maandag 11 mei 2015

Winactie: Goud en bloed - Lotte Hendrickx

Vorig jaar oktober had dit blog een interview met Eveline Karman naar aanleiding van het verschijnen van haar boek 'Verstrikt'. Een van de vragen was wie zij eens tijdens een etentje zou willen uithoren. Haar antwoord was: Lotte Hendrickx. 
De uitgever van Lotte heeft dat opgepikt en een en ander geregeld. Hoe leuk is dat?


En wat nog leuker is: wij mogen nu van Lotte's nieuwe boek, 'Goud en bloed', vijf exemplaren weggeven! 
Daar moet je wel iets voor doen. Laat ons weten waarom je het boek wil lezen en belangrijker nog, waarom je daar een recensie over zou willen schrijven die wij vervolgens zullen plaatsen op dit blog (en die kun je dan ook op bijvoorbeeld Bol.com of Hebban zetten). Laat je trouwens niet afschrikken door het woord 'recensie', iedereen kan zijn of haar mening op papier zetten :-) 
Mail je motivatie (en je adres) vóór 14 mei a.s. naar thrillerlezersblog@gmail.com. De uitgever kiest de winnaars en zal de boeken dan verzenden. 

Waar gaat 'Goud en bloed' over?

Als de rijke Pieter L. het familiegraf te Middelharnis laat uitdiepen, wordt er een oude grafkelder ontdekt. Er zijn drie loden kisten overgebleven, waarvan er één een bijzondere sarcofaag bevat; daarin wordt naast zijn stamvader uit de zeventiende eeuw, ook een tinnen koker met allerlei documenten gevonden. Eén document vertelt het verhaal van een bijzondere reis waarbij het VOC schip dat zijn vroegere familie vervoert, wordt geroofd door Duinkerkse kapers. Een ander document in geheimtaal beschrijft de afloop van die reis en geeft de verblijfplaats van het toenmalige losgeld, dat inmiddels een grote waarde vertegenwoordigd. In een spannende zoektocht lijkt alles goed af te lopen, totdat Pieter een verschrikkelijke ontdekking doet...

Hieronder kun je vast een fragment uit 'Goud en bloed' lezen:

De hoornaar III
Maman liet weer eens zien van betere huize te zijn dan Jacques, die maar een eenvoudig handwerker was, ook van huis uit. Want Maman was ouderwets boos geworden, omdat
hij na de lunch nog een fles wijn had opengemaakt en die geheel had leeggedronken. Vervolgens was hij achter in de tuin in slaap gevallen en hoorde hij zijn levensgezellin niet
roepen; hij lag in Bacchus’ armen en droomde van wijn en Trijn. Toen maman hem had gevonden, had ze hem wakker geschud en uitgescholden. Hij lag als een zwerver op het gras zijn roes uit te slapen, “dat moet je in Parijs gaan doen, onder een brug” kiftte maman. “Het is toch niet normaal, je bent een profiteur, een smeerlap, waar heb ik dit toch allemaal aan verdiend en…”. Jacques liet de scheldkanonnade over zich heenkomen. Hij
had dorst. Zeer veel dorst. Zijn tong voelde als een leren lap in zijn droge mond. Een verschroeiende dorst brandde in zijn keel. Maar hij wist, dat wanneer hij nu een nieuwe fles zou openen, het direct oorlog zou worden. Hij haalde daarom zijn schouders op, liep naar zijn schuurtje en greep zijn trouwe Mobylette. Hij draaide het kraantje van de benzinetank open en reed al fietsend naar de poort terwijl hij plots de koppeling liet opkomen
om op die manier de motor te starten. Maman liep hem kijvend achterna: “Ja, smeer hem maar, zuiplap, en kom maar nooit meer terug, ik wil jouw kop niet meer zien, poep¹!”

De machine stond al puffend bij de poort en even later genoot Jacques van de frisse rijwind, die zijn denken helder maakte en zijn verlangen naar een vin blanc nog groter. Zijn
snelheid was tegen de vijftig kilometer per uur omdat hij net naar beneden een helling afreed die de snelheid altijd verhoogde. 
Er was daar geen fietspad, zodat Jacques zich op die ruime tweebaansweg naar het dorp spoedde. Niet ver daar vandaan was het ondergrondse nest van de hoornaar. Het nest was overvol en een goed gevoede, jonge koningin maakte zich klaar om uit te vliegen en een nieuw onderkomen te gaan zoeken voor zichzelf en haar nageslacht. Luid brommend verhief zij zich voor een tocht die hooguit een kilometer ver zou komen, want haar zware lichaam had te weinig brandstof voor een langere reis. Na een meter of honderd
vloog zij wind mee toch al snel een vijftien tot twintig kilometer per uur. Het is het lot dat mens en dier mee of tegen kan zitten. De botsing was frontaal en de koningin spatte in stukken uiteen tegen de binnenkant van de oogkas van Jacques. Het leek de arme man, die net nog droomde van een koel glas witte wijn, alsof hij een rechtse directe vol op zijn oog kreeg. Hij klapte achterover, verloor de macht over het stuur en schoof met bromfiets en al over de rijbaan. Hij heeft de vrachtauto die over hem heen reed nooit aan zien komen. De arme tuinman was op slag dood, net zoals de koningin, die geen nageslacht
zou krijgen, daar in die zonnige streken van de Côte d’ Azur.
Deze botsing zou allerlei consequenties hebben, zoals we later zullen lezen.

¹ Poep (Ned.) “Merde” in het Frans. De meeste talen schelden in excrementen, zoals Scheisse, Shit, Merde, maar in de Nederlandse taal is dat anders: wij vervloeken onszelf (GVD) en wensen anderen ziektes toe, zoals de tyfus (tering), cholera (kolere) of kanker. Vrij bijzonder is ook ons ‘kut’, dat in andere talen evenzo niet gebruikt wordt. De Nederlandse taal is in al deze zaken uniek.

Een nieuwe inwoner
Het was een mooie dienst geweest, daar in dat eeuwenoude kerkje van Sainte-Maxime, dicht bij Saint Tropez. We liepen te voet achter de kist naar de oude begraafplaats, waar
Jacques in een muur zou worden bijgezet. We hadden zijn lichaam niet meer mogen zien, daarvoor was hij te zeer toegetakeld door het ongeluk met de vrachtauto, dat buiten de schuld van de chauffeur een dode in het verkeer had geëist. De autopsie wees uit dat Jacques onder invloed had gereden en zijn zoon, ook een tuinman, werd de bedroefde
erfgenaam van de schamele bezittingen die de eenvoudige man in zijn leven om zich heen had verzameld. Zelfs bij het graf moest de priester nog even terugkomen op
de liefde van Jezus Christus voor ons allen, alsof hij daarover was vergeten te vertellen tijdens de lange dienst, die voornamelijk over God, moeder Maria, haar zoon en de heilige geest was gegaan en nauwelijks over de man die daar dood in zijn kist lag.
Maar alle aanwezigen waren tevreden en op die manier gaf het katholieke geloof niet alleen troost, maar ook een manier om afscheid te nemen van een familielid, vriend of kennis.
We zaten die namiddag in de tuin een glas te drinken op Jacques, die maar wat graag had mee gedronken, maar die zo vakkundig was ingemetseld dat hij niet meer in staat zou zijn
ooit nog het glas te heffen; niet op zijn eigen maar ook niet op andermans gezondheid.
Maman zat er tevreden bij. Het was een mooie dienst geweest en een waardig afscheid. Maar ze nam geen blad voor de mond. Jacques was meer en meer een last in plaats van een genoegen gebleken. Dat was misschien wel waar, maar het was wel jammer dat de familie van Jacques erbij aanwezig was toen maman dit verzuchtte. Men vertrok dan ook ver voor het avondeten huiswaarts, terwijl wij rond de klok van zeven naar het dorp gingen om te eten in een fraai visrestaurant, waar het toch nog heel gezellig werd.
Ik was ook opgelucht. Ik hoefde voorlopig nog geen beslissing te nemen over wat ik met Rachel ging doen. Dat kon wachten tot na de geboorte van ons tweede kind. Het was een pak van mijn hart, want ik wilde haar eigenlijk geen kwaad doen. En Emma was nog niet beter. Dus we hadden alle tijd. Rachel had me voorzichtig gevraagd of wij misschien maman in huis konden nemen. Voorlopig, omdat ze anders zo alleen zou zijn in dat grote huis daar in Frankrijk. Tot ze er zelf genoeg van kreeg. En ze was me om de hals gevlogen toen ik daar ruimhartig toestemming voor gaf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten