zaterdag 30 augustus 2014

Deel 5 van Dimitri van Hove

Hoofdstuk 5
slot


Terwijl ze boven in de woonkamer aan het aftellen zijn, doe ik een laatste poging om Elena aan het stappen te krijgen. De zelf balancerende schakelplaten die ik op beide billen gemonteerd heb werkten uitstekend op papier, maar tussen theorie en praktijk zit een hemelsbreed verschil. Ze blíjft omvallen.
Acht... Zeven... Zes...
Ik zet Elena overeind en spring uit de weg.
Vijf... Vier... Drie...
Deze keer doet ze maar één stap. Elena zakt door een knie, draait daardoor een kwartslag en smakt tegen de vloer aan. Zo hard dat het regelbord in haar borst aan gruzelementen gaat.
De klok boven meldt dat het middernacht is. Enkele seconden later wordt dat beaamd door de kerkklokken.
Zuchtend zak ik naast de sectietafel op de grond.

Ik wens iedereen een gelukkig en voorspoedig nieuw jaar. Er wordt gezoend, omhelsd en handen geschud en ik verontschuldig me voor mijn afwezigheid tijdens de voorbije feesten. Maar vanaf nu doe ik weer volop mee. ‘Ik ben klaar met mijn werk.’
Mijn vrouw kijkt op van haar champagne. Ik knipoog naar haar – we hebben afgesproken de anderen niets over de baarmoedertransplantatie te vertellen.
Ik laat mijn flûte vullen en laat me moe doch tevreden in mijn leunstoel zakken. Elena mag dan een verloren zaak zijn, ik heb al een nieuw vooruitzicht. En deze keer heb ik meer dan één ijzer in het vuur. Om de een of andere reden word ik altijd euforisch op oudejaarsavond, en wellicht zal ik er morgen weer helemaal anders tegenaan kijken, maar op dit moment zie ik de toekomst hoopvol tegemoet: als mijn vrouw een nieuwe baarmoeder krijgt en negen maanden later een dochter... Stel je eens voor wat ik allemaal met een eigen dochter zou kunnen aanvangen. De mogelijkheden zijn eindeloos.
En als de transplantatie mislukt, als het lichaam van mijn vrouw dat vreemde orgaan zou afstoten: ook geen ramp, want dan zou ik een van de hoeren inschakelen als draagmoeder. Voordien een briefje van honderd pond onder hun neus houden en nadien hun keel doorsnijden en naar huis met mijn pasgeboren dochter.
Maar wat als er zoontjes geboren worden? Daar heeft zelfs een geniale wetenschapper als jij geen invloed op.
Een zoontje verdrink ik in de waterput. Een zoontje schuif ik gewoon de kachel in.
‘Champagne...?’ Het is mijn schoonzus. Ik laat me bijvullen.
Ja, de toekomst ziet er goed uit.

De volgende dag word ik pas laat in de middag wakker, doordat mijn vrouw me wakker maakt. ‘Schat?’
Ik houd mijn ogen dicht. ‘Mary...’
‘Ik kan niet meer wachten.’ Ze gaat naar de ramen en rukt de gordijnen open. ‘Ik ben zelfs al zo vrijpostig geweest ons maagschap naar huis te sturen, teneinde een aanvang te...’
‘Dit is mijn eerste nacht in tijden, vrouw.’ Ik leg een arm over mijn gesloten ogen. ‘Laat me alsjeblieft nog een paar uur liggen. Laat me liggen tot morgenochtend.’
‘Morgen komt mijn andere zus terug uit Amerika, schat, dat weet je. Ik zie mezelf echt niet wachten tot ze weer weg is.’
‘Je zal wel moeten. Hoe denk je dat je eraan toe zal zijn na zo’n ingreep?’
‘Ik verzin wel iets... Toe nou. Ik heb de hele nacht de slaap niet kunnen vatten.’
Ik draai me op een zij. ‘Doe die gordijnen dicht.’


*

Vooraleer ik beneden alles in gereedheid kan brengen voor de operatie en Rose oppikken in Whitechapel, ga ik me eerst van Elena ontdoen. Ik vergrendel de kelderdeur en begin de trap af te lopen.
Ze is weg. Als aan de onderste traptreden genageld blijf ik staan. Alleen de scherven van het regelbord en het laken liggen er nog. Langzaam ga ik verder de trap af. Is iemand hier geweest? De kelderdeur zat toch echt…
Er valt iets om. Ik bevries en probeer het vanuit mijn ooghoeken te zien. In het duister ritselt iets. Heel voorzichtig, hopend dat mijn knerpende nekwervels alleen voor mij hoorbaar zijn, draai ik mijn hoofd om naar het geluid. Dat deel van de keldervloer is onbelicht en bedekt met zaagsel, en het klinkt daar nu als geschuifel van voeten. Het is op me af aan het komen.
Haar voet schuift de lichtcirkel in. De rijglaars die ik haar aangemeten heb.
‘Ele...’ Ik stoot tegen mijn werkbank aan. ‘Elena?’
Ze stapt alsof elk been honderd stone weegt. Achter mijn rug tasten mijn handen haastig de werkbank af. Stof, overschotjes koperdraad, houtkrullen, spijkers... – niks bruikbaars.
Elena richt haar hoofd naar me. Hoewel dat met haar glazen ogen onmogelijk is, lijkt ze me recht in de ogen te kijken.
Ik draai me om en probeer mijn hamer te vinden. Of mijn ijspriem – waar heb ik die vermaledijde ijspriem gelaten? Ik kijk op naar de muur: mijn ploertendoder hangt er niet meer.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten