De uitgever van Lotte heeft dat opgepikt en een en ander geregeld. Hoe leuk is dat?

Daar moet je wel iets voor doen. Laat ons weten waarom je het boek wil lezen en belangrijker nog, waarom je daar een recensie over zou willen schrijven die wij vervolgens zullen plaatsen op dit blog (en die kun je dan ook op bijvoorbeeld Bol.com of Hebban zetten). Laat je trouwens niet afschrikken door het woord 'recensie', iedereen kan zijn of haar mening op papier zetten :-)
Mail je motivatie (en je adres) vóór 14 mei a.s. naar thrillerlezersblog@gmail.com. De uitgever kiest de winnaars en zal de boeken dan verzenden.
Waar gaat 'Goud en bloed' over?
Als de rijke Pieter L. het familiegraf te Middelharnis laat uitdiepen, wordt er een oude grafkelder ontdekt. Er zijn drie loden kisten overgebleven, waarvan er één een bijzondere sarcofaag bevat; daarin wordt naast zijn stamvader uit de zeventiende eeuw, ook een tinnen koker met allerlei documenten gevonden. Eén document vertelt het verhaal van een bijzondere reis waarbij het VOC schip dat zijn vroegere familie vervoert, wordt geroofd door Duinkerkse kapers. Een ander document in geheimtaal beschrijft de afloop van die reis en geeft de verblijfplaats van het toenmalige losgeld, dat inmiddels een grote waarde vertegenwoordigd. In een spannende zoektocht lijkt alles goed af te lopen, totdat Pieter een verschrikkelijke ontdekking doet...
Hieronder kun je vast een fragment uit 'Goud en bloed' lezen:
De
hoornaar III
Maman liet
weer eens zien van betere huize te zijn dan Jacques, die maar een eenvoudig handwerker was, ook van huis uit. Want Maman was ouderwets boos geworden, omdat
hij na de lunch nog een fles wijn had opengemaakt en die geheel had leeggedronken. Vervolgens was hij achter in de tuin in slaap gevallen en hoorde hij zijn levensgezellin niet
roepen; hij
lag in Bacchus’ armen en droomde van wijn en Trijn. Toen maman hem had gevonden, had ze hem wakker geschud en
uitgescholden. Hij lag als een zwerver op het gras zijn roes
uit te slapen, “dat moet je in Parijs gaan doen, onder een brug”
kiftte maman. “Het is toch niet normaal, je bent een
profiteur, een smeerlap, waar heb ik dit toch allemaal aan verdiend
en…”. Jacques
liet de scheldkanonnade over zich heenkomen. Hij
had dorst.
Zeer veel dorst. Zijn tong voelde als een leren lap in zijn
droge mond. Een verschroeiende dorst brandde in zijn keel. Maar
hij wist, dat wanneer hij nu een nieuwe fles zou openen, het
direct oorlog zou worden. Hij haalde
daarom zijn schouders op, liep naar zijn schuurtje en greep
zijn trouwe Mobylette. Hij draaide
het kraantje van de benzinetank open en reed al fietsend
naar de poort terwijl hij plots de koppeling liet opkomen
om op die
manier de motor te starten. Maman liep hem kijvend
achterna: “Ja, smeer hem maar, zuiplap, en kom maar nooit meer
terug, ik wil jouw kop niet meer zien, poep¹!”
De machine
stond al puffend bij de poort en even later genoot Jacques van
de frisse rijwind, die zijn denken helder maakte en
zijn verlangen naar een vin blanc nog groter. Zijn
snelheid
was tegen de vijftig kilometer per uur omdat hij net naar
beneden een helling afreed die de snelheid altijd verhoogde.
Er was daar
geen fietspad, zodat Jacques zich op die ruime
tweebaansweg naar het dorp spoedde. Niet ver
daar vandaan was het ondergrondse nest van de hoornaar.
Het nest was overvol en een goed gevoede, jonge koningin
maakte zich klaar om uit te vliegen en een nieuw onderkomen
te gaan zoeken voor zichzelf en haar nageslacht. Luid
brommend verhief zij zich voor een tocht die hooguit een
kilometer ver zou komen, want haar zware lichaam had te weinig
brandstof voor een langere reis. Na een meter of honderd
vloog zij
wind mee toch al snel een vijftien tot twintig kilometer
per uur. Het is het
lot dat mens en dier mee of tegen kan zitten. De botsing
was frontaal en de koningin spatte in stukken uiteen tegen de
binnenkant van de oogkas van Jacques. Het leek de arme
man, die net nog droomde van een koel glas witte wijn, alsof
hij een rechtse directe vol op zijn oog kreeg. Hij klapte
achterover, verloor de macht over het stuur en schoof met
bromfiets en al over de rijbaan. Hij heeft de vrachtauto die over
hem heen reed nooit aan zien komen. De arme tuinman was op slag
dood, net zoals de koningin, die geen nageslacht
zou
krijgen, daar in die zonnige streken van de Côte d’ Azur.
Deze
botsing zou allerlei consequenties hebben, zoals we later zullen
lezen.
¹ Poep (Ned.) “Merde”
in het Frans. De meeste talen schelden in excrementen, zoals Scheisse, Shit,
Merde, maar in de Nederlandse taal is dat anders: wij vervloeken
onszelf (GVD) en wensen anderen ziektes toe, zoals de tyfus (tering),
cholera (kolere) of kanker. Vrij bijzonder is ook ons ‘kut’, dat in andere
talen evenzo niet gebruikt wordt. De Nederlandse taal is in al deze zaken
uniek.
Een
nieuwe inwoner
Het was een
mooie dienst geweest, daar in dat eeuwenoude kerkje van
Sainte-Maxime, dicht bij Saint Tropez. We liepen te voet
achter de kist naar de oude begraafplaats, waar
Jacques in
een muur zou worden bijgezet. We hadden
zijn lichaam niet meer mogen zien, daarvoor was hij te zeer
toegetakeld door het ongeluk met de vrachtauto, dat buiten
de schuld van de chauffeur een dode in het verkeer had geëist.
De autopsie wees uit dat Jacques onder invloed had gereden
en zijn zoon, ook een tuinman, werd de bedroefde
erfgenaam
van de schamele bezittingen die de eenvoudige man in zijn
leven om zich heen had verzameld. Zelfs bij
het graf moest de priester nog even terugkomen op
de liefde
van Jezus Christus voor ons allen, alsof hij daarover was
vergeten te vertellen tijdens de lange dienst, die voornamelijk over God,
moeder Maria, haar zoon en de heilige geest was gegaan
en nauwelijks over de man die daar dood in zijn kist lag.
Maar alle
aanwezigen waren tevreden en op die manier gaf het
katholieke geloof niet alleen troost, maar ook een manier om afscheid
te nemen van een familielid, vriend of kennis.
We zaten die
namiddag in de tuin een glas te drinken op Jacques,
die maar wat graag had mee gedronken, maar die zo vakkundig
was ingemetseld dat hij niet meer in staat zou zijn
ooit nog
het glas te heffen; niet op zijn eigen maar ook niet op
andermans gezondheid.
Maman zat
er tevreden bij. Het was een mooie dienst geweest en een
waardig afscheid. Maar ze nam geen blad voor de mond.
Jacques was meer en meer een last in plaats van een genoegen
gebleken. Dat was misschien wel waar, maar het was wel
jammer dat de familie van Jacques erbij aanwezig was toen maman
dit verzuchtte. Men vertrok dan ook ver voor het
avondeten huiswaarts, terwijl wij rond de klok van zeven naar het
dorp gingen om te eten in een fraai visrestaurant, waar het
toch nog heel gezellig werd.
Ik was ook
opgelucht. Ik hoefde voorlopig nog geen beslissing te nemen
over wat ik met Rachel ging doen. Dat kon wachten tot na de
geboorte van ons tweede kind. Het was een pak van mijn hart,
want ik wilde haar eigenlijk geen kwaad doen. En Emma was
nog niet beter. Dus we hadden alle tijd. Rachel had
me voorzichtig gevraagd of wij misschien maman in huis
konden nemen. Voorlopig, omdat ze anders zo alleen zou zijn in
dat grote huis daar in Frankrijk. Tot ze er zelf genoeg van
kreeg. En ze was me om de hals gevlogen toen ik daar
ruimhartig toestemming voor gaf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten