Posts tonen met het label Meisje nummer 8. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Meisje nummer 8. Alle posts tonen

zondag 12 februari 2023

Winactie met Meisje nummer 8

 


"Durf dromen te dromen die nog overeind blijven staan."


De dromerige Helena, de manzieke Anna en de intens naar liefde hunkerende Sofia leiden op een afgelegen Limburgse hoeve verweven levens.

Wanneer Sofia op zoek gaat naar haar angstvallig verborgen gehouden verleden, ontdekt ze dat de muren van hun hoeve vreselijke geheimen, bedrog en verderf verbergen. Zelf wordt ze snel stapelverliefd op een geheimzinnige Duitser met Joodse roots, die ongekende passie in haar losweekt.

Ze belandt in een sprookje, maar tegelijk komt een duister verleden met een alom vernietigende kracht naar boven. Drie mannen zijn allesbepalend in dit verhaal: Ralf, Heinrich en Humphrey. Dreigt ze ten onder te gaan of haalt de immense kracht van de liefde toch de bovenhand?


 De vraag: Wat zijn Willy en Steven van elkaar?

Stuur het antwoord naar Thrillerlezersblog@gmail.com ovv Meisje nummer 8


woensdag 8 februari 2023

Interview met Willy en Steven Bogaerts

 


Vader en zoon Willy en Steven Bogaerts hebben wat te vieren: 20 jaar samen schrijven!  Bekend oa van hun thrillers ‘Femmes fatales’, ‘Dodelijke begeerte’, ‘Pervers’, ‘Amnesia’, ‘Het escortmeisje’ doet de auteursnaam Bogaerts wellicht een belletje rinkelen bij hun misdaadromanpersonages commissarissen Bottu en Jakob Doro.  En nu ligt hun jubileumroman ‘Meisje nummer 8’ vers van de pers in de boekhandel.  Hoe is het samen schrijven begonnen en doorheen de jaren gegroeid?  Ik mocht dit en veel meer vragen aan de auteurs zelf!

Fijn dat Thrillerlezers! jullie wat vragen mag stellen, Willy en Steven!

   Jullie hebben met ‘Meisje nummer 8’ wat te vieren!  Vertel!

Willy: Met ons vijftiende boek samen vieren wij ons jubileum van 20 jaar schrijversduo vader en zoon en daarmee zijn we in de Lage Landen zowat de evenknie van Jan Terlouw en dochter Sanne. Waar we vooral bekend zijn geworden met onze misdaadromans rond de commissarissen Bottu en Doro, hebben we vaak nood aan het bewandelen van andere literaire paden, wat de geesten fris houdt. Zo schreven we in 2015 het inmiddels beruchte boek ‘Mijn koninklijke minnaar’ over het zogenaamde klimongeval waarbij koning Albert 1 in 1934 om het leven kwam en dat zelfs een reactie van het paleis opleverende.

In datzelfde jaar verscheen ‘Amalia, Amalia’ een roman op locatie geschreven in het Hoge Noorden over een man die na 40 jaar de vrouw terugziet die zijn dromen nooit meer heeft losgelaten. In 2017 volgde dan ‘Stille mannen’, een liefdesroman rond de zoektocht naar de vermeende minnares van mijn eigen grootvader tijdens de oorlog, een cellospeelster die steeds onderhuids en onzichtbaar in de familie aanwezig is geweest. Die pure roman haalde tot onze grote verwondering zelfs een sterrenregen in de Thrillergids van Vrij Nederland en werd door Biblion de hemel in geprezen.

En dus nu ontmoeten we op dat literaire zijpad ‘Meisje nummer 8’, tussen twee haakjes het boek waaraan we tot nog het langst hebben gewerkt. Een boek over drie generaties vrouwen die samenleven onder één dak in een Limburgse hoeve: de manzieke Anna, haar dromerige dochter Helena en haar naar liefde hunkerende kleindochter Sofia, het hoofdpersonage van het boek. 

   20 jaar vormen jullie een schrijversduo.  Hoe is het ooit begonnen?

Willy: ik schreef al van in mijn studententijd de indertijd razend populaire cursiefjes voor de krant Gazet van Antwerpen en ik heb ook een tijdlang gewerkt voor Het Rijk der Vrouw, een vrouwenblad dat in de jaren negentig opging in Libelle.

Steven: ik was tijdens mijn studententijd hoofdredacteur van enkele maandbladen. Dus de schijfmicrobe was er al vroeg. Beiden zijn/waren wij professioneel bezig in de bancaire communicatie, mijn vader bij ING Group en ik bij KBC. Aan de koffietafel rees dus ooit de niet-te-vermijden- vraag: waarom wagen we ons niet eens aan een boek? Het lag al meteen voor de hand dat we dat samen zouden doen en dat onze debuutroman zich zou afspelen in de wereld die we goed kenden. Zo werd ‘Blik vol passie’ geboren, een boek over een interne machtsstrijd binnen een fictieve bank.

Willy: We dienden ons eerste manuscript in onder het genderneutrale pseudoniem Kim Willis, omdat we vernomen hadden dat vrouwelijke auteurs omwille van een inhaalbeweging beter in de markt lagen dan mannen. De uitgeefster nodigde ons meteen uit, maar groot was haar verbazing dat het niet ging om een vrouw, maar nog wel om twee mannen. Bovendien was ons manuscript met 600 pagina’s veel te dik (‘jullie weten zeker niet wat het papier kost…), maar gelukkig werd het na schrapping van de helft wel meteen gepubliceerd.


   Heeft het feit dat jullie vader en zoon zijn enkel voordelen?  Zitten jullie altijd op één lijn wat het verloop van de verhalen betreft, de uitwerking van de personages, de manier waarop jullie verhalen verwoorden?

Willy: Partners in crime hebben wel wat van mekaar te verdragen en dat lukt een vader en zoon nu eenmaal beter dan een schrijversduo dat geen nauwe familiale band heeft.

Steven: We kennen mekaar door en door en weten waar de grens ligt, al wordt die vaak in het heetst van de strijd net niet overschreden. Ook aanvaard je sneller dat de andere nét jouw lievelingspassage x of y genadeloos wegschrapt... Kill your babies, weet je wel!

* Is er een taakverdeling?  ‘Meisje nummer 8’ verraadt op geen enkel moment dat de roman geschreven werd door een duo!

Willy: Er werden ook duidelijke afspraken gemaakt: vaak kom ik als eerste  met een ruwe verhaallijn aandraven.

Steven: ik ben dan weer  de ‘modernisator’ die vooral de technische passages voor zijn rekening neemt en mijn vader in toom houdt wanneer die weer eens te lyrisch dreigt te worden. De ‘Bogaerts-stijl’, die door velen erg filmisch wordt genoemd, is daardoor haast biologisch gegroeid. Zelfs de getrainde computer-taalmodellen van de afdeling Taalkunde aan de universiteit van Antwerpen kon er in een studie over onze manier van schrijven niet de hand op leggen wie van beiden nu juist welke passage schreef. 

   Waar ligt de kiem voor ‘Meisje nummer 8’?

Willy: Het boek draait rond Sofia, een meisje dat slachtoffer is van misbruik en dat met haar meedraagt. 25 jaar geleden was ik erg nauw betrokken bij de oprichting van Child Focus in de nasleep van de heisa rond seriemoordenaar Marc Dutroux, synoniem voor gruweldaden met kinderen. CF is uitgegroeid tot een organisatie die vele landen ons benijden. Dergelijke ervaringen laten je nooit meer los.

   De achterflap vermeldt ‘gebaseerd op echte feiten’. Willen jullie daar een beetje dieper op ingaan?

Willy: De eerste dossiers van Child Focus heb ik professioneel van erg nabij gevolgd door mijn betrokkenheid bij de organisatie. Na het lezen van een persartikel over een recente en nagenoeg identieke zaak, voelde ik intuïtief aan deze materie onder de aandacht brengen een boek waardig is. Uit respect voor de slachtoffers werden fictieve elementen toegevoegd.

Steven: de leiding van Child Focus is ons trouwens zeer erkentelijk voor het op een respectvolle manier naar boven brengen van hoe een onschuldig wezen het slachtoffer kan worden van het kwade dat huist in mensen die vaak heel dicht bij het slachtoffer leven. 

   De personages hebben hun wortels in Vlaamse bodem, meer bepaald in Limburg.  Mits een zijsprong naar Duitsland, vindt de ontknoping plaats nabij Oostende.  Waarom kozen jullie voor deze locaties?

Willy: Doorgaans kiezen we locaties die we erg goed kennen of waar we een emotionele band mee hebben. Dat is in eerste instantie natuurlijk het geval met je eigen woonplaats in dit geval Leuven. Maar ook onze band met de zee is onverbrekelijk omdat zowel ik als mijn kinderen daar als kind zo vaak als mogelijk naartoe trokken. De zee die geen enkele dag dezelfde kleur heeft, die toorn bij een naderend onweer, het geluid van het onvermoeibare klotsen van de golven dat rustig maakt, ik zou me een leven zonder niet kunnen voorstellen. 

Steven: in Limburg en vooral dan de streek rond Sint-Truiden (specifiek Wilderen) wonen vele vrienden en er gaat geen week voorbij of we brengen hen een bezoekje. Die emotionele band is dan ook vaak persoonsgebonden. Limburg is onovertroffen qua hartelijkheid. Als ik naar ergens zou uitwijken zou het naar daar zijn. Dat gevoel is wederzijds: ze laten me voelen dat ik een van hen ben.

 

  Grootmoeder Anna domineert de plot. Toch verwijst de titel van de roman naar dat andere belangrijke personage.  Leggen jullie dat even uit?

Willy: Wanneer je zwart bekijkt tegen een witte achtergrond lijkt het zwart nog zwarter en het wit nog witter. Dat is net zo met de personages Anna en Sofia. Anna staat voor de duivel en het kwade, Sofia voor het onschuldige en het pure. Het nogal doorgedreven zwart-wit contrast moet ook dienen om het handelen van Sofia aan het einde van het boek voor de lezer aanvaardbaarder of zelfs meer verteerbaar te maken. Het leven is, net als de cover van het boek, licht en donker gestreept.

   Welke boodschap willen jullie brengen met ‘Meisje nummer 8’?

Willy: Blijven dromen, want dromen zijn niet altijd bedrog maar vaak een houvast. Zoals een stevige leuning bij het naar beneden stappen zelfs langs een gammele trap.

   Kennen jullie een ‘Ushi/Sofia’, ‘Anna’ en/of ‘Helena’?  In welke mate zijn zij gebaseerd op echte personen?

Willy: De drie vrouwen zijn ieder een amalgaam van écht bestaande vrouwen. Bij het schrijven baseren we ons eerder op wat ze zeggen, veel minder op beelden, tics of gebaren. Dat zou onze verbeelding vertroebeld hebben.

Steven: Trouwens breder bekeken en met uitzondering van vrienden en familieleden is iedereen ‘een potentieel slachtoffer’ om uitvergroot als personage in een van onze boeken te belanden. Iemand kandidaat? 😊

   Wat was er eerst?  De plotlijn(en) of de karakters van de personages?


Willy: Steeds de plotlijn en dan zo gedetailleerd mogelijk uitgewerkt. Dat is van het grootste belang wanneer je met z’n tweeën schrijft, steeds bij de les blijven is de boodschap. De bewaker van die lijn ben ik, want Steven durft wel eens gaan freewheelen en zoiets is nefast bij het werken in duo.

Steven: Ik kan dit enkel beamen. (lacht)

   Anna is een heel complex, gelaagd personage.  De creatie van zo’n personage gebeurt niet over één nacht ijs, veronderstel ik.  Hoe doen jullie dat concreet?

Willy: Een hoofdpersonage beladen met al het kwade in de wereld en er een doorslechte vrouw van maken is geen eenvoudige klus. Er moet immers altijd een beetje menselijkheid overblijven al is die met een vergrootglas te zoeken.

Steven: Anders wordt het personage een karikatuur van zichzelf, want gruwel kent geen grenzen. Karikaturen komen altijd ongeloofwaardig over. Met Anna hebben we in laagjes gewerkt en hebben we die opgestapeld tot op de grens van het toelaatbare. Zoiets is altijd confronterend voor een auteur.

   Anna heeft meerdere talenten.  Eén ervan is het bespelen van mannen.  En dat wordt dan geschreven door twee mannen!  Waar halen jullie die wijsheid? 😊

Willy: Boeken waarin vrouwen de hoofdrol spelen of alleszins een sterk personage zijn hebben ons altijd geboeid. Misschien nemen we dat wel mee in onze eigen boeken en zijn daarom tachtig procent van onze lezers vrouwen.

Steven: Het is niet omdat je biologisch het ene geslacht bent, dat je geen begrip kan tonen voor iemand die anders is dan jezelf. Als je even stilstaat en je gedachtenstroom op nul zet, dan merk je veel op wat je anders ontgaat. Mekaar begrijpen, daar gaat het toch om? 

   Jullie kennen dus haar ‘trukendoos’.  Jullie laten jullie dus niet in de doeken doen door vrouwen? 😊

Steven: Iedereen heeft blinde vlekken, ongeacht je geslacht. Ook schrijvers zijn mensen. 

   Sofia is heel intens op zoek naar haar afkomst zelfs al wordt die zoektocht gesmoord door Anna.  Afkomst is belangrijk?

Willy: De wereld zit vol mensen die vanuit alle windstreken op zoek zijn naar hun afkomst. Afkomst is wortels, wortels bepalen de groei, groeien betekent openbloeien tot wie men echt wil zijn. 

   ‘Elke keer je een boek las, werd je wereld immens groter.’ is een zin die me opviel.  Koren op de molen van een schrijver, toch?  Is dat één van jullie doelstellingen als schrijvers, de wereld van de lezer groter maken?

Willy: Zeker. Groter maken betekent ook de verbeelding proberen te prikkelen.

Steven: Wetenschappelijke studies hebben trouwens uitgewezen dat mensen met een rijke verbeelding doorgaans ook gelukkigere mensen zijn. Lezen helpt ook inzichten van anderen te ontdekken en wie weet te waarderen. Onbekend is onbemind. Iedere auteur legt immers automatisch een deel van zichzelf in de personages die hij of zij tot leven wekt. Maar we zullen nooit proberen om onze denkbeelden op onze lezers over te planten, dat zou niet ethisch zijn.

   Lezen jullie zelf veel?  Welk genre geniet jullie voorkeur?

Willy: Wij zijn beiden echte veellezers. Persoonlijk verkies ik een sterke roman boven een thriller, maar er moet wel telkens een spannend trekje aan zitten. Misschien eigenaardig voor een auteur die gestart is in het misdaadgenre en daar nog altijd over schrijft?

   In ‘Meisje nummer 8’ wordt gesteld dat kennis van literatuur helpt om dingen mooier en melodieuzer te verwoorden.  Geldt dat ook voor jullie?

Willy: Vast en zeker. Zelf ben ik gek op citaten en gezegden, want daar zit hoe klein ook steeds een deeltje wijsheid in. 

Steven: Soms is ie iets té gek op... (lacht)

   Welk boek van een andere auteur heeft op jullie een (diepe) indruk gemaakt?

  Willy: Mijn top drie is al jaren onveranderd:

  1. ‘Zuivering’ van de Finse Sofi Oksanen, mijn absolute lievelingsauteur; over een familie in Estland die verscheurd raakt door de Russische bezetting, er is blijkbaar niets nieuws onder de zon.

  2. ‘Vuurvlinder’ van de Rodesische Yvonne Vera; de passage in dat boek  waarin zij over ettelijke bladzijden gespreid in op poëzie lijkend proza een abortus beschrijft, is onovertroffen.

  3. ‘Stoner’ van John Williams; over het weinig opzienbarende leven van een weinig opzienbarende man.

In Vlaanderen vind ik ‘Marcel’, het veelgeprezen debuut van Erwin Mortier nog altijd een heuse topper. Ik heb dat boek werkelijk stuk gelezen.

   Kunnen boeken van andere schrijvers jullie inspireren? Op welke manier? 

Steven: We laten ons zelden of nooit inspireren door andere schrijvers omdat we het omgekeerd ook niet zouden willen. Schrijven gebeurt vanuit de ziel en zoiets is hoogst persoonlijk. Zo las ik nog nooit als thrillerschrijver een 'Aspe', om een Vlaams icoon te noemen.

   Helena kruipt in de huid van bekende personages uit de wereldliteratuur.  In de huid van welk personage zouden jullie feilloos willen passen?

Willy: Dan toch een bekende uit een politieroman: commissaris Jules Maigret, die een kleinburgerlijk privé bestaan zonder franjes koppelt aan een geniale speurzin bij zaken die aan ieders achterdeur zouden kunnen gebeuren en die daarom zo aan de huid van de lezer blijven kleven. Ik zou me als personage goed vinden bij mijn geestelijke vader Georges Simenon, een veelschrijver die nooit niveau verliest.

   Kan het lezen van boeken, het zich verplaatsen in de huid van een personage iemand echt veranderen?

Willy: Beïnvloed worden door anderen is ‘des mensen’ en wie beweert dat hij nooit door iemand beïnvloed is, kent zichzelf blijkbaar niet goed. Ja dus, in de huid van iemand anders kruipen kan een mens veranderen, alleen al het feit van het te doen is een teken in die richting.

Steven: ook bij het schrijven heb je even acclimatisatie nodig: een zo aangrijpend boek als 'Meisje nummer 8' schrijven, kruipt onder je huid.

   Zit er ook wat van jullie zelf in de roman?  Dat café in Leuven, waar Sofia en Humphrey dansen op nummer A 14 (Trois petites notes de musique).  Dat verzin je toch niet?  Of wel?

Willy: Het muzieknummer in kwestie komt uit de film ‘Une aussi longue absence’ van Henri Colpi uit 1961 waarin twee geliefden van elkaar gescheiden worden door het geheugenverlies van de man als gevolg van een auto ongeval. De scène in het boek is een doorslag van een scène uit die film en zelfs de hartbrekende woorden die worden uitgesproken zijn geïnspireerd op de film.

Steven: Een mooi voorbeeld hoe je soms op ervaring en herinneringen kan rekenen in een vader/zoon-schrijversduo...

   Een geval van nostalgie voor het duo Bogaerts zelf?

Willy: Het is vooral dat breekbare liedje gezongen door de onnavolgbare Cora Vaucaire die het hem doet. Zelfs de duizendste keer dat ik dat beluister raak ik erdoor ontroerd. Als men mij zou vragen welk liedje ik op mijn begrafenis wil…

   Begrijpen jullie me indien ik jullie ook zintuiglijke schrijvers noem?  Horen, ruiken, zien, de waarnemingen zijn heel aanwezig in het boek in werkwoorden zoals bv. ‘zoemen’, ‘druppen’.  Het is alsof jullie tijdens het schrijven naast de personages staan.  Is dat ook hoe jullie schrijven ervaren?

Willy: De schrijver is een soort journalist die vanuit zijn eigen betrokkenheid het leven beschrijft. Personages in een boek worden al vlug op een zekere manier vrienden zonder wie je tijdens het schrijfproces niet kan. Ze leiden in je hoofd een eigen leven en komen soms zelfs op voor hun eigen mening. Het decor en dus ook de bijhorende geluiden en geuren zijn daarbij van essentieel belang. Soms lijken die wel tastbaar te zijn.

Steven: Het plaatsen van deze fictieve personages in een echt kader helpt daar ook bij. We hebben daar zelfs een term voor uitgevonden: "levend schrijven".

   Taal ook heel ‘aanwezig’ in ‘Meisje nummer 8’.  Taal versterkt de akoestiek van de gebeurtenissen en emoties.  Zelfs de afwezigheid van taal klinkt oorverdovend.  Eens?

Steven: Volledig mee eens, vooral dan met het laatste. Veelzeggende stiltes zijn in het boek dan ook legio, zelfs stiltes die niet dienen opgevuld te worden.

   Het is opmerkelijk dat jullie voor Helena en Sofia een mildere vocabulaire gebruiken dan voor Anna.  Is dat bewust of onbewust gegaan?

Willy: Heel bewust. Misschien is het ook wel een soort in bescherming nemen van personages om de lezer de dingen te doen aanvaarden die aan het einde van het boek gebeuren en die erg kunnen drukken op de gevoelens van de lezer.

   Wordt er tijdens het schrijven veel geschrapt en verbeterd of gaat het vanzelf?

Steven: Ik ben vaak de schrapper van dienst en kan me soms behoorlijk druk maken wanneer papa volgens mij weer eens overdrijft met onnodige tierelantijntjes. Dan is het zonder pardon steeds terug naar af. Omgekeerd echter schrapt vader ook in mijn herschreven passages. Dat schrijven en herschrijven komt het verhaal enkel maar ten goede.

   Welke thema’s zouden jullie willen dat de lezer in ‘Meisje nummer 8’ opmerkt?

Willy: De baseline van ‘Meisje nummer 8’ geeft het zelf aan: ‘Durf dromen te dromen die nog overeind blijven’; dromen zijn immers voedsel voor de ziel en wie dromers durft af te doen als nietsnutten heeft wellicht zelf nooit een mooie droom gehad.


   Hoe zou je de ‘boodschap’ omschrijven die jullie met ‘Meisje nummer 8’ willen meegeven?  Op pagina 278 staat te lezen: “Een mens denkt altijd: morgen wordt het beter, misschien gaat alles wel over.  Tot je op een dag moet vaststellen dat de bloemen van het kwaad in de mens zo diep geworteld zitten dat je ze er met beide handen nog niet uitgetrokken krijgt, (…)”.  Wordt het morgen beter, denken jullie?  Of …?

Steven: Het kwade in de mens is van alle tijden, de geschiedenis staat er bol van. Het kwade is onkruid en dat moet met de wortel uitgeroeid worden, daar is zowat iedereen het over eens. Maar onkruid zoekt altijd wel een weg. Ooit al eens een veld, een plek, een straat zonder onkruid gezien…?

   Over morgen gesproken … Zijn er al concrete plannen voor een nieuw boek?  Wordt het opnieuw een roman of gaat het eerder de kant van een misdaadroman/thriller uit?

Willy: En of…plannen genoeg, erg concreet zelfs. Zo worden binnenkort onze commissarissen Bottu en Doro uit hun coronaslaap gewekt met twee nieuwe misdaadromans. Eentje rond een succesadvocate en een escortmeisje die samen in de wereld van de toppolitiek belanden. Het tweede speelt dan weer achter de schermen van een populair praatprogramma op televisie waarvan de host mensen maakt maar even vlug weer kraakt. Beide boeken hebben een verrassende insteek en een nog meer verrassend einde. In welke volgorde we wat op de wereld loslaten moeten we nog samen beslissen.

Steven: We werken ook weer aan een boek op het zijpad. Altijd fijn zijsprongetjes te maken. (kijkt even naar vader) Maar eerst moeten we zorg dragen voor het pasgeboren ‘Meisje nummer 8’.

Willy: Wijze woorden, zoon. En natuurlijk gaan we als duo de strijd verder aan, want elk nieuw boek is een nieuw avontuur en dan voelen we ons weer ‘Kuifje in Boekenland’, een niet te beschrijven ervaring. Net twee kwajongens… Om één keer Jan Terlouw te citeren: Schrijven met je kind is een ongelooflijke ervaring hoe twee werelden kunnen samensmelten.

‘Meisje nummer 8’ is inderdaad een aangrijpend boek dat onder je huid kruipt.  Dat jullie schrijven vanuit jullie eigen betrokkenheid en jullie personages in een echt kader plaatsen maken de gebeurtenissen in het boek levensecht. 

Laat je gerust gaan wat de tierlantijntjes betreft, Willy, en schrap jij dan weer naar hartenlust, Steven.   

Ik kijk uit naar jullie misdaadromans met commissarissen Bottu en Doro én naar dat ‘zijsprongetje’. Nog veel succes gewenst aan jullie afzonderlijk en als duo!!

Anita

zaterdag 14 januari 2023

Meisje nummer 8 van Willy en Steven Bogaerts

 


Die nacht, in de kamer met het gestreepte behang

‘Meisje nummer 8’ is de jubileumroman waarmee vader en zoon Willy en Steven Bogaerts 20 jaar samen schrijven bekronen.

Het is een mooie hardcover geworden die heel prettig, luxueus en zacht als fluweel in de hand ligt.

De proloog gijzelt onmiddellijk de aandacht: ‘ik’ is door toedoen van grootmoeder Anna in L’Amandine beland.  Op kerstavond is er op Willendonk in de kamer met het gestreepte behang iets verschrikkelijks gebeurd.  Via het dagboek maakt de lezer kennis met de 15 jarige Sofia die op haar jeugdige leeftijd al een grote last lijkt te torsen.  Die nacht van de ‘Ultieme hallucinatie’ heeft haar leven voorgoed veranderd. 

‘Meisje nummer 8’ vertelt het verhaal van drie sterke vrouwen die elk op hun eigen specifieke manier de pijlers zijn van deze zinderende roman.  Het personage van Anna domineert de plot, in aantal pagina’s én in de impact die ze heeft op de levens van Helena en Sofia. De teruggetrokken Helena schittert in onzichtbaarheid en stilzwijgen; Sofia’s zoektocht naar haar verleden wordt voortdurend gesmoord; wat voorviel in de kamer met het gestreepte behang brengt haar op de rand van de ondergang.

Het verhaal is schrijnend en rauw, sommige scènes heel expliciet. De auteurs voeden constant het gevoel dat erger op komst is:  een alles verterende haat als een zweer die op barsten staat.  Obsessie, haat, onstilbare wraak, eenzaamheid, maar ook een vleugje hoop is wat de personages definieert en drijft. 

De schrijfstijl van Willy en Steven Bogaerts is heel krachtig en suggestief.  Het decor en de personages ademen: het is alsof je op Willendonk bent, je op het erf loopt en je de personages kan aanraken.  De auteurs appelleren voortdurend aan de zintuigen van de lezer: kleuren, geluiden en geuren komen los van de bladzijden en landen op het netvlies, in de oren en in de neusgaten. 

Taal is echt één van de grote troeven van vader en zoon Bogaerts.  Wrede beelden in even wrede woorden om de haat en de wraak onder woorden te brengen.  Korte, afgemeten zinnen die alle warmte bannen en personages in het gareel moeten houden. Stilzwijgen dat de angst om te spreken verraadt.  Daar tegenover gulle, exuberante zinnen die jubelend en lichtvoetig het mooie en de hoop benoemen.  Maar nagenoeg altijd poëzie.  ‘Meisje nummer 8’ bevat talloze mooie zinnen en passages die nopen tot trager lezen om te genieten van het taalmeesterschap van de auteurs.  

“Ze hoopte echter dat hij niet doorhad dat ze van plan was om als ijsschaatser het moeilijkste gedeelte van de kuur voor later te houden.  Met drie triple axels met een perfecte landing, gevolgd door een pirouette, waarbij ze zo goed als onzichtbaar was, zou ze hem ooit vertellen wat er echt was gebeurd.  Dat kon alleen op een piste waarvan elke centimeter haar vetrouwd was en op een dag dat het ijs van de beste kwaliteit zou zijn.” (p. 219)

‘Meisje nummer 8’ is een roman die je bij de lurven vat en niet meer loslaat (zelfs wanneer je niet leest!).  De wreedheid en de rauwheid benemen je bij momenten de adem; het grensoverschrijdend gedrag maakt levens voorgoed kapot.  Of toch niet?  Het verhaal gaat van zwaarmoedig over in lichtvoetig en omgekeerd.  De auteurs nemen geen blad voor de mond en schuwen de hardheid van de realiteit in het boek niet. Altijd weer gieten ze de sfeer en gevoelens in taal op de maat van het moment in het leven van Anna, Helena en Sofia.  Drie vrouwen, drie generaties, mijlenver uit elkaar, maar in alles verweven met elkaar brengen de geheimen van Willendonk boven water.  Het zou gebaseerd zijn op echte feiten.  Ik twijfel er geen moment aan!

‘Meisje nummer 8’ moet je lezen!

5 kraaien!!

Anita