dinsdag 29 juli 2014

Column van Karin Kallenberg

CORDULA


Door Karin Kallenberg


Bij de veiligheidscontrole op Schiphol haal ik mijn laptop uit mijn tas en plaats ze beide in de lichtblauwe plastic bak. Ik vouw mijn jas op en leg hem in een andere bak. Mijn horloge gaat ernaast.
‘Wat doe ik met mijn laarzen?’ vraag ik aan de veiligheidsbeamte.
‘U kunt proberen ze aan te houden,’ antwoordt hij. ‘Piepen ze dat u weet?’
‘U bedoelt als een muis, meneer?’ Voor de zekerheid kijk ik even of er geen staartjes aan mijn hakken zitten. Ik moet denken aan die mop over een man die zijn soep eet en aan de serveerster vraagt: ‘Juffrouw, heeft u soms een droog sneetje?’ Waarop ze antwoordt: ‘Nee, mijn schoenen kraken zo.’
‘Geen idee of mijn laarzen piepen,’ zeg ik. ‘Toen ik hierheen vloog, heb ik ze voor de zekerheid bij de controle maar uitgedaan.’
De jonge, donkerharige vrouw in een blauw mantelpakje gebaart dat ik door het poortje moet. GO staat er in groen neon boven.

‘Fwiep!’ klinkt het als ik erdoorheen loop.
Ze wijst naar mijn laarzen. Ik ga terug, trek ze uit, leg ze in een plastic bak en loop weer door het poortje.
‘Fwiep!’
Ik wijs naar mijn oorbellen. De vrouw schudt nee.
‘Nu is het random,’ zeggen zij en haar mannelijke collega tegelijk. O random, denk ik. Natuurlijk.
De veiligheidsbeamte gaat resoluut voor me staan. Ze wasemt een soort gretigheid uit, maar kijkt me vriendelijk aan en informeert: ‘Mag ik u fouilleren?’
‘Ja,’ antwoord ik. Terwijl ik dit schrijf, vraag ik me af of je eigenlijk een keus hebt. Wat gebeurt er als je zou weigeren? Word je dan preventief opgepakt om te verijdelen dat je de springstof tussen je tenen tot ontploffing brengt met de ontsteking verstopt in je navel?
Ze begint bij mijn schouders. Aait erover terwijl haar handen langs mijn rug gaan. De aai blijft als ze langs mijn billen afdalen. Ik heb een legging aan. Een legging is dun, daar voel je alles doorheen.
Na het strelen van mijn armen voel ik haar frummelen aan het tussenstukje van mijn beha. Als ik het minipareltje op het rozetje vervangen heb door de Koh-i-Noor dan nog zou ik niets te vrezen hebben. Daar kun je geen aanslag mee plegen. Wat een ongebruikelijke controle is dit. Normaliter maken ze even een schoolslag zwembeweging tussen je boezem door.
In feite is het een onzin zo’n fouillering aan de buitenkant. Als ik echt een wapen met me mee wil smokkelen kan dat toch? Wat als ik een dolk met me meedroeg in mijn lichaam? De schede van een vrouw heet niet voor niets zo.
Haar handen glijden over mijn borsten. Stel dat ik niet zo’n stevige beha aan zou hebben. Dan had ik die streling nog beter gevoeld. Ik richt mijn blik op het plafond en bedenk wat voor een deuntje ik kan fluiten. Wat is toepasselijk nu? Ik zou mezelf kunnen begeleiden door in mijn handen te klappen. Met welke danspasjes kan ik de voorstelling opvrolijken? De cancan? Dan moet ik zorgen dat ze niet knock-out gaat door mijn hoog gestrekte been. Moonwalken dan? Of de Macarena? Misschien willen de mensen achter me in de rij wel meedoen. Beginnen we een flashmob met z’n allen.

Maar mijn geest trapt niet in de afleidingsmanoeuvre. Mijn zintuigen blijven de vlinderlichte handen op mijn lichaam registreren.
De vrouw zakt op haar knieën voor me. Ze bevoelt de binnenkant van mijn benen. Ik kijk om me heen op zoek naar iets om me koelte toe te waaien. Een plastic mapje, een laptopkoffer, of daar… Dat dienblad waar wat vuile koffiekopjes op staan. Haar handen gaan langs mijn dijen omhoog. Als ze stopt, betast ze het daar op zo’n intieme manier dat ik even mijn adem inhoud.
Op school vroeger kregen we naailes van een non die wel vijftig keer over je heupen streek om te controleren of de jurk die je aan het maken was, goed paste. Zuster Cordula. Genânt mens, maar wij bakvissen keken wel uit om er wat van te zeggen. We lagen er alleen maar dubbel om en stootten elkaar aan als ze weer eens de pasvorm wilde controleren. Ik heb die naam eens opgezocht. Volgens wiki was de heilige Cordula een maagdelijke martelares. Zoveel jaar na dato verklaart het veel.
Mijn Cordula de veiligheidsbeamte is mooi. Ze gaat weer staan en zegt: ‘Alles in orde. U kunt gaan.’
Mijn roze wolkje verandert weer in het grijze linoleum van de vertrekhal. Het felle tl-licht priemt in mijn ogen. Tussen de ruggen door zie ik hoe mijn handbagage op me wacht aan het einde van de band. Opzij van me doet het elektronische poortje ‘Fwiep!’ Het gaat om een man gelukkig, dus ik heb Cordula nog even voor mezelf. Ik buig me naar haar toe.
‘Goh,’ zeg ik. ‘Mag ik uw telefoonnummer?’
Er glijdt een trek van verbazing over haar gelaat. Haar mond valt een beetje open.
Voordat ze kan reageren ga ik verder: ‘Ik vond het eigenlijk best wel lekker.’ Ik geef haar een knipoog. ‘Misschien kunnen we wat afspreken?’
Haar gezicht breekt open. Gelukkig, ze heeft humor. Ze lacht.


facebook: https://www.facebook.com/karin.dimitri


7 opmerkingen:

  1. Ook ik krijg hiervan een glimlach op mijn gezicht. ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Moest wel erg lachen om dat droge sneetje, is dat een bejaard mopje?
    Karin, ga zo door, maak ons maar lekker aan het lachen!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, dat is al een oude mop. Ik dacht dat de meesten hem wel zouden kennen.

      Verwijderen
  3. Zeker een hele oude mop (begin tijd van Andre van Duin 500 jaar geleden) en moest er zo hard om lachen toen ik hem hierin tegen kwam. Ik hoooouuuuu zo van jouw manier van schrijven Karin

    BeantwoordenVerwijderen