AI LUF
JOE
‘Ik heb een pakje voor u,
mevrouw.’
De postbezorgster kijkt haar
glimlachend aan. Onder haar oranje PostNL-pet steken rode krullen uit, ze
passen bij de sproetjes op haar neus. Ze houdt haar het pakketje uitnodigend voor.
Astrid aarzelt.
De postbode beweegt het pakje
even heen en weer. De inhoud rammelt. Het is alsof ze met een etensbakje de
hond roept. Astrid blijft stram bij de voordeur staan. De ogen onder de
PostNL-pet kijken haar onderzoekend aan. ‘Altijd leuk om post te krijgen toch?’
Astrid haalt haar schouders op. ‘Het
is voor Valentijn, en dat kan me gestolen worden.’
‘Hoe weet u…’
‘Het is altijd voor Valentijn.’
Ze zucht. ‘En daar heb ik dus niets mee.’
Ze kijkt in de heldere ogen van
de postbode. ‘Jij wel?’
‘Uh… Neuh…’ De blik van de vrouw
wordt onzeker. Ze strijkt een krul achter haar oor. Weer rammelt ze met het
pakje. ‘Dus deze gaat retour?’
Astrid steekt haar hand uit. ‘Geef
maar. Ik leg hem wel op de stapel.’
Vorige week begon de jaarlijkse
pakjesstroom die altijd goed is voor een hernieuwde kennismaking met de koeriers
en postbezorgers in de buurt. Ze sluit de deur en loopt met het pakje naar de
kamer. Zo te voelen zit er iets zwaars in. Ze zet de doos op tafel en maakt hem
open. Bovenop ligt een kaart met op de voorkant de beroemde pin-upfoto van
Marilyn Monroe die bloot op het rode satijn ligt. Om dat goddelijke lichaam nog sexyer te maken luidt de handgeschreven
tekst. Er staat geen naam onder. Valentijnsboodschappen zijn per definitie
anoniem. Dat maakt dat hele Valentijngedoe dubbel zo irritant. Ze scheurt het cadeaupapier
stuk. In de doos liggen twee halters. Felroze van kleur.
Gisteren en eergisteren was het
stil met de pakketpost. Astrid heeft de hele ochtend ongestoord en zonder zich
te ergeren aan die brutale amoureuze pakketjes kunnen doorwerken aan de
belastingaangiften van maar liefst drie cliënten. Ze schuift haar bureaustoel
achteruit en wrijft in haar nek.
Het is twee uur, ze heeft nog niet eens
geluncht. Ze smeert boter op een boterham als de oranje-witte bestelauto stopt.
Er stapt iemand uit die meteen met zijn bovenlichaam de laadruimte induikt. De
benen in de zwarte broek monden uit in twee mollige, peervormige billen. Astrid
loopt naar de voordeur. Het is die nieuwe weer, die rooie.
De postbezorgster heeft twee
kleine pakjes in haar hand. Met de andere houdt ze haar een pen voor.
Astrid laat haar armen slap langs
haar lichaam vallen. ‘Wat moet ik toch met die troep?’
De bezorgster blijft geduldig
staan.
‘Vertel me eens…’ Met haar ogen
zoekt Astrid naar een naamplaatje op de oranje bedrijfskleding. Maar daar doet
de post niet aan.
‘Maaike,’ zegt de postbode en
steekt de pen verder naar voren. ‘Deze is aangetekend.’
Astrid neemt de pen aan, zet een
krabbel en blaast.
‘Misschien vindt u het dit keer
wel leuk wat er in de pakjes zit.’
‘Pfft… Weinig kans. Het is nooit leuk. Ik heb
nog nooit…’
De postbode steekt de pen weer in
de zak van haar uniform en loopt weg. ‘Veel plezier ermee.’
Astrid gaat achter haar aan en
pakt haar bij een mouw. ‘Je gelooft me niet, hè? Je moet voor de lol eens komen
kijken.’
Maaike veegt haar voeten voor ze
binnenkomt. In de hoek van de kamer staat een pakjespiramide opgestapeld. Dozen
bonbons, speelgoedknuffels, kanten lingerie, kaarsen, kandelaars, een doos met
een pannenset, handdoeken in pastelkleuren, handdoeken met polkadots,
enzovoorts. Bovenop een doos met een stofzuiger zit een beer met in zijn poten
een rood satijnen hart. Ai luf joe,
staat erop.
Maaikes mond valt open van
verbazing.
‘Gelukkig werk ik thuis, anders
zou ik steeds naar het postkantoor moeten om al die pakketten op te halen. En als
die anonieme weldoeners nou nog smaak hadden… Tegen een ring van de goudsmid, of een voucher voor een
vakantie op Hawaï heb ik geen bezwaar.’
‘Jezus,’ zegt Maaike. Astrid pakt
een speelgoed giraffe bij zijn been, trekt hem uit de piramide en gooit hem op
de bank. ‘Die mag me wel gezelschap houden vanavond.’
Ze draait zich naar Maaike en
strekt haar arm uit naar de berg. ‘Wie dóen dit?’
Maaike lacht. ‘Mannen die je mooi
vinden. Kijk naar jezelf, Astrid. Je bent wat kerels een stoot noemen.’
Hoe
weet ze mijn naam? O ja, van al die pakjes natuurlijk.
‘Die rondingen van jou
veroorzaken aardig wat golfslag in het water. En deining in herenpantalons.’
Astrid zucht. Het T-shirt spant
om haar 75 F cup en ze weet dat ze een zandloper is met een geprononceerde
kont, maar moet ze dan in een juten zak gaan lopen? Of in een ton met leren
banden over haar schouders?
‘Ik vertik het om mijn
kledingkeuze te laten leiden door het kennelijk niet in te tomen libido van de
heren in mijn omgeving.’ De volzin komt eruit alsof hij vaak gebezigd is. Ze
zou al die aandacht complimenteus vinden als ze op mannen viel. Maar de aanblik
van een sixpack of het gevoel van een stoppelbaard tegen haar wang laten haar
volledig koud.
‘Dus, wat moet ik ermee?’
Maaike haalt haar schouders op.
‘Ik zou het op Marktplaats
zetten. Verpats het en van het geld ga je met iemand op date. Treft het toch
nog doel, al is het via een omweg.’
Als ze weg is, maakt Astrid de
pakjes open. In het ene zit een sneeuwbol met een foto. De “sneeuw” wordt
gevormd door glanzende minihartjes. Op de foto herkent ze de eigenaar van de
tabakswinkel waar ze weleens een online bestelling retour zendt. Zo weet hij
haar adres. ‘Wat een gek!’ Ze smijt de sneeuwbol terug in zijn doos. Eigenlijk
zou ze het ding op een onbewaakt ogenblik op zijn toonbank moeten zetten. Het
liefst in een stampvolle zaak. Uit het andere pakje haalt ze een gifgroen
plastic staafje met een soort handje aan het uiteinde. Op het begeleidende
kaartje staat in zwierige letters: Van je
Valentijn. Sure, denkt ze. Dream on, Pipo. Ze bekijkt het ding. Wat is dit
in godsnaam? Een seksspeeltje? Een gadget voor in de keuken? Of gewoon een mini-rugkrabber?
Ze legt het op de salontafel. Dit kan nog weleens van pas komen.
Een paar dagen later ruimt ze de
afwasmachine uit. Als ze het bestek in de lade doet, ziet ze dat er
roestplekjes op het lemmet van de messen zitten. Sproetjes. Zou Maaike nog
komen vandaag? Ze kijkt uit het raam. Sneeuwvlokken vallen gestaag en hebben de
straat een dikke laag poedersuiker gegeven. Er wordt nu zeker geen post
bezorgd? Voor de tweede keer die ochtend checkt ze of er brieven op de mat
liggen.
De bel gaat. Astrid kijkt uit het
keukenraam. De postbode bij het busje zwaait naar haar.
‘Wat is dít?’ roept ze uit. In de
sneeuw loopt een druk spoor van voetafdrukken, van en naar het busje.
‘Ja, de Casanova’s doen hun
best,’ zegt Maaike. Naast de voordeur staan vier dozen opgestapeld.
Op Maaikes schouders en pet ligt
een dun laagje sneeuw. Haar neus is rood. Aan beide wimpers kleeft een
sneeuwvlok.
‘O, je bent helemaal koud,’ zegt
Astrid. ‘Kom even binnen.’
Maaike veegt uitgebreid haar
voeten. Sneeuw valt naar beneden en smelt op het tapijt.
Astrid komt de kamer binnen met een
pot vers gezette thee. Ze schuift de anthurium opzij. ‘Deze werd vanochtend
door de bloemist bezorgd,’ zegt ze. ‘Ik krijg altijd plaatsvervangende schaamte
bij het zien van die penisvormige bloem. Misschien kan ik de buurvrouw er blij
mee maken.’
Ze schenkt voor hen beiden in en gaat
tegenover Maaike in een stoel zitten. Ze kijken naar de vier nat gesneeuwde
dozen die naast de pakjespiramide staan.
‘Godver,’ zegt Astrid. Ze brengt
haar kop naar haar mond. ‘Wat is dit toch een stupide, commercieel gedoe. Ik
hou helemaal niet van Valentijn.’
Tegelijk nemen ze een slok van de
dampende thee. Over de mok vinden hun ogen elkaar. Geen van beiden wendt haar
blik af. Er verschijnt kippenvel op Astrids armen. Het is opeens doodstil in de
kamer. Nog nooit eerder hoorde ze de klok boven de deur tikken.
‘Ik ook niet’, zegt Maaike. ‘Geef
mij maar een Valentina.’
Als ze haar thee doorslikt klinkt
dat zo luid alsof ze al bij Astrid op schoot zit.
O god!!! Dat plaatje van die cactus. Het is geen anthurium, maar nog veel beter!
BeantwoordenVerwijderen