donderdag 13 november 2014

Een kille rilling - Bernard Minier

Titel: Een kille rilling
Auteur: Bernard Minier
Vertaler: Jasper Mutsaers
578 pagina’s
Uitgeverij Xander
ISBN 978 94 016 0269 3
Jaar van uitgave 2014







‘…De moordenaars die u hier aan het eind van de gang opwachten,’ zei hij, wijzend naar de deur van zijn kantoor, ‘zijn erger dan al uw nachtmerries bij elkaar. Ze zijn de schrik van iedere psychiater. Zij zijn onze straf omdat we God gedood hebben en samenlevingen gecreëerd hebben waarin het slechte de norm is.’

In Een kille rilling volgen we Diane Berg, een Zwitserse psycholoog die naar de Franse Pyreneeën afreist om dienst te nemen in de Wargnier Kliniek. De kliniek ligt bovenop een berg in het dorpje Saint-Martin-de-Comminges. Het is de zwaarst beveiligde instelling ter wereld en een van de weinige klinieken waarin zulke gevaarlijke criminelen zitten. Zij worden onderworpen aan uiterst merkwaardige, niet geheel legale behandelmethodes.

In dat dorpje volgen we ook politiecommandant Servaz. Hij wordt op een merkwaardige zaak gezet. Er is namelijk een paard onthoofd opgehangen aan de kabelbaan die naar de Kliniek leidt. Het DNA van de gevaarlijkste crimineel van Frankrijk is ter plekke gevonden, wat onmogelijk is, aangezien hij in de Kliniek zit en die niet verlaten zou kunnen hebben. De zaak wordt steeds gekker en Servaz werkt stug door, enigszins beledigd om zijn tijd te moeten verdoen aan een dood paard. Maar het is niet zomaar een paard: het is het paard van een van de invloedrijkste mannen van Frankrijk, Eric Lombard, die zijn connecties in de hoge regionen van de wettelijke ladder inzet om de zaak opgelost te krijgen.

Dan wordt er een opgehangen man gevonden. Hij is vermoord en vernederend tentoongesteld. Al snel blijkt de zaak te maken te hebben met het opgehangen paard. Niet lang daarna valt nog een dode… Wie is de volgende?

Een kille rilling is een bijzonder boek. Niet enkel is het heerlijk dik, het is gevat. Het is een aanklacht tegen onze huidige maatschappij. Het citaat hierboven is een van de vele gedurfde reprimandes die Bernard Minier er onder het mom van ‘de vrijheid van de auteur’ in lijkt te hebben gestopt.

Het boek is opgedeeld in drie delen: I De man die van paarden hield, II Welkom in de hel, en III Wit. Dit leest erg fijn, aangezien het boek bijna 600 pagina’s telt en het voor structuur zorgt. Het verhaal is tot in de puntjes uitgewerkt. Wel is het jammer dat de vertaler (of wellicht zijn redacteur(en)) onder invloed lijkt te zijn geweest tijdens het werken en de taal niet met het respect heeft behandeld dat het verdient. Het boek staat vol taalfouten – overal zonder tweede l, een vergeten heeft – maar eigenlijk zijn het vooral de slordigheidsfoutjes die hinderen. Denk hierbij aan zei waar duidelijk zie hoort te staan, vergeten aanhalingstekens, dubbele achtervoegsels, een waar en hoort te staan en vice versa. Een paar taalfoutjes zijn geen ramp, maar dit was een heel ander verhaal. Gelukkig ben je er na 200 pagina’s aan gewend en is het verhaal zo goed dat je het hem vergeeft.

Hoewel ik vaak enigszins opzie tegen boeken van 600 pagina’s (als product van de nieuwe generatie die haar aandacht er niet zo lang bij kan houden) heb ik hiervan echt genoten. Zeker in thrillers is het lastig om een verhaal van die omvang spannend en interessant te houden voor de lezer. Bernard Minier vertelt met uitgebreide beschrijvingen van omgevingen, schept een afgelegen, duister winter wonderland tussen de bergen en verliest nergens de aandacht van de lezer. Het is spannend, doordracht, onverwacht. Het is een ijzersterk debuut.

4 sterren

Plot                 4,5
Leesplezier   4
Spanning      5
Schrijfstijl      3,5
Originaliteit   4
Psychologie 5



Ben je nieuwsgierig geworden? Lees dan onderstaande passage eens. Mijn mond viel open. Geweldig vond ik het.

‘Waarom wil iemand tegenwoordig nog bij de politie?’ vroeg hij, zonder Servaz’ vraag te beantwoorden. ‘Iedereen is corrupt; iedereen wil alleen maar zijn zakken vullen. Hoe weet je nog wat belangrijk is? Was het vroeger niet veel makkelijker?’
   ‘Nee, juist niet,’ zei Servaz. ‘Je hebt twee soorten mensen: klootzakken en de rest. Je moet kiezen bij wie je wilt horen. Als je dat niet doet, kies je automatisch voor de klootzakken.’
   ‘Vind je ? Is het echt zo simpel? Je bent dus goed of slecht. Je mag jezelf gelukkig prijzen. Stel, bij de verkiezingen zijn er drie kandidaten. De eerste is half verlamd door polio, heeft een te hoge bloeddruk, bloedarmoede en nog veel meer ziektes, staat bekend als leugenaar, raadpleegt een astroloog, gaat vreemd, is kettingroker en drinkt te veel martini’s. De tweede is zwaarlijvig en depressief en heeft al twee hartinfarcten gehad, rookt sigaren en klokt ’s avonds champagne, port, cognac en whisky weg om vervolgens twee slaappillen te nemen, en de derde is onderscheiden als oorlogsheld, heeft groot respect voor vrouwen, houdt van dieren, drinkt af en toe een biertje en rookt niet. Op wie zou u stemmen?’
   Servaz grinnikte.
   ‘Ik neem aan dat u verwacht dat ik nummer drie zeg?’
    ‘Goede keuze. Je hebt zojuist Roosevelt en Churchill afgewezen en op Adolf Hitler gestemd. De dingen zijn niet altijd zoals ze lijken.’
   Servaz schaterlachte. Hij mocht deze man écht heel graag. Hij was bijzonder scherp van geest.
   ‘En dat is dus wat er schort aan de media van tegenwoordig,’ ging de rechter verder.


       

                                                                                                                   
Bekijk op bol.com

3 opmerkingen: