vrijdag 13 februari 2015

Karin Kallenberg en haar Valentina

AI  LUF  JOE
‘Ik heb een pakje voor u, mevrouw.’
De postbezorgster kijkt haar glimlachend aan. Onder haar oranje PostNL-pet steken rode krullen uit, ze passen bij de sproetjes op haar neus. Ze houdt haar het pakketje uitnodigend voor. Astrid aarzelt.
De postbode beweegt het pakje even heen en weer. De inhoud rammelt. Het is alsof ze met een etensbakje de hond roept. Astrid blijft stram bij de voordeur staan. De ogen onder de PostNL-pet kijken haar onderzoekend aan. ‘Altijd leuk om post te krijgen toch?’
Astrid haalt haar schouders op. ‘Het is voor Valentijn, en dat kan me gestolen worden.’
‘Hoe weet u…’
‘Het is altijd voor Valentijn.’ Ze zucht. ‘En daar heb ik dus niets mee.’
Ze kijkt in de heldere ogen van de postbode. ‘Jij wel?’
‘Uh… Neuh…’ De blik van de vrouw wordt onzeker. Ze strijkt een krul achter haar oor. Weer rammelt ze met het pakje. ‘Dus deze gaat retour?’
Astrid steekt haar hand uit. ‘Geef maar. Ik leg hem wel op de stapel.’
Vorige week begon de jaarlijkse pakjesstroom die altijd goed is voor een hernieuwde kennismaking met de koeriers en postbezorgers in de buurt. Ze sluit de deur en loopt met het pakje naar de kamer. Zo te voelen zit er iets zwaars in. Ze zet de doos op tafel en maakt hem open. Bovenop ligt een kaart met op de voorkant de beroemde pin-upfoto van Marilyn Monroe die bloot op het rode satijn ligt. Om dat goddelijke lichaam nog sexyer te maken luidt de handgeschreven tekst. Er staat geen naam onder. Valentijnsboodschappen zijn per definitie anoniem. Dat maakt dat hele Valentijngedoe dubbel zo irritant. Ze scheurt het cadeaupapier stuk. In de doos liggen twee halters. Felroze van kleur.

Gisteren en eergisteren was het stil met de pakketpost. Astrid heeft de hele ochtend ongestoord en zonder zich te ergeren aan die brutale amoureuze pakketjes kunnen doorwerken aan de belastingaangiften van maar liefst drie cliënten. Ze schuift haar bureaustoel achteruit en wrijft in haar nek.
Het is twee uur, ze heeft nog niet eens geluncht. Ze smeert boter op een boterham als de oranje-witte bestelauto stopt. Er stapt iemand uit die meteen met zijn bovenlichaam de laadruimte induikt. De benen in de zwarte broek monden uit in twee mollige, peervormige billen. Astrid loopt naar de voordeur. Het is die nieuwe weer, die rooie.
De postbezorgster heeft twee kleine pakjes in haar hand. Met de andere houdt ze haar een pen voor.
Astrid laat haar armen slap langs haar lichaam vallen. ‘Wat moet ik toch met die troep?’
De bezorgster blijft geduldig staan.
‘Vertel me eens…’ Met haar ogen zoekt Astrid naar een naamplaatje op de oranje bedrijfskleding. Maar daar doet de post niet aan.
‘Maaike,’ zegt de postbode en steekt de pen verder naar voren. ‘Deze is aangetekend.’
Astrid neemt de pen aan, zet een krabbel en blaast.
‘Misschien vindt u het dit keer wel leuk wat er in de pakjes zit.’
 ‘Pfft… Weinig kans. Het is nooit leuk. Ik heb nog nooit…’
De postbode steekt de pen weer in de zak van haar uniform en loopt weg. ‘Veel plezier ermee.’
Astrid gaat achter haar aan en pakt haar bij een mouw. ‘Je gelooft me niet, hè? Je moet voor de lol eens komen kijken.’
Maaike veegt haar voeten voor ze binnenkomt. In de hoek van de kamer staat een pakjespiramide opgestapeld. Dozen bonbons, speelgoedknuffels, kanten lingerie, kaarsen, kandelaars, een doos met een pannenset, handdoeken in pastelkleuren, handdoeken met polkadots, enzovoorts. Bovenop een doos met een stofzuiger zit een beer met in zijn poten een rood satijnen hart. Ai luf joe, staat erop.
Maaikes mond valt open van verbazing.
‘Gelukkig werk ik thuis, anders zou ik steeds naar het postkantoor moeten om al die pakketten op te halen. En als die anonieme weldoeners nou nog smaak hadden… Tegen een ring van de goudsmid, of een voucher voor een vakantie op Hawaï heb ik geen bezwaar.’
‘Jezus,’ zegt Maaike. Astrid pakt een speelgoed giraffe bij zijn been, trekt hem uit de piramide en gooit hem op de bank. ‘Die mag me wel gezelschap houden vanavond.’
Ze draait zich naar Maaike en strekt haar arm uit naar de berg. ‘Wie dóen dit?’
Maaike lacht. ‘Mannen die je mooi vinden. Kijk naar jezelf, Astrid. Je bent wat kerels een stoot noemen.’
Hoe weet ze mijn naam? O ja, van al die pakjes natuurlijk.
‘Die rondingen van jou veroorzaken aardig wat golfslag in het water. En deining in herenpantalons.’
Astrid zucht. Het T-shirt spant om haar 75 F cup en ze weet dat ze een zandloper is met een geprononceerde kont, maar moet ze dan in een juten zak gaan lopen? Of in een ton met leren banden over haar schouders?
‘Ik vertik het om mijn kledingkeuze te laten leiden door het kennelijk niet in te tomen libido van de heren in mijn omgeving.’ De volzin komt eruit alsof hij vaak gebezigd is. Ze zou al die aandacht complimenteus vinden als ze op mannen viel. Maar de aanblik van een sixpack of het gevoel van een stoppelbaard tegen haar wang laten haar volledig koud.
‘Dus, wat moet ik ermee?’
Maaike haalt haar schouders op.
‘Ik zou het op Marktplaats zetten. Verpats het en van het geld ga je met iemand op date. Treft het toch nog doel, al is het via een omweg.’
Als ze weg is, maakt Astrid de pakjes open. In het ene zit een sneeuwbol met een foto. De “sneeuw” wordt gevormd door glanzende minihartjes. Op de foto herkent ze de eigenaar van de tabakswinkel waar ze weleens een online bestelling retour zendt. Zo weet hij haar adres. ‘Wat een gek!’ Ze smijt de sneeuwbol terug in zijn doos. Eigenlijk zou ze het ding op een onbewaakt ogenblik op zijn toonbank moeten zetten. Het liefst in een stampvolle zaak. Uit het andere pakje haalt ze een gifgroen plastic staafje met een soort handje aan het uiteinde. Op het begeleidende kaartje staat in zwierige letters: Van je Valentijn. Sure, denkt ze. Dream on, Pipo. Ze bekijkt het ding. Wat is dit in godsnaam? Een seksspeeltje? Een gadget voor in de keuken? Of gewoon een mini-rugkrabber? Ze legt het op de salontafel. Dit kan nog weleens van pas komen.

Een paar dagen later ruimt ze de afwasmachine uit. Als ze het bestek in de lade doet, ziet ze dat er roestplekjes op het lemmet van de messen zitten. Sproetjes. Zou Maaike nog komen vandaag? Ze kijkt uit het raam. Sneeuwvlokken vallen gestaag en hebben de straat een dikke laag poedersuiker gegeven. Er wordt nu zeker geen post bezorgd? Voor de tweede keer die ochtend checkt ze of er brieven op de mat liggen.
De bel gaat. Astrid kijkt uit het keukenraam. De postbode bij het busje zwaait naar haar.
‘Wat is dít?’ roept ze uit. In de sneeuw loopt een druk spoor van voetafdrukken, van en naar het busje.
‘Ja, de Casanova’s doen hun best,’ zegt Maaike. Naast de voordeur staan vier dozen opgestapeld.
Op Maaikes schouders en pet ligt een dun laagje sneeuw. Haar neus is rood. Aan beide wimpers kleeft een sneeuwvlok.
‘O, je bent helemaal koud,’ zegt Astrid. ‘Kom even binnen.’
Maaike veegt uitgebreid haar voeten. Sneeuw valt naar beneden en smelt op het  tapijt.  

Astrid komt de kamer binnen met een pot vers gezette thee. Ze schuift de anthurium opzij. ‘Deze werd vanochtend door de bloemist bezorgd,’ zegt ze. ‘Ik krijg altijd plaatsvervangende schaamte bij het zien van die penisvormige bloem. Misschien kan ik de buurvrouw er blij mee maken.’
Ze schenkt voor hen beiden in en gaat tegenover Maaike in een stoel zitten. Ze kijken naar de vier nat gesneeuwde dozen die naast de pakjespiramide staan.
‘Godver,’ zegt Astrid. Ze brengt haar kop naar haar mond. ‘Wat is dit toch een stupide, commercieel gedoe. Ik hou helemaal niet van Valentijn.’
Tegelijk nemen ze een slok van de dampende thee. Over de mok vinden hun ogen elkaar. Geen van beiden wendt haar blik af. Er verschijnt kippenvel op Astrids armen. Het is opeens doodstil in de kamer. Nog nooit eerder hoorde ze de klok boven de deur tikken.
‘Ik ook niet’, zegt Maaike. ‘Geef mij maar een Valentina.’
Als ze haar thee doorslikt klinkt dat zo luid alsof ze al bij Astrid op schoot zit.






1 opmerking:

  1. O god!!! Dat plaatje van die cactus. Het is geen anthurium, maar nog veel beter!

    BeantwoordenVerwijderen