TROTS
Mijn kleinkinderen Elise, Tim en Jesse (9, 12 en 14)
zijn gek op thrillers. Geen thrillers in het algemeen, maar die van mijn hand.
Zijn ze niet een beetje jong om bloederige taferelen te kunnen appreciëren?
Misschien wel, maar dat is niet het belangrijkste. Voor hen zijn de namen van
de hoofdpersonages de max, hét van hét.
Elise
(9)
‘Wat doet Elise in jouw boeken, oma?’
‘Wel, ze is dokter en moet de doodsoorzaak van de
slachtoffers onderzoeken.’
Een vreemde blik. Misschien onbegrijpelijke taal
voor een 9-jarige? Maar ik heb het mis.
‘Geneest ze dan geen mensen?’
‘Euh… nee. Eigenlijk niet. Maar ze is wel heel
belangrijk in de boeken. Ze lost de moorden mee op.’
Een brede lach verschijnt op haar lieve gezichtje.
‘Oh, dat is heel belangrijk. Ben ik dan de
hoofdpersoon?’
Ah, dat is een moeilijke.
‘Nee, schatje. Niet de hoofdpersoon, maar toch wel
heel heel heel belangrijk. Zonder haar zouden de detectives niet verder
kunnen.’
Ze draait zich om alsof ze geen verdere vragen
meer heeft.
‘Ik denk dat ik toch maar weer een Harry Potter ga
lezen, oma.’
Tim (12)
‘Oma, ik moet voor school een boekbespreking maken
en ik heb ‘Waverly’ gekozen.’
‘Wow, dat is leuk, Tim.’ Ik ben oprecht trots.
‘Wat ga je schrijven?’
Hij kijkt me vreemd aan. Heb ik de verkeerde vraag
gesteld? Een domme vraag?
‘Meester Rob wil dat ik de korte inhoud geef en
dan nog een beetje hoe ik erover denk.’
‘Wil je dat ik je help?’
Hij haalt zijn laptop boven en zet hem triomfantelijk
op de keukentafel. ‘Gewoon nalezen, oma, ik heb de korte inhoud al geschreven.’
Ik zet mijn speciale computerbril op en ga naast
hem zitten. De kleine lettertjes wiebelen voor mijn ogen. Met groeiende
verbazing en trots lees ik wat hij geschreven heeft. Het is me duidelijk dat
hij ‘Waverly’ in detail gelezen heeft. De naam van mijn detective Tim wordt om
de haverklap herhaald. De trots dat ik hem zijn naam heb gegeven, knalt van het
scherm af. Zal ik hem wijzen op de spellingsfouten? Of dat er geen alinea’s in
de tekst zitten? Ik krijg het niet over mijn hart.
Hij kijkt me met een blik van verwachting aan.
‘Wow, dat is echt goed.’ Zoals een professional
heeft hij de clou van het verhaal niet weggegeven.
Hij scrolt naar beneden, naar de volgende pagina,
met de titel ‘wat vind ik van dit boek?’
Ik begin weer te lezen. ‘Dit boek heeft mijn oma
geschreven en ik denk dat jullie het allemaal moeten lezen. Tim is de
hoofdpersoon en hij lost in zijn eentje de moorden op. (Dat is niet echt zo,
want hij wordt geholpen door een vrouw, maar ik besluit zijn ego intact te laten.)
Het is een heel goed boek, omdat je pas helemaal op het einde te weten komt wie
de moordenaar is. Jullie zullen verrast zijn.’
Nou, als dat geen teaser is, dan weet ik het niet
meer.
Jesse
(14)
‘Oma, mijn vrienden hebben je boeken gelezen en ze
vinden ze echt goed.’
Heeft hij ze niet gelezen dan?
‘En wat denk jij ervan, Jesse?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik heb het begin van
‘Vrouwen van Corvallis’ gelezen en ik vond het nogal heftig.’ Hij lacht. ‘Dat
stukje heb ik overgeslagen, maar de rest heb ik wel gelezen. En de andere
boeken ook. Alleen spijtig dat Jesse pas in je tweede meespeelt.’
Tja, hij heeft gelijk wat dat heftig stukje
betreft. Wat zeg ik daarop?
De waarheid komt uit een kindermond!!!
Wat een leuke column. Je kleinkinderen maken me heel nieuwsgierig naar je boeken!
BeantwoordenVerwijderenWat enig om te lezen. Ook zo leuk dat je de namen van je kleinkinderen in je boeken verwerkt hebt.
BeantwoordenVerwijderen