten.
Veel van wat Cavia (‘Caaf’) doet en hoe ze reageert, is gebaseerd op verwarring. Verwarring over sociale interacties, iets waar Paulien zelf ook mee bekend is, al is ze zelf assertiever dan de wat passieve Cavia. Maar ook verwarring over andere dingen.
Paulien: “Ik heb
ooit over mezelf gelezen: Ze ziet eruit alsof iemand net een
blinddoek van haar hoofd heeft getrokken en ze nog even moet kijken
waar ze is.”
Zelf beschreef ze zich in een eerder interview met Jean-Pierre voor De Volkskrant als vogelachtig, ‘met de schouders omhoog en dat dunne nekje naar voren’. Paulien citeert Nora Ephron, die ooit gezegd schijnt te hebben dat een vrouw als ze oud wordt òf een vogel wordt, òf een muffin. Zij wordt dus een vogel.
Zelf beschreef ze zich in een eerder interview met Jean-Pierre voor De Volkskrant als vogelachtig, ‘met de schouders omhoog en dat dunne nekje naar voren’. Paulien citeert Nora Ephron, die ooit gezegd schijnt te hebben dat een vrouw als ze oud wordt òf een vogel wordt, òf een muffin. Zij wordt dus een vogel.
Jean-Pierre
vraagt of Paulien een lievelingspersonage heeft.
Dat verschilde heel veel per stukje.
“Ik heb heel veel plezier gehad met Ruud, die overigens oorspronkelijk Diederik heette, maar toen kwam ik een heel aardige Diederik tegen en klopte het niet meer in mijn hoofd, dus is het Ruud geworden. Wat dan weer heel jammer is voor mensen die Ruud heten, want Ruud is toch wel de lul van het boek.”
Er heeft zich ook al een Ruud aangediend: “Hij zei: Je kent me niet, maar ik heet Ruud en ik ben best aardig. Wat ik dan weer heel ontroerend vind; niet ‘heel aardig’, maar ‘best aardig’.”
Dat verschilde heel veel per stukje.
“Ik heb heel veel plezier gehad met Ruud, die overigens oorspronkelijk Diederik heette, maar toen kwam ik een heel aardige Diederik tegen en klopte het niet meer in mijn hoofd, dus is het Ruud geworden. Wat dan weer heel jammer is voor mensen die Ruud heten, want Ruud is toch wel de lul van het boek.”
Er heeft zich ook al een Ruud aangediend: “Hij zei: Je kent me niet, maar ik heet Ruud en ik ben best aardig. Wat ik dan weer heel ontroerend vind; niet ‘heel aardig’, maar ‘best aardig’.”
Op
verzoek van Jean-Pierre leest Paulien een stukje voor, het hoofdstuk
Opletten. Hilariteit alom; Pauliens voorleesstem voegt echt toe aan
het verhaal.
Of
er zich al een tv-producent gemeld heeft, wil Jean-Pierre weten,
omdat het kantoorleven vaak al het onderwerp van satire is op
televisie.
Dat is nog niet gebeurd, misschien ook omdat het problematisch kan zijn dat de hoofdpersoon een cavia is. Daar had Paulien trouwens zelf al een oplossing voor bedacht, geïnspireerd door de film Anomalisa van Charlie Kaufman, waarin alleen poppen worden gebruikt. Zo zou het kunnen; allemaal mensenpoppen en één caviapop.
Een hoorspel kan ook, ‘dan heb je ook niet het probleem van die vacht’. Of een audioboek, maar wanneer dat moet gebeuren, weet Paulien nog even niet.
Dat is nog niet gebeurd, misschien ook omdat het problematisch kan zijn dat de hoofdpersoon een cavia is. Daar had Paulien trouwens zelf al een oplossing voor bedacht, geïnspireerd door de film Anomalisa van Charlie Kaufman, waarin alleen poppen worden gebruikt. Zo zou het kunnen; allemaal mensenpoppen en één caviapop.
Een hoorspel kan ook, ‘dan heb je ook niet het probleem van die vacht’. Of een audioboek, maar wanneer dat moet gebeuren, weet Paulien nog even niet.
Waarom
wil ze de term ‘roman’ trouwens zo graag vermijden?
“Dat weet ik niet precies, misschien dat ik bang ben voor de reacties van mensen die het geen roman vinden. Maar why ook eigenlijk not?
Vaak vind ik de term ‘roman’ ook wat neerslachtig makend, alsof iemand er ook heel erg voor geleden heeft, dat beeld heb ik ervan.”
“Dat weet ik niet precies, misschien dat ik bang ben voor de reacties van mensen die het geen roman vinden. Maar why ook eigenlijk not?
Vaak vind ik de term ‘roman’ ook wat neerslachtig makend, alsof iemand er ook heel erg voor geleden heeft, dat beeld heb ik ervan.”
Paulien
heeft De Verwarde Cavia
zelf uitgegeven. “Je bent uitgever geworden!” constateert
Jean-Pierre.
“Alleen
van mijn eigen boek, ik weet niet of je dan uitgever heet. Ik vind
het wel heel leuk, een aanrader. Je kan heel veel zelf beslissen en
hoeft niet te discussiëren. Ik heb goede mensen ingehuurd voor
dingen die ik zelf niet kan.
Wel heb ik me gerealiseerd dat je nu zelf je boek moet aanprijzen, dus wat de uitgever normaal doet. Ik weet niet of je dat als schrijver helemaal neutraal kan doen. Dan begin ik ter afleiding maar over hoe fijn de cover aan voelt.”
Wel heb ik me gerealiseerd dat je nu zelf je boek moet aanprijzen, dus wat de uitgever normaal doet. Ik weet niet of je dat als schrijver helemaal neutraal kan doen. Dan begin ik ter afleiding maar over hoe fijn de cover aan voelt.”
De
oorspronkelijke titel van Taal Is Zeg
Maar Echt Mijn Ding was Een
WC-Boek Met Kwaliteit, Godverdomme. Wat
zou Paulien daar nu, als uitgever, van vinden?
“Ik denk dat ik nu zou zeggen wat mijn uitgever destijds ook zei, dat je het boek daarmee in een niche plaatst waar het niet hoeft te zijn – hoe grappig de titel ook is.”
“Ik denk dat ik nu zou zeggen wat mijn uitgever destijds ook zei, dat je het boek daarmee in een niche plaatst waar het niet hoeft te zijn – hoe grappig de titel ook is.”
Ze
denkt wel na over het uitgeven van toekomstige eigen boeken, omdat
het zelf maken van een boek en het bepalen hoe het de wereld in gaat
heel fijn is. Maar ze weet niet of ze de gewezen persoon zou zijn om
boeken van anderen uit te geven, over het Pleistoceen, bijvoorbeeld.
“Hoewel
ik nu wel meteen denk, ‘wat leuk, eigenlijk’. Het Pleistoceen
WC-Boek Met Kwaliteit, Godverdomme.”
Jean-Pierre
vraagt Paulien nog een stukje voor te lezen, over de
bedrijfsyoga.
Naar aanleiding van dit stukje vertelt ze dat ze een mindfulness-app had, Headspace, waar ze ook weer mee gestopt is. “En nu voel ik me schuldig tegenover die app, wat een rare emotie is.”
Naar aanleiding van dit stukje vertelt ze dat ze een mindfulness-app had, Headspace, waar ze ook weer mee gestopt is. “En nu voel ik me schuldig tegenover die app, wat een rare emotie is.”
Het
is nog wat vroeg om na te denken over een volgend boek, maar Paulien
wil wel kwijt dat er misschien een langer, non-fictie verhaal komt
over iets wat ze zelf heeft meegemaakt.
Of er een tweede Cavia-boek komt is nog onzeker.
Of er een tweede Cavia-boek komt is nog onzeker.
Het
interview wordt afgesloten met vragen uit het publiek, dan is het
tijd voor de signeersessie!
Ann en ik schuiven braaf aan in de rij en wanneer ik aan de beurt ben, steek ik Paulien mijn exemplaar van Cavia toe, inclusief de post-it met mijn naam.
“Yfke! Ik ken ook een Yfke, een Japanse. Yfke Wang, ken je die?” zegt Paulien. Ik moet bekennen van niet, maar dat is toch een leuk idee, dat alle Yfkes elkaar zouden kennen. Een Yfke-club? Het is een idee. Ik weet niet wat ik het leukste vind; dit gesprekje, het gesigneerde boek, of de stempel van De Verwarde Cavia!
Ann en ik schuiven braaf aan in de rij en wanneer ik aan de beurt ben, steek ik Paulien mijn exemplaar van Cavia toe, inclusief de post-it met mijn naam.
“Yfke! Ik ken ook een Yfke, een Japanse. Yfke Wang, ken je die?” zegt Paulien. Ik moet bekennen van niet, maar dat is toch een leuk idee, dat alle Yfkes elkaar zouden kennen. Een Yfke-club? Het is een idee. Ik weet niet wat ik het leukste vind; dit gesprekje, het gesigneerde boek, of de stempel van De Verwarde Cavia!
Ann
en ik sluiten de middag af met een heerlijke cappuccino in het
Paagman café. Een zeer geslaagde middag – en binnenkort mag ik
alweer! Zouden ze me al gaan herkennen?
Yfke
Brandhout
Geen opmerkingen:
Een reactie posten