dinsdag 11 februari 2014

Thrillerlezersverhaal

1.


Wat kunnen sommige mensen toch walgelijk perfect zijn. Op het eerste gezicht klopt alles aan die vrouw, die daar lachend tussen andere moeders staat te wachten op haar kinderen. Ze is een mooie slanke verschijning, ziet er altijd goed gekleed uit en heeft ook nog eens een mooi stel kinderen. Zo'n vrouw kan dan toch niet aardig zijn of is ze heel erg dom? Er moet toch iets zijn, dat niet klopt in dit plaatje?
Het irriteert me, dat ik geen foutje bij haar kan ontdekken. Waarom zit het mij nou niet mee? Wat heeft die vrouw wat ik niet heb?
De kleuterklassen komen nu één voor één het schoolplein op en tussendoor druppelen ook de overige kinderen naar buiten. Ja, hoor, haar kinderen nemen allemaal vriendjes en vriendinnen mee en mijn kleine Saar komt alleen naar buiten.
Aan de keukentafel zit Saar verdiept in haar boek. Ze vindt het niet erg, dat er niemand met haar wilde spelen vanmiddag. Wat zit er nu voor rot vlieg tegen het raam te brommen? Terwijl ik het beest een knal geef met een oud weekblad, besef ik me dat ik een beslissing heb genomen over het leven van een vlieg: leven of dood.
Zou het met mensen ook zo gaan? Zou ik kunnen beslissen over het leven van een ander? Zou ik een perfect leventje kunnen verstoren en daarna meer genieten van mijn eigen leven? Hoe zou ik dat aanpakken en wie zou ik voor mijn plan uitkiezen? Henk is op zakenreis, dus vanavond als Saar in bed ligt, ga ik eens kijken hoeveel gegevens ik kan vinden op internet en dan maak ik mijn plan.


2.



Wat kan ik toch genieten van de woensdag! 's Morgens snel het huis aan kant, wat mails afhandelen voor mijn werk en de hele middag thuis met de kinderen. Ik vind het altijd erg gezellig als ze allemaal iemand mee nemen om te spelen. Eerst met z'n allen aan de grote tafel lunchen en dan gaan ze allemaal hun eigen gang. Ze toveren hun slaapkamers om tot kastelen, Lego-bouwterreinen en hippe meisjes disco's en zijn dan de hele middag druk bezig met van alles en nog wat. Vanmiddag was gelukkig geen uitzondering. Met de lunch zat de hele tafel vol met kinderen die allemaal met volle mond verhalen over school vertelden.
Voor een buitenstaander lijkt het een gewoon stel kinderen, maar twee van de vier zijn niet mijn biologische kinderen. Het zijn de zoon en dochter van mijn schoonzus, die vier jaar geleden samen met haar man op gruwelijke wijze verongelukte in de Belgische Ardennen. Zonder een moment te aarzelen namen Gert en ik ze in huis en we houden van ze alsof ze van ons zijn.
Als rond vijf uur de vriendjes weer opgehaald worden door hun moeders, zet ik snel het eten op. Gert probeert altijd op tijd thuis te zijn, zodat we in ieder geval één keer in de werkweek uitgebreid met het hele gezin kunnen eten. Vooral de dinsdag en donderdag zijn hectische dagen met voetbal, dans- en paardrijles en omdat dat ook de dagen zijn die ik in Den Haag werk, is woensdag echt een rustdag doordeweeks.



3.



“Irene, goed dat je er al bent. Kun je even in mijn kantoor komen? Ik moet even wat met je bespreken voordat de stafvergadering begint.” Terwijl ik mijn pc vast op laat starten, loop ik het kantoor van mijn baas in.
Hoewel ik hem bijna dagelijks zie en miljoenen mensen het gezicht van mijn baas regelmatig op televisie en in kranten zien, schrik ik van de uitdrukking op zijn gezicht. Het lijkt op woede, maar ook bezorgdheid. Wat is er gebeurd? Moet ik een verklaring voor de pers schrijven voor een ernstige zaak waar hij me nu over in gaat lichten?
“Ireen, doe de deur achter je dicht en kom even zitten. Er is iets wat ik je moet vertellen, maar ik weet niet zo goed hoe ik moet beginnen.” Verward doe ik de deur dicht, ga zitten en kijk Frank aan. “Zoals je weet, houdt onze IT afdeling in de gaten of op internet onderzoek gedaan wordt naar mij
of naar één van mijn medewerkers. Alle namen worden wel eens opgezocht, maar gisteravond werd ik gebeld, dat er iemand op internet veel aan het zoeken is over jou. Over wie je bent, waar je werkt, zoeken op sociale media om te zien met wie je om gaat, wie jouw familie is. En daar stopte het niet bij. Deze persoon is vanaf een uur of acht tot na middernacht bezig geweest met zoeken naar informatie over en foto's van jou. En dat al meerdere keren deze week.”
“Hoe bedoel je dit precies? Heeft degene ook naar jou gezocht? Ik ben toch totaal niet interessant, misschien omdat ik voor je werk, maar daar houdt het toch wel op.” Frank gaat verder. “Je doet jezelf tekort, Ireen. Je bent mooi, knap en twee universitaire titels bewijzen dat je ook nog intelligent bent. Inderdaad, je werkt voor de Minister-President van Nederland, maar ook zonder deze baan ben je een interessante vrouw met een groot netwerk.”
Ik moet even laten bezinken wat Frank me nu net allemaal heeft verteld. Er is dus iemand die informatie over me heeft gezocht, maar wat zou degene gevonden kunnen hebben? Wat voor digitale sporen laat ik na als ik aan het werk ben of privé? Maar wat me vooral beangstigt, is het feit, dat ik niet weet waarom iemand de informatie zoekt en wat er mee gedaan zal worden.
“Kan het zijn, dat één van je politieke tegenstanders op zoek is naar schandalen en daarom zoekt naar info over iedereen die voor je werkt? Het is dan toch logisch, dat ze beginnen te zoeken bij je persoonlijke assistent. Ik weet tenslotte veel van jou.”
“Zou kunnen, maar op mijn naam of die van je collega’s heeft degene nog niet gezocht. Ik wil je niet bang maken, maar wil je de komende week goed opletten op iedereen in je omgeving? Kijk gewoon rond of je iets opvalt. De afdeling beveiliging is al ingeschakeld en het IP adres van degene die jouw informatie heeft gezocht, zal ook verder gevolgd worden. We willen weten waar nog meer naar gezocht wordt. Wees alert, alsjeblieft!”
“Frank, gaat dit niet een beetje ver? Wat heeft degene kunnen vinden over mij? Is niet heel makkelijk te achterhalen wie dat IP adres gebruikt en degene aan te spreken?”
“Nee, met wat we nu weten, kunnen we nog niet zoveel. Maar je moet dit weten, doe voorzichtig,” verklaarde hij. “Mag ik Gert wel inlichten over wat er gaande is?” “Natuurlijk, ook hij kan niet alert genoeg zijn.”
Een telefoonbericht dat onze stafvergadering aankondigde maakte abrupt een einde aan het gesprek. Hoewel dit niet de leukste manier is om de dag mee te beginnen, heeft de stafvergadering en de daaruit voort komende taken, mij de hele dag dusdanig bezig gehouden, dat ik pas weer aan het gesprek dacht, toen Frank me er nog even op aansprak voor ik naar huis vertrok.
Terwijl de kinderen al lief lagen te slapen, zat ik samen met Gert op de bank. Ik vertelde hem over de dag van vandaag, vroeg hem naar zijn klanten en moest toch echt het onderwerp aansnijden, dat ik liever wilde vermijden. Gert schrok erg van wat ik vertelde en besloot ook op te letten of hij iets vreemds zou zien of horen. Wel raar eigenlijk, dat ze niet de naam hebben gegeven van degene die bij dat IP adres hoorde, want dan is het makkelijker lijkt me.


4.




Het ideale beeld van Irene, waarom heeft ze zo'n mooie naam?, is helaas nog intact. Op het hele stomme internet heb ik geen enkel detail over haar gelezen dat niet positief was. Ze heeft dan wel het één en ander meegemaakt, maar lijkt nu een perfect leven te hebben. Hoe doet ze dat toch? Op de weblog van de sportschool staat ze op de foto van een benefietavond, bij een zorgcentrum heeft ze gezongen voor ouderen, op school zit ze in de MR en wat me het meeste irriteert, is dat ze ook nog eens de persoonlijke assistente is van de Minister-President.
Waarom irriteert me dit zo? Waarom kan ik niet tevreden zijn met wat ik zelf heb? Ik heb toch een man en een kind. Ook heb ik een baan, hoewel die niet veel uitdaging biedt. We wonen in een rijtjeshuis, dat ik vaak gekscherend een negen-onder-één-kap woning noem.
Mijn man is gek op me, dat zegt hij vaak genoeg. Hij is erg attent, knap en lief. Wat zou het mij toch boeien dat er iemand is die het beter heeft?
Maar zo werkt het helaas niet, de sombere gedachten krijg ik niet uit mijn hoofd. Toen ik trouwde,
had ik een toekomst voor ogen met een groot gezin, man met goede baan en zelf parttime werken. En dat mijn leven er nu zo anders uit ziet, daar baal ik van. Ik hoorde een andere moeder laatst nog zeggen, dat ze ondanks haar ziekte toch nog kan genieten van de kleine dingen. Nou, dat kan ik dus niet. Zeker niet als ik zie hoe zo’n Irene alles heeft wat ik zo graag zou willen. Wil ik met haar ruilen? Nee, maar ik wil ook niet dat zij het wel allemaal heeft.
Ik mag weer aan de slag, want Saar ligt te slapen en er ligt nog een stapel rekeningen die ik voor betaling moet inplannen. Jakkes, heb daar echt totaal geen zin in.

(1t/m4 geschreven door Liesbeth Rörik



5.



De kinderen zijn weer op school en ik heb op het plein toch eens goed om me heen gekeken. Zijn er mensen die ineens anders naar me kijken of zie ik nu gewoon spoken? Die ene moeder van, hoe heet dat meisje ook al weer, die keek wat vreemd, maar dat hoeft niets met mij te maken te hebben. Geen idee trouwens hoe ze zelf heet, maar haar dochtertje zit wel bij Gijs in de klas. Misschien maar een keer mezelf voorstellen.
Geen tijd om verder na te denken. Er ligt nog een flinke berg werk op me te wachten. Eerst maar even bellen met Frank of er nog bijzonderheden zijn. Vanavond staat een gala op het programma en zal ik de koningin ontmoeten. Heb er al veel zin in, maar ben ook wel zenuwachtig. Gelukkig heeft Gert een lieve moeder die graag op al haar kleinkinderen past. Ze mist haar dochter vreselijk, maar is heel blij dat ze de kinderen nog wel heeft. Zij komt vanmiddag al wat eerder, zodat ik nog naar de kapper kan.
“Ja, Frank, ik heb het begrepen. Wat zal ik doen, een kogelvrijvest onder mijn gala jurk?” Verdorie, omdat er dus ergens iemand naar informatie over mij zoekt, moet ik mijn hele ritme aanpassen. Ik snap waarom en weet ook precies hoe ik het moet doen, maar ik baal hier dus vreselijk van. Voor de kinderen is de regelmaat die we hebben goed, maar die moet ik de komende tijd dus flink overhoop halen.
Waarom heb ik het idee, dat Frank mij niet alles vertelt? Komt de dreiging misschien van heel dichtbij? Jeetje, nooit gedacht, dat die militaire training ooit nog voor mezelf van pas zou kunnen komen. Ik dacht juist, dat het makkelijk zou zijn voor als er iets met Frank aan de hand zou zijn.
Op dagen als vandaag zou ik niets liever dan een eigen persoonlijke assistent hebben, die me helpt met het regelen van alles.

(geschreven door een anonieme thrillerlezer)




6.





Wat heb ik toch een leuke baan! Na alle hectiek van vandaag zit ik in galajurk in een limousine op weg naar Den Haag. Naast me zit Frank, die wat afwezig naar buiten kijkt. Wat houdt mijn baas voor me achter? Moet ik het haar vertellen? Dat diegene die haar steeds maar weer zoekt op google en alle andere zoekmachines, er veel fanatieker mee bezig is dan ik haar in eerste instantie heb verteld? Dat er zelfs op kantoor naar haar gevraagd is door een toe nu toe onbekende vrouw? Dat ook haar kinderen onderwerp zijn in de zoektocht? Nee, vanavond niet: kijk hoe opgewonden ze is voor de ontmoeting met de koningin….
Ow wat was het geweldig zeg en wat een leuke vrouw is onze koningin, ik weet dat ik het niet hoor te doen maar ik kon het niet laten en heb er toch een kleine tweet uitgegooid om mijn ontmoeting met haar te delen met al mijn vrienden.
Ik hoop maar dat het geen kwaad kan met dat gezoek naar mij op het internet, maar aan de andere kant, moet ik me toch ook niet bang laten maken, het zal allemaal wel loslopen.
Zo bijzonder is mijn leven niet dus wie het ook is, zal wel snel verveeld raken met het google-en van mijn naam.
Zo en nu neem ik nog een glaasje wijn en dan moest ik maar eens gaan genieten van mijn nachtrust, morgen weer het leven van alledag.


(geschreven door Corina Nieuwenhuis)


7.




Ik heb het bad vol laten lopen met een heerlijk ruikend sop. De douche erop gehouden, zodat het schuim nu over de rand dreigt te komen. Mijn kleren trek ik uit, ik leg een handdoek klaar, en stap langzaam het warme schuim in. Het water is eerder heet dan warm en ik voel de hitte door me heen schieten. Toch ga ik door, ik trek mijn voet niet terug, het voelt bijna alsof ik mezelf moet straffen. Mijn andere voet zet ik er ook bij, al is het bijna niet uit te houden. Niet bewegen, houd het water stil! Beetje langzaam doorgaan. Zo sta ik een tijdje stil en til mijn ene voet op. Hij is helemaal rood, net of ik zonder schoenen maar met kleren aan in de zon heb gezeten. Oké, zo is het genoeg geweest, ik doe er wat koud water bij. Wat wil ik mezelf nou helemaal bewijzen? Als de koude waterstraal zich enigszins met het hete water vermengd heeft, ga ik in het bad zitten en laat me langzaam onder zakken. Heerlijk, even niks, alleen mijn eigen gedachten. Mijn ogen gaan dicht en ik voel hoe ik ontspan.
Even later ben ik weer 13 jaar en zit ik in de klas. Ik zit voorovergebogen over mijn tafel heen en kijk voorzichtig door mijn wimpers. Wim, die voor me zit, is hard aan het werk, Lise, links van mij, zit ongeïnteresseerd heen en weer te wiebelen met haar benen. Ik kijk naar rechts, nog steeds zo onopvallend mogelijk en schrik. Ze kijkt me recht aan. Carla. Ze ziet hoe ik naar haar zit te loeren en kijkt me haatdragend aan. Ik schrik en draai mijn hoofd snel naar voren. Mijn hart bonst, mijn handen worden klam en ik voel me licht worden in mijn hoofd. Rustig blijven, rustig. Denk aan je ademhaling. Anders ga je straks weer tegen de vloer. Vanuit de verte hoor ik de stem van meneer Van Wingerden. Hij legt de stelling van Pythagoras uit. Ik heb geen idee waar hij het over heeft, ik kan mij niet concentreren, ben bezig met overleven. Zo is het lesuur weer om en zal de bel gaan. De laatste bel voor deze dag. Hoe kom ik veilig thuis? De kinderen om mij heen lachen; Van Wingerden heeft blijkbaar wat grappigs verteld. ‘Voor morgen maken jullie opdracht 1 tot en met 9 van hoofdstuk 5. Doe je best, ik ga ervan uit dat iedereen deze foutloos maakt na mijn uitgebreide uitleg van vandaag.’
Trrrrrrrrrrrrrg. De bel. Wat zal ik doen. Rennen en zo snel mogelijk weg of juist zo langzaam mogelijk? Het wiskundeboek heb ik inmiddels in mijn tas gedaan en ik zie dat Carla in gesprek is met Peter. Lachend gooit ze haar haar in haar nek. Uitsloofster!! Goed, ze is afgeleid, ik besluit zo snel mogelijk weg te gaan. Mijn tas heb ik in mijn hand, snel, naar de gang! Ik wurm me tussen de andere leerlingen door, op zoek naar mijn jas. Mijn jas! Waar had ik hem ook alweer opgehangen? O ja, aan het einde van de gang! Snel kijk ik om, is Carla al in de gang? Ik zie haar nog niet maar besluit te rennen naar mijn jas. Gelukkig, hij hangt er nog! Om mij heen lopen mijn klasgenoten gezellig met elkaar te lachen. Snel pak ik mijn jas van de kapstok af en doe, half rennend, mijn linkerarm in de mouw. Direct merk ik dat er iets niet klopt. Mijn mouw voelt nattig aan, soort kleverig. Terwijl ik mijn arm verder probeer te duwen, zie ik dat de mouwen aan elkaar vastzitten. De paniek slaat me om het hart. Schichtig kijk ik om me heen. Wat moet ik doen? Niemand die op me let, niemand die naar me kijkt. Wie heeft dit gedaan? En wat voor smurrie zit er in mijn mouw? Om de hoek zijn de toiletten. Misschien dat ik beter even kan kijken wat ze geflikt hebben. Zo onopvallend mogelijk duik ik de toiletruimtes in. Alle deuren staan open; er is niemand. Ik ren naar de achterste deur, ga naar binnen en doe snel de deur achter me dicht. Gelukt, ik heb het gehaald! Even mijn ademhaling rustig laten worden. Adem in, adem uit, pfffft. Nog een keer. Adem in, adem uit. Oké, nu mijn arm. Langzaam haal ik mijn arm uit de mouw. Het voelt vreemd aan, het ruikt ook heel apart. Het eerste deel van mijn onderarm komt eruit. Ik zie hoe een donkere druppel naar beneden valt. Op mijn schoen. Gatverdamme, wat is dit? Snel trek ik nu de rest van mijn arm eruit en zie vol walging dat mijn hele arm onder een soort bloederige smurrie zit. Vanuit de verte hoor ik stemmen aankomen. Langzaam hoor ik ze dichterbij komen. ‘Laat ze doorlopen, laat ze alstublieft doorlopen, niet stoppen, niet stoppen’, denk ik paniekerig. Het geluid van hakken is nu heel dichtbij. De klink van de gangdeur naar de toiletten hoor ik langzaam naar beneden gaan. O God, o God, please, niet voor mij, laat ze dit keer niet voor mij komen!!
‘Mam! Mahaaam, waar zit je?’ Wat? Wie, eh, waar ben ik? O, wacht, ik zit in bad! Wat is er gebeurd, ben ik in slaap gevallen?
‘Hier ben ik, in bad! Ik kom er zo aan!’ Ik begrijp even niet wat er gebeurd is. Het water voelt inmiddels lauw aan. Heb ik zo lang in bad gezeten? En die droom? Ik schud even mijn hoofd om alles te laten bezinken. School. Angst. Bloed. Ik voel hoe de kou optrekt. Het badwater is lauw, dat zal het wel zijn. Maar hoe langer ik blijf zitten, hoe meer ik voel dat het koud van binnen wordt, koud om mijn hart. Het besef begint langzaam meester van mij te worden. Het besef dat dit geen droom was maar een flashback. Een flashback van een leven, dat ik dacht achter mij gelaten te hebben. Ik begrijp ineens waarom ik me zo ongelukkig voel. Waarom ik zo somber ben. En waarom ik die vrouw zo haat. Mijn verleden is mij aan het inhalen.

(Geschreven door Stefien de Jong)




8.



Vandaag ben ik toch wel een beetje met een bang gevoel opgestaan. Wie zou er nu in godsnaam meer willen weten over mij en waarom? Zal het er maar bij houden dat het is om de minister-president te raken. Zelfs Gert leek echt ongerust en ging uitkijken of hij iemand zag. Mijn man die zich nooit iets aantrekt van een ander die zich zorgen maakt: “Dat is niet normaal”. Misschien toch wat voorzichtiger zijn met de sociale media? Maar het is zo fijn om te tweeten op Twitter en te liken en reageren op Facebook. Ik voel me dan minder alleen. Want bij Gert moet ik geen troost zoeken als ik problemen heb. Dat is een macho die zogezegd niet voelt of praat. Toch heeft hij een grote mond maar een klein hartje. Met héél deze zaak zie ik dat ook want hij bekommert zich nu toch wel om mij.
Oh shit, is het al zo laat? Ik moet nu naar mijn werk want er was een nabespreking van de ontmoeting met de koningin. Gelukkig dat het bezoek allemaal vlot verlopen is..
Oké, ik heb alles wat ik nodig heb dan kan ik nu snel vertrekken
Oh nee, er zal toch geen bom ontploffen als ik de auto start? Bangerik, waar ben je nu mee bezig? Wees eens flink en denk niet meer aan die grappenmaker. Ja, dat is waar :”vroeger als ik niet flink was, kreeg ik van papa een pak slaag want echte meiden huilen niet”.
Oei, nu denk ik daar weer opnieuw aan en ik dacht dat die tijd voorbij was. Het lijkt wel alsof mijn verleden opnieuw begint… Nu is het genoeg geweest en ga ik niet meer aan vroeger of die vervelende plaaggeest denken. Natuurlijk ben ik nu echt laat. Ja, Frank zal het me hopelijk wel vergeven nu.
Er zal toch niets met Irene gebeurd zijn? Zou ik haar bellen? Nee, ze heeft al zoveel aan haar hoofd de laatste tijd. Misschien dat ze dadelijk binnenkomt en anders wacht ik maar af. Ze is gelukkig nog niet gecrasht met al die heisa en dat willen we zo houden. Wat moet ik nu toch doen? Als ik vertel dat de vrouw zelfs informatie over de kinderen zoekt, wordt ze misschien paranoïde. Maar als ik niets zeg en ze hoort het van iemand anders vertrouwt ze mij waarschijnlijk niet meer. Lieve Irene, wat zie ik je toch graag. Je moest eens weten..

(geschreven door Fany van Hemelen)




9.



Bevend van spanning en opwinding klom ik over de poort en kwam met een zachte landing neer op het groene gras. Vlug stond ik op en keek om me heen. Gelukkig niemand te zien. Tot dusverre was mijn plannetje gelukt. Mijn zoektocht op internet had me al veel nuttige informatie opgeleverd. Zo had ik ontdekt dat Irene werkte op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Die bitch zette zoveel op Facebook en Twitter, zo slim is ze dus ook weer niet.
Vanochtend Saar naar school gebracht en snel doorgefietst naar het grote huis in de rijkelui buurt.
Gelukkig is het mistig en grijs weer. Niemand let dan ook op me als ik het paadje in fiets wat leidt naar de poort van Gert en Irene. Ik loop naar het huis en zie tot mijn grote vreugde het kelderraampje open staan. Ik wurm mezelf er doorheen. De kelder ruikt muf en zodra mijn ogen gewend zijn aan het donker zie ik hoge stellingkasten staan met daarin een grote voorraad blikgroenten, pakken houdbare melk, flessen wasmiddel en ga zo maar door.
Tegen de andere wand staat een kamerhoog wijnrek helemaal vol met rode, witte en rosé wijn bedekt met een dun laagje stof. Dan ontdek ik de houten trap in de hoek van de kelder. Voorzichtig loop ik omhoog. De trap treden kraken onder mijn gymschoenen. Ik schrik mezelf een hoedje en blijf even staan om te luisteren of ik geluiden uit het huis hoor komen.' Er is niemand, dat weet je toch', fluister ik mezelf moed in. Dan vervolg ik mijn weg naar boven. De kelderdeur open met een zachte piep.
Ik kom uit in de riante woonkeuken. Alles is netjes aan kant. Een snelle inspectie door de rest van het huis vertelt me dat alles er zo uit ziet. 'Dat is mooi', grijns ik zachtjes. Ik kies de grote keukentafel uit voor de uitvoering van mijn plannetje. De plastic zak die ik meegenomen heb zet ik op tafel en ik maak hem open. Alles ziet er nog pico bello uit! Ik til de zak op en kieper de inhoud ervan op de tot dat moment nog schone tafel. Tevreden kijk ik naar het resultaat. De bloederige kleverige smurrie zoekt zijn weg over de tafel. Een paar dikke druppels belanden via een stoelleuning op de blinkende plavuizen. 'Zo Irene, geniet ervan, en dit is nog maar het begin, geloof me'.



10.



Terwijl de zweetdruppels op mijn voorhoofd blinken stap ik mijn kantoor binnen. Frank zit achter mijn bureau en kijkt me bezorgd aan. Ik open mijn mond om mezelf te verontschuldigen, maar hij is me voor. 'Goedemorgen Irene, hoe gaat het met je? Je ziet er vermoeid uit'. Zuchtend trek ik mijn jas uit en hang deze aan de kapstok die in de hoek van de kamer staat. 'Het gaat niet zo lekker Frank, ik haal mezelf van alles in mijn hoofd nu ik weet dat ik in de gaten gehouden word'. Frank knikt begrijpend en staat op en komt op me af gelopen. Troostend legt hij zijn arm om mijn schouders. Uit het niets voel ik de tranen opwellen in mijn ogen en voor ik het weet biggelen dikke tranen over mijn wangen. Frank trekt me tegen zich aan en ik laat me troosten door zijn kalmerende lichaam. Na een klein minuutje maak ik mezelf los uit zijn omhelzing en loop naar mijn bureau waar ik een tissue uit het doosje trek. Ik voel het schaamrood op mijn gezicht terwijl ik hem aankijk door mijn tranen. 'Ga lekker even zitten Irene, haal ik koffie voor je.'. Even later zitten we samen aan mijn bureau en drinken koffie. 'Dank je wel Frank, ik voel mezelf al een stuk beter', hoor ik mezelf zeggen. 'Geen dank Ireen, ik kan mezelf heel goed voorstellen dat je jezelf hier ongemakkelijk onder voelt. Het houdt mij ook enorm bezig moet ik bekennen. En....er is iets wat je moet weten. Wilde het je eigenlijk besparen, maar degene die je gangen nagaat, is nu ook informatie aan het inwinnen over je kinderen'. Verschrikt kijk ik hem aan en meteen begin ik te trillen over mijn hele lichaam.
'W-w-wat moet ik nu doen?', stamel ik. Frank slaat weer zijn armen om me heen en fluistert in mijn oor: 'Lieve Ireen, ik zal er hoogstpersoonlijk voor zorgen dat zowel jou als jouw kinderen niets overkomt'.
Dankbaar kijk ik in zijn donkerbruine ogen, die me liefdevol aankijken. 'Je bent lief voor me', zeg ik hem terwijl ik hem aan blijf kijken. Frank glimlacht: 'Jij bent erg speciaal voor mij Ireen'.

(9 en 10 geschreven door Wendy v.d. Made)




11.



Terwijl ik naar de tafel van Irene staar en het schouwspel met welhaast sardonisch genoegen in me opneem, komen de beelden van school ineens weer terug. Ik probeer in paniek in het toilet mijn jas te ontmantelen en hoor een groep klasgenootjes in de gang voorbijlopen. Carla loopt als middelpunt van het gesprek op te scheppen over Peter. Ze zegt tegen haar vriendinnen dat ze hem al bijna versierd heeft. Dat zegt ze alleen maar om de anderen een hak te zetten, besef ik. Carla wil nu eenmaal altijd het middelpunt zijn en schuwt daarbij geen enkel middel. Maar even later hoor ik haar aan de anderen vragen of ze weten waar ik gebleven ben. Ik hoor iemand zeggen dat ze even bij de toiletten zal kijken. Luid gelach klinkt door de gang. “Is ze zo bang dat ze zich daar probeert te verstoppen?”, hoor ik iemand vals zeggen. Ik verstijf van angst. En dan hoor ik iemand in de toiletruimte………
Plotsklaps schrik ik op uit mijn lichte verdoving. De deurbel gaat! Ineens besef ik weer dat ik in het huis van Irene ben. Wegwezen, misschien is het de werkster die eerst even aanbelt en dan vervolgens met een sleutel binnenkomt. Even kan ik me niet oriënteren, waar is de kelder ook al weer. Gelukkig herpak ik me en zo snel als ik kan ren ik bijna op mijn tenen naar de kelderdeur. Die piept weer, maar dat moet dan maar. Ik moet weg. Weer wring ik me door het kelderraam, wat veel moeilijker lijkt te gaan dan daarnet. Rustig blijven, denk ik en even later sta ik bij mijn fiets. En dan gebeurt het. Uit het kelderraam klinkt een ijselijke gil. Net op tijd weg, denk ik. Het is dus inderdaad de werkster geweest die aan de deur stond. Arm mens, denk ik, dit is niet voor jou bestemd. Maar ja, je moet er maar wat voor over hebben om te mogen werken voor zo’n omhoog gevallen serpent als Irene. Zo onopvallend mogelijk fiets ik weg. Gelukkig heeft niemand me gezien. Als ik thuis kom dringt het pas tot me door. Ik heb maar liefst twee stommiteiten begaan. Bij het kelderraam zullen vast wel DNA-sporen van me zijn achtergebleven. En waarom heb ik in vredesnaam geen handschoenen gebruikt en bovendien ook nog de plastic zak vergeten mee terug te nemen?? Maar ach, wie kent nu mijn DNA-profiel? Niemand toch?



12.



Langzaam kom ik weer een beetje tot mezelf. De aanwezigheid van Frank op zich is al rustgevend zoals ik al jaren heb ervaren. Knap, zoals hij ook op stressvolle momenten beheerst blijft en aan alles een positieve draai weet te geven. Eigenlijk is het ongelooflijk dat hij nog steeds single is. Hij is een vlotte en leuke vent die op een volkomen natuurlijke manier iedereen om zijn vinger windt. Ineens realiseer ik me dat ik niet moet gaan zitten dagdromen. Ik heb immers een prachtig gezin en eigenlijk alles wat mijn hartje begeert. Laat ik me nu niet laten meeslepen door de omstandigheden. Dat gaat mij en ook Frank later opbreken. Ik wil niet op mijn geweten hebben dat de glanzende politieke carrière van Frank door mijn toedoen wordt afgebroken. Stel je voor, zo’n affaire als destijds die Staatssecretaris van Defensie had met een van zijn ondergeschikten. Nee, dat gaat mij niet overkomen. “Ik werk graag voor je, Frank”, zeg ik. “Ik ben wel weer tot rust gekomen nu. Zullen we aan de slag gaan? We zouden de ontmoeting met onze koningin evalueren en kijken of er verbeterpunten zijn in organisatie en beveiliging.” Op het moment dat ik het woord “beveiliging” heb uitgesproken, schiet ik weer enigszins in de stress. Mijn God, misschien is beveiliging wel mijn voorland, omdat er ergens een of andere gek los rondloopt die mij kwaad wil doen.
“Oké” zegt Frank terwijl ik in zijn ogen een lichte teleurstelling meen te zien, “naar mijn gevoel is het eigenlijk allemaal op rolletjes verlopen. Onze koningin is gewoonweg een fantastische vrouw die de sfeer altijd meteen ontspannen weet te maken met haar natuurlijke charme. Wat dat betreft lijkt ze sprekend op jou, Irene.” Ik voel het compliment, maar wil er niet echt op ingaan, in ieder geval niet nu. “Ja, ik vond het heel relaxed. Met deze vrouw ontstaat als vanzelf meteen een warme band. Het was een geslaagde avond. En voor zover ik het kan beoordelen was ook de beveiliging in orde”, zei ik. Tjonge, wat professioneel dat ik nu nuchter kan praten over de beveiliging van iemand anders. Dan piept mijn mobieltje. Dat zal een Tweet of een WhatsApp-je zijn. Frank hoort het ook. “Kijk maar even, Irene”, zegt hij vriendelijk, “misschien iets van Gert”. Ik pak mijn mobieltje en zie dat er een WhatsApp-je is binnengekomen. Ik lees het berichtje snel en begin te beven. “Wat is er? “, vraagt Frank, “je ziet ineens zo bleek”. Ik kom bijna niet uit mijn woorden door de enorme spanning die het berichtje heeft veroorzaakt. Met mijn werkster heb ik de afspraak dat als er iets bijzonders is, ze even een berichtje via WhatsApp mag sturen. En dat is nu gebeurd…….



13.



“Het is vreselijk, Frank. Iemand is mijn huis binnengedrongen en heeft iets afschuwelijks achtergelaten” stamel ik. “Wat!?”, roept Frank, “dat kan toch niet waar zijn? En dat terwijl je werkster nota bene in huis bezig was? “ Ik weet geen woord meer uit te brengen en barst in snikken uit. Frank legt zijn arm om mijn schouder en probeert me te troosten. Dat lukt niet want het bericht was té erg.
Na een paar minuten van bijna hyperventilatie krijg ik mezelf weer een beetje onder controle. “Er lag een bloederige massa op mijn keukentafel toen mijn werkster de keuken binnenkwam. Ze is zich wezenloos geschrokken.” Kordaat als altijd pakt Frank meteen zijn telefoon. Hij belt de directeur van de AIVD rechtstreeks en vraagt hem zo snel mogelijk naar zijn kantoor te komen. “Het gaat om een veiligheidsrisico met de hoogste prioriteit”, hoor ik hem zeggen. Daar word ik niet bepaald rustig van.
Een kwartier later komt een onopvallende man de kamer van Frank binnen. Hij geeft me een hand en stelt zich voor als Wim Lensink. Snel en efficiënt brengt Frank hem op de hoogte. Ik merk dat de man de voorgeschiedenis al kent. Dat geeft mij een goed gevoel over Frank maar tegelijkertijd ook een zeer onrustig gevoel. Het is dus toch bittere ernst……. Wim kijkt me met een vertrouwenwekkende blik aan. “Wij zullen er alles aan doen om u en uw gezin te beschermen. En vertrouw op mijn dienst, die halve gare die dit soort dingen doet, sporen wij snel op.” Ik knik flauw, maar in mijn hart kolkt de onrust. Waar gaat dit heen en hoe gaat dit aflopen? “Ik ga meteen de landelijke recherche inschakelen. Zij doen een sporenonderzoek in en om uw huis, en daaruit zal wel het nodige duidelijk worden.”, zegt Wim tegen me. “Gaat u zelf naar huis nu of is uw werkster er nog?” Ik houd me groot, want ik wil Frank niet teleurstellen. “Mijn werkster is er de hele dag vandaag, ik zal haar even een seintje geven dat ze de rechercheurs kan binnenlaten”. “Vraag haar meteen niets aan te raken”, zegt Wim. Ik begrijp meteen dat dit belangrijk is voor het sporenonderzoek. En ik bel haar meteen terwijl de adrenaline door mijn aderen giert.
“Bedankt, Wim”, zegt Frank. “Ik verwacht direct resultaat. Houd mij persoonlijk op de hoogte” Wim schudt Frank en mij de hand en hij wenst mij heel vriendelijk sterkte. Ja, die heb ik wel nodig de komende tijd, denk ik bij mezelf. En ik denk terug aan de snedige opmerking van mijn moeder in vroeger tijden: “Houd er rekening mee, meisje, dat er meer gekken loslopen dan dat er vastzitten.”



14.



Ik zit te genieten achter mijn laptop. De eerste missie is voltooid en geslaagd, al was het op het nippertje. Toen ik met de fiets bijna thuis was, hoorde ik een politieauto met sirene in de verte. Dat deed me plezier. Die zal wel op weg geweest zijn naar het huis van Irene. De schrik zit er in ieder geval alvast in. Nu moet ik verder met mijn plan. Laat ik maar eens gebruik maken van Twitter, want Irene is toch zo vaardig op de sociale media? Een paar dagen geleden heb ik een account aangemaakt op Twitter met een nickname. Die kan ik fijn gebruiken voor mijn doel: eerst angst zaaien en daarna toeslaan. Vandaag heb ik geen Tweets van Irene gezien maar gisteravond laat wel. Ze heeft gisteren de koningin ontmoet, en laat dat de hele wereld weten. Walgelijk, die opschepperij. Maar binnenkort is haar tijd geweest. En vandaag………. Tja, vandaag zal haar hoofd er wel niet naar gestaan hebben, denk ik gniffelend. En nu zal ik eens zorgen dat die situatie langer gaat duren.
Ik stuur een Tweet de digitale ruimte in. “Omhooggevallen Irene ontmoet de koningin. Dat zal hun laatste ontmoeting blijken te zijn.” Zo, dat zal zeker de nodige schrik geven. En vinden zullen ze me nooit, daar ben ik veel te slim voor. Nu ga ik haar een paar dagen met rust laten, en juist als ze denkt dat het over is sla ik weer toe. Het is pas twee uur in de middag, maar ik vind dat ik voor mijn doelgerichte acties een lekker glas wijn heb verdiend. Daarvoor heb ik een wel heel speciale fles klaarstaan. Een paar weken geleden zag ik bij de slijterij hier om de hoek een fles wijn liggen met een naam waarvan mijn hart twee keer oversloeg. Chateau Irène, Saint-Emilion Premier Grand Cru. Hoe is het mogelijk dat er ook nog een wijn haar naam draagt? De fles was wel prijzig, maar het genoegen dat juist deze fles mij zou gaan brengen, was dat voor één keer waard. Ik kocht de fles en betaalde veiligheidshalve contant. Je moet immers met het onmogelijke rekening houden.
Ik heb de fles vanochtend al klaar gezet. Hij moet toch op kamertemperatuur komen, dan geniet ik er extra van. Met mijn kelnersmes trek ik de kurk uit de hals van de fles, en ik schenk een flink glas van het mooie rode vocht in. “Op je gezondheid, Irene”, prevel ik zachtjes. “Jij hebt je beste tijd gehad.” Ik neem een flinke slok van de heerlijke wijn en beeld mij in dat ik haar bloed drink…………..

(11 t/m 14 geschreven door Charles Kuijpers


15.




Ik word naar huis gebracht. Frank wilde geen enkel risico lopen. Ik zit achterin op de lederen stoel terwijl de chauffeur de auto door de file heen probeert te laveren. Angst heeft een beklemmender effect dan wel wapen ook. Ik voel dan ook dat mijn handen zachtjes beven. Ik klem ze tussen mijn benen en sluit kort mijn ogen. De arm die Frank op mijn schouder legde, voel ik nog op mijn schouder. De blik in zijn ogen die dwars door me heen leek te kijken. En dan die woorden: “Jij bent heel speciaal voor mij, Ireen.' Een onbekend gevoel nestelt zich in mijn lichaam en zorgt ervoor dat mijn hart een andere snelheid aanneemt. Ik schud mijn gedachten van me af. Er zijn belangrijkere zaken. Iemand heeft het op mij gemunt, of nog erger op mijn kinderen! Niemand komt aan mijn kinderen, dat kan ik onmogelijk laten gebeuren. Opeens krijg ik een nog grotere drang om naar huis te gaan. Ik leun iets naar voren en vraag: “Kunt u alstublieft wat harder rijden? Ik wil zo snel mogelijk naar huis.” Mijn ogen beginnen te prikken en ik bijt op mijn onderlip. Het stemmetje in mijn hoofd wil maar niet stoppen. Ik probeer zo naarstig het van me af te slaan, het te negeren totdat het eindelijk stopt. Maar het blijft maar doorgaan. Steeds weer diezelfde boodschap die door mijn gedachten blijft spelen. Zou het... kan het.... Het is mijn ergste nachtmerrie, maar ik heb het zelf veroorzaakt. Vroeger was ik anders. Was ik niet die lieve, mooie, knappe Ireen. Vanuit mijn tenen voel ik het omhoog borrelen. Hoor ik het woord in mijn oor fluisteren: “Schuldgevoel.” Een stem brengt me terug naar de realiteit.

“Mevrouw? We zijn er.”
De chauffeur stapt uit en maakt het portier open.
Ik knik even vriendelijk naar hem. “Dank u wel.”
Buiten staat de werkster me al op te wachten. Tot mijn verbazing bungelt er tussen haar vingers een brandende sigaret.
“Oh Irene, eindelijk, daar ben je. Ik schrok me rot. Het idee dat er iemand in huis geweest is, terwijl...”
Ik schraap mijn keel in een poging mijn stem helder en kalm te laten klinken. “Je hebt het goed gedaan. Heel fijn dat je me meteen op de hoogte gesteld hebt.”
Ik stap langs haar heen naar binnen. Nu even flink zijn, blijf ik herhalen alsof het een of ander mantra is dat me erdoorheen zal slepen. De recherche loopt in en uit en een man van middelbare leeftijd schudt mijn hand en vertelt zijn bevindingen. In mijn oor klinkt een ruis. Ik zie zijn mond bewegen, maar de woorden bereiken me niet. Op de tafel ligt ons hamster, uit zijn buik steekt een mes. Ik voel het zuurbrand in mijn keel en sla mijn hand voor mijn mond. Ik word er naar toe getrokken, terwijl ik het liefste weg zou rennen. Onder ons hamster ligt een foto die ik maar al te goed ken. Normaalgesproken zit het in een houten lijstje en staat het
op de schouw. Daarnaast brandt altijd een kaarsje. Het is een foto van mijn schoonzus. Op de foto staat een tekst die heel langzaam tot me doordringt. De letters dansen voor mijn ogen totdat ze een geheel vormen: “Jij bent de volgende.” Ik voel dat mijn vingers beginnen te tintelen, terwijl mijn borstkas steeds sneller op en neer gaat. Dan wordt het zwart.

(geschreven door Marloes Vrijdag)



16

Gert komt thuis. Ik wil eigenlijk het liefst van al huilend in zijn armen vallen maar ik voel dadelijk aan dat we niet op dezelfde golflengte zitten. Net nu ik het eigenlijk zo nodig heb om even niet de sterkste te zijn, om niet degene te zijn die alles onder controle heeft maar als een klein meisje bij hem, nu ja, gewoon bij iemand , terecht te kunnen … lijkt hij me zo ontoegankelijk.
Hij steekt van wal en bij elk woord van hem neemt mijn verbazing toe. Dat hij nét bezig is met een zaak die hem promotie zou kunnen bezorgen en dat het dus erg typisch is dat uitgerekend mijn bezigheden roet in het eten dreigen te gooien. Of het echt nodig is dat ik door voor die verwijfde baas van me altijd maar mijn uiterste best te doen ons gezin in de
problemen moet brengen. Of ik ooit wel eens denk aan hoe hij zich voelt ? Hij wordt ontzettend boos, van langsom luidruchtiger en gooit er in een wanhoopsfinale de kookkunsten van zijn moeder bovenop en hoe zij er in slaagde een veilig en warm nest te bouwen met moederliefde in overvloed en beschikbaarheid, Irene, beschikbaarheid …
Dit is zo oneerlijk, dit is zo onverdiend ! Ik heb niet gevraagd om een gestoorde stalker. Ik gaf helemaal geen aanleiding tot haat en dit misprijzen van mijn echtgenoot, die mijn maatje zou moeten zijn, mijn partner in crime, is pijnlijk. Al moet ik, als ik écht heel eerlijk ben met mezelf, toegeven dat het ook niet helemaal uit de lucht komt gevallen, dit verraad …
Instinctief weet ik al langer dat ik vooral op mezelf ben aangewezen.
De drama Queen in me dreigt in te gaan op dat ruziemaken met hem, roepen, tieren, schelden. In de beginjaren zouden we ons bezatten en het in bed weer bijleggen. Iets ongecontroleerds doen. Ons laten gaan. Het lijkt allemaal erg aanlokkelijk maar het is mijn moederinstinct dat de bovenhand neemt, de acties uitstippelt in mijn hoofd en kort en sec hoor ik mezelf tegen Gert zeggen : ‘ik ga weg met de kinderen’. ‘We gaan ons een tijdje verstoppen, waar niemand ons kan vinden’ ‘Jij moet maar even eerst op je werk doen wat je op je werk moet doen’ ‘Het lijkt me echt gewoon het beste voor hen als we onvindbaar zijn, tot ze die gek gevonden hebben’. Ik hoor mezelf de woorden uitspreken en ze klinken logisch, beheerst, zoals Irene altijd klinkt. Alles onder controle, toch ? Diep in mij weet ik wel beter. Ik blaas de aftocht. De details zullen we later wel regelen, maar deze instant-teleurstelling van en in Gert is teveel. Ik breng de kinderen in veiligheid, maar tegelijk ben ik er niet rouwig om dat ik mezelf op die manier fysiek van hem weg manoeuvreer. Ik betrap mezelf erop dat ik op dit moment aan de brede, mannelijke schouders van Frank denk. Een ongewilde rilling van fysiek verlangen schiet door mijn lijf en een schuldbewuste blos verschijnt onmiddellijk op mijn wangen. Ik zie Gert naar me kijken, maar hij is vooral verbaasd. Verbaasd en ook een beetje opgelucht. Het kan immers niet anders dan dat ook hij voelt dat het erg stroef loopt tussen ons. Ik denk dat hij ook wel iets ziet in een afkoelperiode. Wat tijd weg van elkaar.

(16 geschreven door Veerle van der Veke)


17.

Snel probeer ik na te gaan wat ik nodig heb, maar waar ga ik naar toe?
In mijn gedachten ga ik de mogelijkheden na, de kinderen hebben bijna vakantie dat is geluk hebben. Zou ik voor de laatste maand een privé onderwijzer kunnen krijgen? Even na vragen bij Frank ……. Frank, gelijk slaat mijn hart een slag over en een diepe donkere blos kruipt vanuit mijn nek omhoog naar mijn wangen. Snel draai ik me om bang dat Gert mijn blos zou kunnen zien en vervelende vragen gaat stellen.
Ik zucht een keer diep en probeer mezelf onder controle te krijgen, dit moet gewoon lukken.
Met de ademhalingsoefeningen van de training krijg ik mezelf weer onder controle. Gert heeft niets in de gaten, die is nog steeds erg met zichzelf bezig en hoe schadelijk dit voor zijn carrière is. Heb ik nog nooit door gehad hoe weinig hij rekening houd met de kinderen?
Geen enkele keer in zijn tirannie komen de kinderen voor. Dit sterkt mij extra in mijn besluit om te gaan.
Na verschillende telefoontjes is alles in gereedheid gebracht, de kinderen zitten al in de auto, ik kijk nog een keer om……zou ik dit niet meer zien?
Haastig loop ik naar de auto sla de portier dicht en zeg tegen de chauffeur dat we kunnen gaan. Zo die wijn was aardig ingeslagen gisteravond, met een knallende koppijn kwam ik vanmorgen mijn bed uitgerold. Saar moest naar school dus nam ik een lauwe douche en probeerde zo wat op te knappen.
Woest ben ik ….. mevrouw perfect is vandaag niet op school verschenen en na de schoolbel om half twaalf verscheen Irene weer niet, ook geen spoor van haar kinderen. Ik moest erachter komen waar
ze waren gebleven, of waren ze allemaal ziek, nee dat lijkt me niet. Tweemaal ben ik al door haar straat gereden maar in en om haar huis gebeurde niks. Ik kon me niet veroorloven nogmaals langs te gaan wie weet zou dat gaan opvallen. Ook op twitter kwam geen teken van leven.
Haar blauwe volvo stond vanaf gisteren gewoon voor de deur nog steeds op de zelfde plaats. De hele dag bleef ik maar denken, waar was Irene gebleven? Op twitter bleef het ook opvallend rustig.
Het was donker Saar lag al een paar uur op bed, tegen mijn man had ik gezegd dat ik voor de buurvrouw achter ons haar hond nog een keer zou uitlaten. Dit kwam mooi van pas dat ze pas een staar operatie heeft gehad. Nu had ik een alibi om door de straat te lopen van Irene
In haar huis brandde licht, wat me nieuwsgierig maakte. Zo nonchalant mogelijk liep ik langs, net op het moment dat haar voordeur opengaat en haar man naar buiten komt. Ik schrok, zou hij me herkennen? Hij was nog even knap als toen in de brugklas, maanden heb ik achter hem aan gelopen maar hij zag mij niet staan. Zijn oog viel alleen maar op mijn plaaggeest Carla.
Langzaam zag ik hem naar Irene’s auto lopen ….hij zou toch niet, hij opende het portier aan de bestuurders kant en stapte in. Mijn hart klopte steeds sneller en sneller neeee wilde ik schreeuwen maar mijn mond was gesloten ongemerkt beet ik op mijn lippen, ik voelde het bloed langs mijn kin sijpelen. Snel veegde ik het weg nog steeds gebiologeerd kijkend naar Gert in de blauwe volvo, die langzaam van het parkeervak reed. Mijn keel was kurkdroog mijn ogen begonnen te tranen, ergens wist ik dat ik zo gewoon mogelijk door moest zien te lopen. Ze mochten geen argwaan gaan koesteren. Ik vervloekte mijn eerste echte vriendje, na altijd geplaagd te zijn was ik maar wat onder de indruk van die stoere knul die mij wel zag zitten en me begon te versieren. Dat hij een crimineel was deerde me niet. Ik ging zelfs met hem op pad …

18.

We waren aangekomen bij het vakantie huis van tante Fien, zover als ik wist waren er maar weinig mensen die van het bestaan hiervan wisten.
De chauffeur was al weer terug gereden, en de kinderen waren enthousiast de boel aan het verkennen. Heerlijk om zo onbekommerd te zijn. Helaas was ik me maar al te goed bewust van de situatie, alleen al door die brede meneer die alles in de gaten hield en het huisje van onder en boven geïnspecteerd had. Het maakte me ook wel geruster, hij kon in elk geval de kinderen bewaken. Frank wilde ook komen maar dat leek mij niet zo’n goed idee, ik was kwetsbaar en wilde graag een arm om mijn schouder. Beide konden we een schandaal niet riskeren.
Ook vond ik dat ik het niet kon maken vanwege de kinderen, voor hun hield je weinig verborgen.
Met een kop koffie in de hand nestelde ik me in tante fien haar lievelingsfauteuil.
Dit huisje bracht herinneringen naar boven, van een vroeger verleden, waar ik niet zo trots op was. Ook toen was het huisje een toevluchtsoord geweest. En met tante Fien om mij heen kon ik toentertijd afstand nemen van de dingen die niet goed waren.
Ik sloot mijn ogen in mijn hoofd verschenen die beelden die ik al zo lang probeer weg te stoppen: een jong meisje trillend en zwetend op kijkend naar die man die boven haar uit torende ‘nog een keer “ bulderde zijn zware stem ‘het was niet goed genoeg, opnieuw’. ……..’Mam ….mam ik schrok op stond naast mijn stoel ‘huil je’ vroeg hij.
Snel veegde ik de tranen die over mijn wangen waren gelopen af, ik droomde akelig zei ik hem. Maar kom dan gaan we gauw kijken of we wat kunnen eten.
Nadat de maaltijd geserveerd was ontsprong zich een gesprek tussen de kinderen ’lekker niet naar school’, hopelijk word het mooi weer’ alledaags gekabbel deed mijn verhitte hersenen goed. Gert zou ook deze kant op komen nadat hij op zijn werk de dingen had geregeld.
Zijn auto moest ook nog naar de garage voor een beurt. Dus het zou zeker pas volgend weekend worden voordat hij kwam.

(17 en 18 geschreven door Anne van Mil)

19.

“Ireen, ga even zitten alsjeblieft.” Op het moment dat hij met zijn hand mijn gezicht aanraakt, rolt er een traan over mijn wang. Ik kijk hem aan, zie compassie in zijn ogen en wend me af. Gedachten verdringen elkaar en terwijl ik ze probeer te ordenen, val ik bijna flauw. “Ireen, gaat het? Er is iets dat je moet weten.” Frank kijkt me aan en ik weet niet wat ik kan verwachten, erger dan het bericht dat ik zojuist op mijn telefoon heb gekregen, kan eigenlijk niet. Terwijl de tranen blijven stromen, vertelt Frank dat de man met wie ik jarenlang getrouwd ben geweest er niet meer is. Het lijkt erop, dat zijn auto oververhit is geraakt, is gaan slingeren en tegen een boom tot stilstand is gekomen. De angst grijpt me naar de strot, want eigenlijk zou ik dit weekend in zijn auto gaan rijden en nu hij er zelf in reed …
“Frank, kijk alsjeblieft even naar dit bericht. Het was geen ongeluk! Wat gaat er verder nog gebeuren? Ik ben zo ontzettend bang voor de kinderen. Hoe kan ik ze vertellen, dat hun vader er niet meer is en dat dit opzet was? Ik snap het zelf niet eens, laat staan dat ik het uit kan leggen!”
Terwijl Frank aan de telefoon is, probeer ik mijn gedachten op een rijtje te zetten. Ik ben wel verdrietig, maar het lijkt niet zo diep te zitten. Misschien komt dat nog? Ik zet de kinderen allemaal op de bank en breng ze het vreselijke nieuws. Twee van hen zijn al hun ouders verloren en nu dus ook hun oom, die de laatste jaren als een vader voor hen was. Zijn ouders zijn gelukkig bij me en samen houden we elkaar allemaal stevig vast.
Angst overheerst nog steeds. Wie heeft het op mij gemunt en was het echt de bedoeling om mij te doden of was Gert het doelwit om mij te straffen? Waarvoor? De foto’s in mijn mail waren onduidelijk, maar de tekst sprak voor zich. Ik weet het niet en begin hevig te hyperventileren. Mijn schoonmoeder strijkt een lok uit mijn gezicht en zegt: “Lieve Ireen, het komt allemaal goed. Je bent zo ontzettend sterk, dat hebben we de afgelopen jaren wel gezien. Je hebt het niet makkelijk gehad met Gert. Neem even je tijd, ik zal Frank vragen hoe het nu verder moet.”
Ik ren naar buiten, gevolgd door hem. Hij pakt me vast en draait me om. “Lieve Ireen …” ik kijk in de ogen van Frank en besef dat ik hem zo hard nodig heb. Hij is de enige die nu alles kan stoppen. Terwijl hij zijn armen om me heen slaat, voel ik me heel even veilig. Frank geeft me een hele voorzichtige kus op mijn lippen …

20.

Oh, nee, wat heb ik gedaan? Ik wilde Irene alles afnemen, maar wist niet dat ze met mijn Gert getrouwd was! Hoe kan het zijn dat alles op internet staat, behalve een foto van haar man? Als ik geweten had dat hij het was …. Nu ben ik hem echt voor altijd kwijt. Dit doet zo’n pijn!
Maar nu moet het dan ook afgelopen zijn met Irene en de rest van haar gezin. Ik moet ze vinden en er dan voor eens en altijd een einde aan maken.
Ik heb de juf gevraagd of we misschien voor Gijs iets moeten doen, omdat hij al zo’n tijd ziek is. Juf was duidelijk wat ongemakkelijk en zei dat ze zelf wel iets zou regelen. Ik heb haar aangeboden wat te kopen voor hem namens de klas en het langs te brengen. Daar zou ze nog op terug komen.
Niet alleen moet ik Irene vinden, ook moet ik een manier verzinnen om zelf niet gepakt te worden. Na de dood van Gert kan dat alleen maar moeilijker worden. Waarom is Irene niet in die auto gestapt, dan was ik van haar af en had ik Gert nog … Gert, die dan verscheurd van verdriet op zoek zou gaan naar een nieuwe vrouw en moeder voor zijn kinderen. Nu heb ik alles stuk gemaakt en kan niet meer terug.
Saar mag deze week uit logeren. Genoeg tijd om het plan te maken en uit te voeren …

(19 en 20 geschreven door Liesbeth Rörik)

21.

Mijn gevoel van veiligheid duurt maar heel even. “Frank, ik moet nu naar de kinderen toe. Ze hebben me zo nodig….. Hun vader en oom…..” “Natuurlijk, Irene, ik bel mijn chauffeur, die brengt je meteen thuis.” Een paar minuten later leun ik achterover in de gerieflijke achterbank van de Audi A8. Mijn gedachten vliegen alle kanten op. Ik krijg er geen enkele structuur in. Ik ben één brok onrust en ongeloof. De remleiding van mijn auto was doorgesneden, zo luidde het bericht op mijn telefoon. Gewoon een poging tot moord op me! Wie kan dat toch op zijn geweten hebben? Of misschien wel haar geweten? Wie haat mij zo dat dit wordt aangericht? Eerst het ongenode bezoek aan mijn huis met het bezoedelen van de foto van mijn verongelukte schoonzus, en nu dit, een regelrechte aanslag!
Ik heb geen idee. Uiteraard weet ik dat er in de wereld heel veel, veel te veel haat en nijd, afgunst, roddel en achterklap zijn. Die komt meestal uit een hoek waar zich mensen bevinden die zelf niet sporen. Zij verbergen zich altijd achter nicknames en valse adressen. Op social media als bijvoorbeeld Facebook stikt het van dat soort lieden. Ik pijnig mijn hersens om een aanwijzing te vinden. Terwijl de auto bijna geluidloos over de weg zoeft en we het huis van tante Fien naderen, schiet me iets uit het verre verleden te binnen. Nee, dat kan gewoon niet waar zijn. Ik lees en hoor wel eens dat pesterijen onvoorstelbaar diepe sporen nalaten bij mensen. Soms wel levenslange trauma's. Ineens denk ik terug aan de middelbare school en de pesterijen die onder leiding van Carla gebeurden. Eén meisje was daar altijd het mikpunt van. En ik stond erbij en keek ernaar. Niets heb ik toen gedaan, omdat ik het gewoonweg niet durfde. Nu vind ik dat laf, maar het is voorbij.
De laatste tijd dat ik nog in ons eigen huis woonde, heb ik wel eens een vrouw met een hond voorbij zien lopen die vaag leek op Lotje, het meisje dat zo vreselijk werd gepest. Maar nee, ik zit me nu echt van alles in te beelden.
De auto stopt en de chauffeur zegt tegen me: “We zijn er, mevrouw. Ik hoor graag wanneer u weer opgehaald wilt worden.” “Dank u”, zeg ik lichtelijk verdoofd. “Tot ziens.” Ik steek de sleutel in het deurslot en ga naar binnen. Mijn kinderen vliegen me om de hals. Zij weten nog van niets. Hoe moet ik ze dit in vredesnaam gaan vertellen, laat staan uitleggen?

22.

Wat heb ik lang moeten wachten voordat er beweging komt, zeg. Ik zie de donkerblauwe peperdure auto opdoemen, en zie dat die vreselijke Irene op de achterbank zit. Ze ziet er lekker aangeslagen uit. Het is alweer twee weken geleden dat mijn vorige plan mislukte omdat Gert in haar wagen reed. Vandaag is Irene voor het eerst weer op haar werk verschenen, zo las ik een een tweet van haar. Ze gaat gewoon door met haar domme berichten op Twitter, de bitch. Tijd voor mijn spetterende finale! Ik start mijn onopvallende kleine Toyota en volg de limousine op flinke afstand. Gelukkig rijdt de chauffeur rustig. Het kost me geen moeite om hen in het oog te houden. Na een flink aantal kilometers zie ik de auto stoppen bij een afgelegen huis dat omgeven is door een stel mooie bomen en struiken. Het huis is vanaf de weg bijna niet te zien. Dat komt goed uit, denk ik. Straks zal niemand zien wat ik doe. Om geen argwaan te wekken rijd ik gewoon door. Ik weet nu toch waar ik moet zijn. Een kilometer verderop stop ik op een parkeerplaats. Er is niemand in de buurt te zien, de omstandigheden zijn ideaal. Ik kijk even of ik alles bij me heb dat ik straks nodig heb. Zo, het uur van de waarheid is aangebroken voor je, Ireen. Ik keer mijn auto en ga op weg naar het huis, dat later wel de plaats delict zal worden genoemd, denk ik bijna bevrijd.

23.

Gijs begint enthousiast te vertellen hoe hij met mijn drie andere kinderen een speurtocht heeft
gedaan in het bos achter het huis, samen met Enrico, onze permanente beveiliger. Ze hadden allerlei enge dingen gevonden die Enrico her en der had verstopt. Een doos met een pistool (nep hoor verzekerde Gijs meteen, de schat), een touw in de vorm van een strop en een print van een of ander spannend verhaal. “Lezersverhaal”, stond bovenaan het papier. “Het was zoooo leuk”, roepen de kinderen in koor. Mijn God, denk ik, hoe realistisch kan onschuldig bedoeld vermaak zijn?
“Leuk, zeg”, krijg ik er met moeite uit. “Maar ik moet jullie nu iets vertellen dat niet zo leuk is. Kom even zitten allemaal.”
Op dat moment gaat de deurbel. Dat zal Enrico wel zijn, denk ik, en ik loop de hal in. Als ik nietsvermoedend de deur open, zie ik een vreemde vrouw staan. Ze kijkt me met een blik vol haat aan en heeft een groot vleesmes in haar hand. In een flits herken ik haar. “Lotje, jij ??!!”, stamel ik. “Ja, ik heb nog een appeltje met je te schillen”, hoor ik haar nog net zeggen. Ze heft het mes. Op dat moment duikt Enrico achter haar op en pakt haar arm in een ijzeren greep.
Dat is het laatste dat ik me herinner. Alles wordt zwart……….

Epiloog
Dit verhaal gaat over wat gepest worden met een mens kan doen. Pesten is helaas van alle tijden. Niet genoeg kan worden benadrukt dat het een groot maatschappelijk probleem is dat we moeten aanpakken. Er zijn al zoveel verschrikkelijke drama’s door ontstaan……..

(21 t/m 23 en epiloog geschreven door Charles Kuijpers)

DANKWOORD

Wat begon als een idee in mijn hoofd, werd werkelijkheid dankzij veel bijzondere mensen. Allemaal liefhebbers van thrillers, die het leuk vonden om samen te werken en zo een uniek verhaal neer te zetten. Het is niet eenvoudig om met verschillende schrijvers met eigen schrijfstijl op één lijn te komen, maar ik denk dat we er wonderwel in geslaagd zijn. Als het aan mij ligt, blijft het niet bij dit ene verhaal, maar gaan we met elkaar nog meer verhalen schrijven. Wel iets korter de volgende keer om de spanning er beter in te houden en de aandacht van de lezers vast te houden.

Mijn dank gaat allereerst uit naar Ink, die mij inspireerde om ideeën om te zetten in werkelijkheid. Dankzij haar heb ik mijn angst opzij gezet en ben ik gaan schrijven. Daarnaast wil ik Patrice en Charles bedanken voor hun steun en hulp. Last maar zeker niet least, bedankt medeschrijvers voor het vertrouwen in mij en in het verhaal. Wat was dit ontzettend leuk om te doen! Tot snel, er borrelt weer een begin van een nieuw verhaal …. wie schrijft weer mee?

17 opmerkingen:

  1. Ik vind dit écht zo ontzettend gaaf !! We zouden een uitgever moeten kunnen vinden die dit straks gaat uitgeven, dit is keigoed (zo zeggen wij dat in het zuiden hier)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het leuke is dat elke volgende schrijver de plot weer een draai kan geven zolang het verhaal maar consistent blijft. Er is geen overleg tussen de verschillende schrijvers van dit verhaal !

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Spannend! Ik zou het alleen zo leuk vinden om bij elk stukje de naam wie het geschreven heeft te zien!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Inderdaad! Bij het debutantenverhaal doen we dat wel. Goede tip Erna!!!

      Verwijderen
  4. Dan moet je de schrijvers wel toestemming vragen, hahahaha

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Nog steeds zo veel aan het lachen Charles?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Leuk dit. Ik zou ook alleen graag willen weten wie wat geschreven heeft. Ook leuk voor de deelnemers zelf.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Dat vind ik eigenlijk ook, Karin. Maar ik weet niet of ik uit de school mag klappen wat betreft mijn aandeel in de schrijverij. Er wordt op topniveau overleg gevoerd over dit punt, vermoed ik. Dus ik ga niet voor de troepen uitlopen :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  8. En?al toestemming van de schrijvers/sters?

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Van mij mag t hoor ik heb maar een klein stukje geschreven maar wil beat verklappen welk stukje

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Vanwege het uitblijven van reacties over de identiteitskwestie en het feit dat ik tegen anoniem schrijven ben, neem ik het recht in eigen hand: ik heb de hoofdstukken 11 t/m 14 geschreven

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Inmiddels hebben alle schrijvers een mail gehad en ik zal, zodra de nieuwste versie wordt teruggestuurd, overal bijzetten wie wat geschreven heeft! En ... geef je nog op om mee te schrijven!
    groetjes Liesbeth

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Nou Charles, ik ben ook trots op hetgeen we geschreven hebben met ons allen!!!
    Ik ben verantwoordelijk voor hoofdstuk 9 en 10.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. Charles Kuijpers29 april 2014 om 12:50

    Zo, het project is voltooid. En wat mij betreft zeer geslaagd !

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Het was echt leuk om te doen!

    BeantwoordenVerwijderen
  15. Ik heb nu pas de rest van het verhaal gelezen! Mijn complimenten en zeker voor herhaling vatbaar!,

    BeantwoordenVerwijderen