Vader en zoon Willy en Steven Bogaerts hebben wat te vieren: 20 jaar samen schrijven! Bekend oa van hun thrillers ‘Femmes fatales’, ‘Dodelijke begeerte’, ‘Pervers’, ‘Amnesia’, ‘Het escortmeisje’ doet de auteursnaam Bogaerts wellicht een belletje rinkelen bij hun misdaadromanpersonages commissarissen Bottu en Jakob Doro. En nu ligt hun jubileumroman ‘Meisje nummer 8’ vers van de pers in de boekhandel. Hoe is het samen schrijven begonnen en doorheen de jaren gegroeid? Ik mocht dit en veel meer vragen aan de auteurs zelf!
Fijn dat Thrillerlezers!
jullie wat vragen mag stellen, Willy en Steven!
•
Jullie
hebben met ‘Meisje nummer 8’ wat te vieren!
Vertel!
Willy: Met
ons vijftiende boek samen vieren wij ons jubileum van 20 jaar schrijversduo
vader en zoon en daarmee zijn we in de Lage Landen zowat de evenknie van Jan
Terlouw en dochter Sanne. Waar we vooral bekend zijn geworden met onze
misdaadromans rond de commissarissen Bottu en Doro, hebben we vaak nood aan het
bewandelen van andere literaire paden, wat de geesten fris houdt. Zo schreven
we in 2015 het inmiddels beruchte boek ‘Mijn koninklijke minnaar’ over het
zogenaamde klimongeval waarbij koning Albert 1 in 1934 om het leven kwam en dat
zelfs een reactie van het paleis opleverende.
In
datzelfde jaar verscheen ‘Amalia, Amalia’ een roman op locatie geschreven in
het Hoge Noorden over een man die na 40 jaar de vrouw terugziet die zijn dromen
nooit meer heeft losgelaten. In 2017 volgde dan ‘Stille mannen’, een
liefdesroman rond de zoektocht naar de vermeende minnares van mijn eigen
grootvader tijdens de oorlog, een cellospeelster die steeds onderhuids en
onzichtbaar in de familie aanwezig is geweest. Die pure roman haalde tot onze
grote verwondering zelfs een sterrenregen in de Thrillergids van Vrij Nederland
en werd door Biblion de hemel in geprezen.
En dus nu
ontmoeten we op dat literaire zijpad ‘Meisje nummer 8’, tussen twee haakjes het
boek waaraan we tot nog het langst hebben gewerkt. Een boek over drie
generaties vrouwen die samenleven onder één dak in een Limburgse hoeve: de
manzieke Anna, haar dromerige dochter Helena en haar naar liefde hunkerende
kleindochter Sofia, het hoofdpersonage van het boek.
•
20
jaar vormen jullie een schrijversduo.
Hoe is het ooit begonnen?
Willy: ik
schreef al van in mijn studententijd de indertijd razend populaire cursiefjes
voor de krant Gazet van Antwerpen en ik heb ook een tijdlang gewerkt voor Het
Rijk der Vrouw, een vrouwenblad dat in de jaren negentig opging in Libelle.
Steven: ik
was tijdens mijn studententijd hoofdredacteur van enkele maandbladen. Dus de
schijfmicrobe was er al vroeg. Beiden zijn/waren wij professioneel bezig in de
bancaire communicatie, mijn vader bij ING Group en ik bij KBC. Aan de
koffietafel rees dus ooit de niet-te-vermijden- vraag: waarom wagen we ons niet
eens aan een boek? Het lag al meteen voor de hand dat we dat samen zouden doen
en dat onze debuutroman zich zou afspelen in de wereld die we goed kenden. Zo werd
‘Blik vol passie’ geboren, een boek over een interne machtsstrijd binnen een
fictieve bank.
Willy: We dienden ons eerste manuscript in onder het genderneutrale pseudoniem Kim Willis, omdat we vernomen hadden dat vrouwelijke auteurs omwille van een inhaalbeweging beter in de markt lagen dan mannen. De uitgeefster nodigde ons meteen uit, maar groot was haar verbazing dat het niet ging om een vrouw, maar nog wel om twee mannen. Bovendien was ons manuscript met 600 pagina’s veel te dik (‘jullie weten zeker niet wat het papier kost…), maar gelukkig werd het na schrapping van de helft wel meteen gepubliceerd.
•
Heeft
het feit dat jullie vader en zoon zijn enkel voordelen? Zitten jullie altijd op één lijn wat het
verloop van de verhalen betreft, de uitwerking van de personages, de manier
waarop jullie verhalen verwoorden?
Willy:
Partners in crime hebben wel wat van mekaar te verdragen en dat lukt een vader
en zoon nu eenmaal beter dan een schrijversduo dat geen nauwe familiale band
heeft.
Steven: We
kennen mekaar door en door en weten waar de grens ligt, al wordt die vaak in
het heetst van de strijd net niet overschreden. Ook aanvaard je sneller dat de
andere nét jouw lievelingspassage x of y genadeloos wegschrapt... Kill your
babies, weet je wel!
* Is er een taakverdeling? ‘Meisje nummer 8’ verraadt op geen enkel
moment dat de roman geschreven werd door een duo!
Willy: Er
werden ook duidelijke afspraken gemaakt: vaak kom ik als eerste met een ruwe verhaallijn aandraven.
Steven: ik
ben dan weer de ‘modernisator’ die
vooral de technische passages voor zijn rekening neemt en mijn vader in toom
houdt wanneer die weer eens te lyrisch dreigt te worden. De ‘Bogaerts-stijl’,
die door velen erg filmisch wordt genoemd, is daardoor haast biologisch
gegroeid. Zelfs de getrainde computer-taalmodellen van de afdeling Taalkunde
aan de universiteit van Antwerpen kon er in een studie over onze manier van
schrijven niet de hand op leggen wie van beiden nu juist welke passage
schreef.
•
Waar
ligt de kiem voor ‘Meisje nummer 8’?
Willy: Het
boek draait rond Sofia, een meisje dat slachtoffer is van misbruik en dat met
haar meedraagt. 25 jaar geleden was ik erg nauw betrokken bij de oprichting van
Child Focus in de nasleep van de heisa rond seriemoordenaar Marc Dutroux,
synoniem voor gruweldaden met kinderen. CF is uitgegroeid tot een organisatie
die vele landen ons benijden. Dergelijke ervaringen laten je nooit meer los.
•
De
achterflap vermeldt ‘gebaseerd op echte feiten’. Willen jullie daar een beetje
dieper op ingaan?
Willy: De eerste
dossiers van Child Focus heb ik professioneel van erg nabij gevolgd door mijn
betrokkenheid bij de organisatie. Na het lezen van een persartikel over een
recente en nagenoeg identieke zaak, voelde ik intuïtief aan deze materie onder
de aandacht brengen een boek waardig is. Uit respect voor de slachtoffers
werden fictieve elementen toegevoegd.
Steven: de
leiding van Child Focus is ons trouwens zeer erkentelijk voor het op een
respectvolle manier naar boven brengen van hoe een onschuldig wezen het slachtoffer
kan worden van het kwade dat huist in mensen die vaak heel dicht bij het
slachtoffer leven.
•
De
personages hebben hun wortels in Vlaamse bodem, meer bepaald in Limburg. Mits een zijsprong naar Duitsland, vindt de
ontknoping plaats nabij Oostende. Waarom
kozen jullie voor deze locaties?
Willy:
Doorgaans kiezen we locaties die we erg goed kennen of waar we een emotionele
band mee hebben. Dat is in eerste instantie natuurlijk het geval met je eigen
woonplaats in dit geval Leuven. Maar ook onze band met de zee is onverbrekelijk
omdat zowel ik als mijn kinderen daar als kind zo vaak als mogelijk naartoe
trokken. De zee die geen enkele dag dezelfde kleur heeft, die toorn bij een
naderend onweer, het geluid van het onvermoeibare klotsen van de golven dat
rustig maakt, ik zou me een leven zonder niet kunnen voorstellen.
Steven: in
Limburg en vooral dan de streek rond Sint-Truiden (specifiek Wilderen) wonen
vele vrienden en er gaat geen week voorbij of we brengen hen een bezoekje. Die
emotionele band is dan ook vaak persoonsgebonden. Limburg is onovertroffen qua
hartelijkheid. Als ik naar ergens zou uitwijken zou het naar daar zijn. Dat
gevoel is wederzijds: ze laten me voelen dat ik een van hen ben.
•
Grootmoeder Anna domineert de plot. Toch
verwijst de titel van de roman naar dat andere belangrijke personage. Leggen jullie dat even uit?
Willy:
Wanneer je zwart bekijkt tegen een witte achtergrond lijkt het zwart nog
zwarter en het wit nog witter. Dat is net zo met de personages Anna en Sofia.
Anna staat voor de duivel en het kwade, Sofia voor het onschuldige en het pure.
Het nogal doorgedreven zwart-wit contrast moet ook dienen om het handelen van
Sofia aan het einde van het boek voor de lezer aanvaardbaarder of zelfs meer
verteerbaar te maken. Het leven is, net als de cover van het boek, licht en
donker gestreept.
•
Welke
boodschap willen jullie brengen met ‘Meisje nummer 8’?
Willy:
Blijven dromen, want dromen zijn niet altijd bedrog maar vaak een houvast.
Zoals een stevige leuning bij het naar beneden stappen zelfs langs een gammele
trap.
•
Kennen
jullie een ‘Ushi/Sofia’, ‘Anna’ en/of ‘Helena’?
In welke mate zijn zij gebaseerd op echte personen?
Willy: De
drie vrouwen zijn ieder een amalgaam van écht bestaande vrouwen. Bij het
schrijven baseren we ons eerder op wat ze zeggen, veel minder op beelden, tics
of gebaren. Dat zou onze verbeelding vertroebeld hebben.
Steven:
Trouwens breder bekeken en met uitzondering van vrienden en familieleden is
iedereen ‘een potentieel slachtoffer’ om uitvergroot als personage in een van
onze boeken te belanden. Iemand kandidaat? 😊
•
Wat
was er eerst? De plotlijn(en) of de
karakters van de personages?
Willy: Steeds de plotlijn en dan zo gedetailleerd mogelijk uitgewerkt. Dat is van het grootste belang wanneer je met z’n tweeën schrijft, steeds bij de les blijven is de boodschap. De bewaker van die lijn ben ik, want Steven durft wel eens gaan freewheelen en zoiets is nefast bij het werken in duo.
Steven: Ik
kan dit enkel beamen. (lacht)
•
Anna
is een heel complex, gelaagd personage.
De creatie van zo’n personage gebeurt niet over één nacht ijs,
veronderstel ik. Hoe doen jullie dat
concreet?
Willy: Een
hoofdpersonage beladen met al het kwade in de wereld en er een doorslechte
vrouw van maken is geen eenvoudige klus. Er moet immers altijd een beetje
menselijkheid overblijven al is die met een vergrootglas te zoeken.
Steven:
Anders wordt het personage een karikatuur van zichzelf, want gruwel kent geen
grenzen. Karikaturen komen altijd ongeloofwaardig over. Met Anna hebben we in
laagjes gewerkt en hebben we die opgestapeld tot op de grens van het
toelaatbare. Zoiets is altijd confronterend voor een auteur.
•
Anna
heeft meerdere talenten. Eén ervan is
het bespelen van mannen. En dat wordt
dan geschreven door twee mannen! Waar
halen jullie die wijsheid? 😊
Willy:
Boeken waarin vrouwen de hoofdrol spelen of alleszins een sterk personage zijn
hebben ons altijd geboeid. Misschien nemen we dat wel mee in onze eigen boeken
en zijn daarom tachtig procent van onze lezers vrouwen.
Steven: Het
is niet omdat je biologisch het ene geslacht bent, dat je geen begrip kan tonen
voor iemand die anders is dan jezelf. Als je even stilstaat en je
gedachtenstroom op nul zet, dan merk je veel op wat je anders ontgaat. Mekaar
begrijpen, daar gaat het toch om?
•
Jullie
kennen dus haar ‘trukendoos’. Jullie
laten jullie dus niet in de doeken doen door vrouwen? 😊
Steven: Iedereen heeft blinde
vlekken, ongeacht je geslacht. Ook schrijvers zijn mensen.
•
Sofia
is heel intens op zoek naar haar afkomst zelfs al wordt die zoektocht gesmoord
door Anna. Afkomst is belangrijk?
Willy: De
wereld zit vol mensen die vanuit alle windstreken op zoek zijn naar hun
afkomst. Afkomst is wortels, wortels bepalen de groei, groeien betekent
openbloeien tot wie men echt wil zijn.
•
‘Elke
keer je een boek las, werd je wereld immens groter.’ is een zin die me
opviel. Koren op de molen van een
schrijver, toch? Is dat één van jullie
doelstellingen als schrijvers, de wereld van de lezer groter maken?
Willy:
Zeker. Groter maken betekent ook de verbeelding proberen te prikkelen.
Steven:
Wetenschappelijke studies hebben trouwens uitgewezen dat mensen met een rijke
verbeelding doorgaans ook gelukkigere mensen zijn. Lezen helpt ook inzichten
van anderen te ontdekken en wie weet te waarderen. Onbekend is onbemind. Iedere
auteur legt immers automatisch een deel van zichzelf in de personages die hij
of zij tot leven wekt. Maar we zullen nooit proberen om onze denkbeelden op
onze lezers over te planten, dat zou niet ethisch zijn.
•
Lezen
jullie zelf veel? Welk genre geniet
jullie voorkeur?
Willy: Wij
zijn beiden echte veellezers. Persoonlijk verkies ik een sterke roman boven een
thriller, maar er moet wel telkens een spannend trekje aan zitten. Misschien
eigenaardig voor een auteur die gestart is in het misdaadgenre en daar nog
altijd over schrijft?
• In ‘Meisje nummer 8’ wordt gesteld dat kennis
van literatuur helpt om dingen mooier en melodieuzer te verwoorden. Geldt dat ook voor jullie?
Willy: Vast en zeker. Zelf ben ik gek op citaten en gezegden,
want daar zit hoe klein ook steeds een deeltje wijsheid in.
Steven: Soms is ie iets té gek op... (lacht)
•
Welk
boek van een andere auteur heeft op jullie een (diepe) indruk gemaakt?
Willy: Mijn top drie is al jaren onveranderd:
1. ‘Zuivering’ van de Finse Sofi Oksanen,
mijn absolute lievelingsauteur; over een familie in Estland die verscheurd
raakt door de Russische bezetting, er is blijkbaar niets nieuws onder de zon.
2. ‘Vuurvlinder’ van de Rodesische Yvonne
Vera; de passage in dat boek waarin zij
over ettelijke bladzijden gespreid in op poëzie lijkend proza een abortus
beschrijft, is onovertroffen.
3. ‘Stoner’ van John Williams; over het
weinig opzienbarende leven van een weinig opzienbarende man.
In
Vlaanderen vind ik ‘Marcel’, het veelgeprezen debuut van Erwin Mortier nog altijd
een heuse topper. Ik heb dat boek werkelijk stuk gelezen.
•
Kunnen
boeken van andere schrijvers jullie inspireren? Op welke manier?
Steven: We laten ons zelden of nooit inspireren door andere
schrijvers omdat we het omgekeerd ook niet zouden willen. Schrijven gebeurt
vanuit de ziel en zoiets is hoogst persoonlijk. Zo las ik nog nooit als
thrillerschrijver een 'Aspe', om een Vlaams icoon te noemen.
•
Helena
kruipt in de huid van bekende personages uit de wereldliteratuur. In de huid van welk personage zouden jullie
feilloos willen passen?
Willy: Dan
toch een bekende uit een politieroman: commissaris Jules Maigret, die een
kleinburgerlijk privé bestaan zonder franjes koppelt aan een geniale speurzin
bij zaken die aan ieders achterdeur zouden kunnen gebeuren en die daarom zo aan
de huid van de lezer blijven kleven. Ik zou me als personage goed vinden bij
mijn geestelijke vader Georges Simenon, een veelschrijver die nooit niveau
verliest.
•
Kan
het lezen van boeken, het zich verplaatsen in de huid van een personage iemand
echt veranderen?
Willy:
Beïnvloed worden door anderen is ‘des mensen’ en wie beweert dat hij nooit door
iemand beïnvloed is, kent zichzelf blijkbaar niet goed. Ja dus, in de huid van
iemand anders kruipen kan een mens veranderen, alleen al het feit van het te
doen is een teken in die richting.
Steven: ook
bij het schrijven heb je even acclimatisatie nodig: een zo aangrijpend boek als
'Meisje nummer 8' schrijven, kruipt onder je huid.
•
Zit er
ook wat van jullie zelf in de roman? Dat
café in Leuven, waar Sofia en Humphrey dansen op nummer A 14 (Trois petites
notes de musique). Dat verzin je toch
niet? Of wel?
Willy: Het
muzieknummer in kwestie komt uit de film ‘Une aussi longue absence’ van Henri
Colpi uit 1961 waarin twee geliefden van elkaar gescheiden worden door het
geheugenverlies van de man als gevolg van een auto ongeval. De scène in het
boek is een doorslag van een scène uit die film en zelfs de hartbrekende
woorden die worden uitgesproken zijn geïnspireerd op de film.
Steven: Een
mooi voorbeeld hoe je soms op ervaring en herinneringen kan rekenen in een
vader/zoon-schrijversduo...
•
Een
geval van nostalgie voor het duo Bogaerts zelf?
Willy: Het
is vooral dat breekbare liedje gezongen door de onnavolgbare Cora Vaucaire die
het hem doet. Zelfs de duizendste keer dat ik dat beluister raak ik erdoor
ontroerd. Als men mij zou vragen welk liedje ik op mijn begrafenis wil…
•
Begrijpen jullie me indien ik jullie ook
zintuiglijke schrijvers noem? Horen,
ruiken, zien, de waarnemingen zijn heel aanwezig in het boek in werkwoorden
zoals bv. ‘zoemen’, ‘druppen’. Het is
alsof jullie tijdens het schrijven naast de personages staan. Is dat ook hoe jullie schrijven ervaren?
Willy: De
schrijver is een soort journalist die vanuit zijn eigen betrokkenheid het leven
beschrijft. Personages in een boek worden al vlug op een zekere manier vrienden
zonder wie je tijdens het schrijfproces niet kan. Ze leiden in je hoofd een
eigen leven en komen soms zelfs op voor hun eigen mening. Het decor en dus ook
de bijhorende geluiden en geuren zijn daarbij van essentieel belang. Soms
lijken die wel tastbaar te zijn.
Steven: Het
plaatsen van deze fictieve personages in een echt kader helpt daar ook bij. We
hebben daar zelfs een term voor uitgevonden: "levend schrijven".
•
Taal
ook heel ‘aanwezig’ in ‘Meisje nummer 8’. Taal versterkt de akoestiek van de
gebeurtenissen en emoties. Zelfs de
afwezigheid van taal klinkt oorverdovend.
Eens?
Steven:
Volledig mee eens, vooral dan met het laatste. Veelzeggende stiltes zijn in het
boek dan ook legio, zelfs stiltes die niet dienen opgevuld te worden.
•
Het is
opmerkelijk dat jullie voor Helena en Sofia een mildere vocabulaire gebruiken
dan voor Anna. Is dat bewust of onbewust
gegaan?
Willy: Heel
bewust. Misschien is het ook wel een soort in bescherming nemen van personages
om de lezer de dingen te doen aanvaarden die aan het einde van het boek
gebeuren en die erg kunnen drukken op de gevoelens van de lezer.
•
Wordt
er tijdens het schrijven veel geschrapt en verbeterd of gaat het vanzelf?
Steven: Ik
ben vaak de schrapper van dienst en kan me soms behoorlijk druk maken wanneer
papa volgens mij weer eens overdrijft met onnodige tierelantijntjes. Dan is het
zonder pardon steeds terug naar af. Omgekeerd echter schrapt vader ook in mijn
herschreven passages. Dat schrijven en herschrijven komt het verhaal enkel maar
ten goede.
•
Welke
thema’s zouden jullie willen dat de lezer in ‘Meisje nummer 8’ opmerkt?
Willy: De baseline van ‘Meisje nummer 8’ geeft het zelf aan: ‘Durf dromen te dromen die nog overeind blijven’; dromen zijn immers voedsel voor de ziel en wie dromers durft af te doen als nietsnutten heeft wellicht zelf nooit een mooie droom gehad.
•
Hoe
zou je de ‘boodschap’ omschrijven die jullie met ‘Meisje nummer 8’ willen
meegeven? Op pagina 278 staat te lezen:
“Een mens denkt altijd: morgen wordt het beter, misschien gaat alles wel
over. Tot je op een dag moet vaststellen
dat de bloemen van het kwaad in de mens zo diep geworteld zitten dat je ze er
met beide handen nog niet uitgetrokken krijgt, (…)”. Wordt het morgen beter, denken jullie? Of …?
Steven: Het
kwade in de mens is van alle tijden, de geschiedenis staat er bol van. Het
kwade is onkruid en dat moet met de wortel uitgeroeid worden, daar is zowat
iedereen het over eens. Maar onkruid zoekt altijd wel een weg. Ooit al eens een
veld, een plek, een straat zonder onkruid gezien…?
•
Over
morgen gesproken … Zijn er al concrete plannen voor een nieuw boek? Wordt het opnieuw een roman of gaat het
eerder de kant van een misdaadroman/thriller uit?
Willy: En
of…plannen genoeg, erg concreet zelfs. Zo worden binnenkort onze commissarissen
Bottu en Doro uit hun coronaslaap gewekt met twee nieuwe misdaadromans. Eentje
rond een succesadvocate en een escortmeisje die samen in de wereld van de
toppolitiek belanden. Het tweede speelt dan weer achter de schermen van een
populair praatprogramma op televisie waarvan de host mensen maakt maar even
vlug weer kraakt. Beide boeken hebben een verrassende insteek en een nog meer
verrassend einde. In welke volgorde we wat op de wereld loslaten moeten we nog
samen beslissen.
Steven: We
werken ook weer aan een boek op het zijpad. Altijd fijn zijsprongetjes te
maken. (kijkt even naar vader) Maar eerst moeten we zorg dragen voor het
pasgeboren ‘Meisje nummer 8’.
Willy:
Wijze woorden, zoon. En natuurlijk gaan we als duo de strijd verder aan, want
elk nieuw boek is een nieuw avontuur en dan voelen we ons weer ‘Kuifje in
Boekenland’, een niet te beschrijven ervaring. Net twee kwajongens… Om één keer
Jan Terlouw te citeren: Schrijven met je kind is een ongelooflijke ervaring hoe
twee werelden kunnen samensmelten.
‘Meisje nummer 8’ is
inderdaad een aangrijpend boek dat onder je huid kruipt. Dat jullie schrijven vanuit jullie eigen
betrokkenheid en jullie personages in een echt kader plaatsen maken de
gebeurtenissen in het boek levensecht.
Laat je gerust gaan wat de
tierlantijntjes betreft, Willy, en schrap jij dan weer naar hartenlust,
Steven.
Ik kijk uit naar jullie
misdaadromans met commissarissen Bottu en Doro én naar dat ‘zijsprongetje’. Nog
veel succes gewenst aan jullie afzonderlijk en als duo!!
Anita
Meer informatie over het boek of hoe het best aan te schaffen lees je op https://www.stevenbogaerts.be/meisje-nummer-8/
BeantwoordenVerwijderen